Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X],
[Y],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 april 2016, waaraan zijn gehecht
2.De feiten
‘1e opzet als Basis voor een Definitief plan’toegestuurd. Deze
’eerste opzet’bevatte een investeringsbegroting, een financieringsplan en een document met het opschrift:
“BEDRIJFSRESULTATENExploitatie (x Euro 1,--)”.Daaronder staat het woord
”TAAKSTELLING”.Het stuk vermeldt verder onder meer:
“- 1e Jaar: Netto-omzet (excl. BTW) € 394.568(..)
NETTO RESULTAAT € 35.000- 2e Jaar: Netto-omzet (excl. BTW) € 414.297(..)
NETTO RESULTAAT € 40.277- 3e Jaar: Netto-omzet (excl. BTW) € 435.011(..)
NETTO RESULTAAT € 45.826”
“aangepaste opzet”zond, die onder meer luidde als volgt:
“BEDRIJFSRESULTATENExploitatie (x Euro 1,--)TAAKSTELLING- 1e Jaar: Netto-omzet (excl. BTW) € 367.359(..)
Netto resultaat € 35.000- 2e Jaar: Netto-omzet (excl. BTW) € 385.727(..)
Netto resultaat € 40.035- 3e Jaar: Netto-omzet (excl. BTW) € 405.014(..)
Netto resultaat € 45.322”
Samenwerkingsovereenkomst’, een ‘
Leveringsreglement’ en ‘
Algemene Bepalingen’) aangegaan, op grond waarvan [X] c.s. (samengevat) gerechtigd en verplicht was om in Tholen een speelgoedwinkel te exploiteren volgens de ‘Top 1 Toys’-formule. De winkel is opengegaan op 4 november 2009.
- 2010: omzet € 226.453,= resultaat € 1.715,= (winst)
- 2011: omzet € 178.526,= resultaat -/- € 24.585,= (verlies)
- 2012: omzet € 141.661,= resultaat -/- € 36.637,= (verlies)
- 2013: omzet € 104.688,= resultaat -/- € 47.386,= (verlies)
- 2014: omzet € 88.554,= resultaat -/- € 33.070,= (verlies)
“Ten aanzien van door Otto Simon verstrekte begrotingen, is contractant ermee bekend dat Otto Simon slechts taakstellende begrotingen verstrekt die aangeven welke opbrengsten / kosten nagestreefd dienen te worden om tot een verantwoorde bedrijfsexploitatie te komen. Aan deze begrotingen en ander verstrekt cijfermateriaal kunnen geen rechten ontleend worden noch zijn deze een garantie tot het vermelde resultaat.”
“(…) Contractant heeft door Otto Simon verstrekte informatie (waaronder onder andere marktverkenning, exploitatiebegroting en taakstellende omzetten) laten toetsen door deskundige derden. Contractant erkent dan ook dat Otto Simon niet aansprakelijk gesteld kan worden voor de door haar verstrekte informatie en cijfermaterialen. (…)”
3.De vordering in conventie
Otto Simon (toen) verstrekte informatie. Van der Pluym heeft gerapporteerd op
1 september 2014; het rapport is in dit geding overgelegd. Het sluit af met de volgende conclusie:
3.4. Een grote franchisegever als Otto Simon weet, althans behoort te weten, dat omzetprognoses voor een potentiële franchisenemer informatie bevat die van cruciaal belang is voor de beoordeling van zijn of haar exploitatiekansen, en daarmee voor de beslissing om wel of geen franchiseovereenkomst af te sluiten.
c.s. gehandeld en heeft zij haar door het verstrekken van onjuiste informatie in dwaling gebracht.
1) ingebrachte privé-middelen: -/- € 50.000,-
2) restschuld zakelijke financiering per 31/12/2014 -/- € 45.315,-
3) Verlies 2009 -/- € 29.370,-
4) Winst 2010 + € 1.715,-
5) Verlies 2011 -/- € 24.585,-
6) Verlies 2012 -/- € 36.637,-
7) Verlies 2013 -/- € 47.386,-
8) Verlies 2014 -/- € 33.070,-
9) Gederfde winst over vijf jaren exploitatie -/- € p.m.
I. voor recht te verklaren
Primair:dat Otto Simon onrechtmatig jegens [X] c.s. heeft gehandeld en/of heeft nagelaten en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade van [X] c.s. en verplicht is deze schade te vergoeden;
Subsidiair:de tussen partijen gesloten franchiseovereenkomst d.d. 20 juli 2009 te vernietigen nu deze tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, die te wijten is aan inlichtingen van
Otto Simon terwijl deze overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, met bepaling dat Otto Simon uit dien hoofde aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade van [X] c.s. en verplicht is deze te vergoeden;
4.Het verweer in conventie
4.2. Otto Simon heeft [X] c.s. bij brief van 13 mei 2009 aangeraden om een gespecialiseerd bureau een markt-/haalbaarheidsonderzoek te laten doen. [X] c.s. hebben dat advies echter niet opgevolgd.
c.s. zullen
kunnenbehalen, maar welke omzet [X] c.s. zullen
moetenbehalen om de daaronder vermelde financiële resultaten te bereiken.
[X] c.s. niet aansprakelijk kan worden gesteld voor onjuistheid van door haar verstrekte cijfers. Krachtens artikel 13 lid 5 van de ‘Algemene Bepalingen’ geldt bovendien, dat [X] c.s. haar door Otto Simon verstrekte cijfers had moeten laten toetsen door deskundige derden. Er is niet gesteld of gebleken dat [X] c.s. dat hebben gedaan.
[X] c.s. een te lage verkoopvoorraad aanhielden. [X] c.s. hielden een voorraad aan met een inkoopwaarde van € 60.000,-. Een speelgoedwinkel heeft (volgens gegevens van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel) een jaarlijkse omloopsnelheid van 3 nodig. Dat betekent dat slechts een jaaromzet mogelijk was met een inkoopwaarde van
(3 x € 60.000,-) € 180.000,-. Uitgaande van een gemiddelde branchemarge van 34% was dat een bruto jaaromzet van maximaal € 272.727,-. Otto Simon heeft aan [X] c.s. herhaaldelijk aangegeven dat de voorraad ondermaats was.
“2. Conclusies(..) Op basis van ons onderzoek begroten wij de marktpotentie in Tholen (afgerond):De marktpotentie bedraagt in de periode 2009/2010 € 1.981.200,- inclusief 21% btw(€ 1.637.355,- exclusief btw).Dit is als volgt berekend:2010: Aantal inwoners in verzorgingsgebied 25.400 * € 78,- = € 1.981.200,-.Dit is exclusief toevloeiing (wij verwachten dat deze vrijwel nihil is). Wij verwachten dat de afvloeiing naar andere gebieden relatief groot zal zijn. Voor een gebied als het onderhavige ramen(wij)
een afvloeiingspercentage t.g.v. 70%.(…)Wat is de omzetprognose op basis van de situatie in 2009 – 2010?Gecorrigeerd voor het aantal vierkante meters (130m2 WVO), de concurrentiepositie, de aantrekkelijkheid van de ligging van het winkelpand ramen wij een omzet ter grootte van€ 310.000,- à € 364.000,- exclusief btw op jaarbasis.(…)Bestedingen speelgoed per persoon in 2010 € 78,- en € 175,- per huishouden (incl. btw). ”
5.De vordering in reconventie
1) Achterstallig saldo betreffende enkele facturen en rentebedragen: € 531,73
2) Achterstallig saldo van diverse bijdragen, zoals servicekosten: € 2.063,66
3) Schadevergoeding niet-naleving folder-verplichtingen: € 42.761,72
4) Contractuele boete niet aanleveren jaarrekening: € 236.500,-
____________
Totaal: € 281.857,11
7.De beoordeling
- Is de tussen partijen gesloten overeenkomst een franchise-contract?
- Zo ja, heeft Otto Simon ter uitvoering van die overeenkomst als franchise-gever aan
- Zo ja, is of zijn die prognose(s) onjuist, zoals [X] c.s. heeft gesteld?
- Indien sprake is van één of meer onjuiste prognoses, is Otto Simon jegens [X] c.s. geheel of gedeeltelijk aansprakelijk voor de daardoor voor [X] c.s. veroorzaakt schade, en
- Zo ja, hoe moet die schade worden vastgesteld?
‘Een franchiseovereenkomst is een overeenkomst krachtens welke de franchisegever de wederpartij, franchisenemer, tegen rechtstreekse of indirecte geldelijke vergoeding het recht verleent een franchiseonderneming te exploiteren voor de afzet van bepaalde typen goederen en/of de verrichting van bepaalde diensten. Deze overeenkomst bevat tenminste verplichtingen met betrekking tot de mededeling door de franchisegever aan de franchisenemer van belangrijke knowhow.’7.4. De tussen partijen gesloten overeenkomst voldoet volledig aan deze omschrijving. Blijkens de duidelijke tekst van het contract heeft Otto Simon aan [X] c.s. tegen een geldelijke vergoeding het recht verleend om een onderneming te exploiteren onder de
‘Top 1 Toys’-formule voor de afzet van speelgoed. Otto Simon heeft daarbij know-how ter beschikking van haar franchisenemer [X] c.s. gesteld, krachtens artikel 2 lid 2 van de samenwerkingsovereenkomst, dat luidt als volgt:
“De contractant erkent het eigendomsrecht van Otto Simon wat betreft de know-how van de samenwerking, de werkmethoden en de technieken die door Otto Simon ter beschikking worden gesteld in het kader van deze overeenkomst.”7.5. Dat het in casu gaat om een franchisecontract, blijkt ook duidelijk uit artikel 8 van de overeenkomst, dat [X] c.s. verplichtte om haar winkel aan te passen, in te richten en uit te rusten overeenkomstig de richtlijnen van Otto Simon, waarbij zij ingevolge
artikel 8lid 1 van de overeenkomst
“de bijzondere stijl van het (beeld)merk Top 1 Toys eerbiedigen”“.
tegen rechtstreekse of indirecte geldelijke vergoeding’ uit de opbrengsten van de door Otto Simon via [X] c.s. verkochte artikelen. Volgens het contract bestaat of bestond tussen partijen een rekening-courantverhouding, en moest [X] c.s. aan
Otto Simon een machtiging voor automatische betaling afgeven. De overeenkomst bevat aldus alle essentiële elementen van een franchiseovereenkomst. Dat het woord ‘franchise’ niet in het contract voorkomt, kan daaraan niet afdoen.
c.s. van groot belang, en Otto Simon wist dat, althans had dat moeten begrijpen.
moetworden om een bepaalde winst te behalen, impliceert dat die omzet ook behaald
kanworden.
170 franchisespeelgoedwinkels in Nederland, geacht kan wordenbij uitstek op de hoogte te zijn van alle voor de potentiële omzet van [X] c.s. relevante marktomstandigheden, en op basis daarvan in staat te zijn om realistische schattingen te maken van de uit die omstandigheden voortvloeiende omzetkansen.
7.14. De vraag is dus aan de orde of de exploitatieprognose(s) ondeugdelijk zijn, zoals [X] c.s. stelt en Otto Simon betwist. Bij de beantwoording van die vraag is onder meer van belang of de verstrekte prognoses berusten op deugdelijk en met voldoende deskundigheid uitgevoerd onderzoek.
c.s. op 7 mei 2009 een intentieverklaring hebben ondertekend om in Tholen een
Top 1 Toys vestiging te openen, en dat Otto Simon vijf dagen later aan [X] c.s. een ‘
eerste opzet als basis voor een definitief plan’ (zakelijk weergegeven in r.o. 2.3) toestuurde.
Van der Pluym d.d. 1 september 2014 (r.o. 3.2).
- Otto Simon:
netto-omzet (excl. BTW) € 367.359,=- Van der Pluym:
omzet maximaal € 221.720,=- IMK:
een omzet exclusief btw (…) € 310.000,- à € 364.000,=De rechtbank begrijpt dat het hier telkens slechts gaat om schattingen, die deels niet zijn toegelicht noch anderszins zijn onderbouwd. Bovendien lopen deze cijfers aanzienlijk uiteen. Deze schattingen moeten daarom met behoedzaamheid worden geïnterpreteerd.
1. de mate waarin inwoners van Tholen en omstreken voor niet-alledaagse boodschappen zoals speelgoed uitwijken naar andere centra in de regio (Bergen op Zoom, Steenbergen, Breda en andere plaatsen). IMK stelt deze factor op 42%, maar Van der Pluym komt op 72%;
2. de consumptieve bestedingen per hoofd van de bevolking. IMK stelt dit bedrag op € 78,-, terwijl Van der Pluym dit bedrag stelt op € 56,-. De rechtbank kan deze percentages en bedragen niet verifiëren aan de hand van de overgelegde rapportages.
c.s. te openen winkel en met de locatie daarvan.
8.De beslissing
20 juli 2016voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage.