ECLI:NL:RBOVE:2016:2344

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juni 2016
Publicatiedatum
29 juni 2016
Zaaknummer
Awb 16/1227 en 16/1228
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de bouw van een parkeergarage in Kampen; beoordeling van de goede ruimtelijke ordening en lokale parkeerproblematiek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan op het beroep van Stichting Behoud Erfgoed Brunnepe tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een parkeergarage in Kampen. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Kampen op 29 maart 2016. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 juni 2016 heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat nader onderzoek niet nodig was en heeft hij uitspraak gedaan op zowel het verzoek om voorlopige voorziening als op het beroep.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de parkeergarage noodzakelijk is voor de Hanzedagen in juni 2017 en dat er een spoedeisend belang is. De aanvraag voor de omgevingsvergunning omvatte verschillende activiteiten, waaronder het bouwen van de parkeergarage en het gebruik van grond in strijd met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bezwaren van eiseres zich richtten tegen de delen van het besluit die betrekking hebben op het bouwen van een bouwwerk en het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vergunning kan worden verleend, mits de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Eiseres heeft betoogd dat de parkeergarage niet past binnen de beleidskaders van de Gebiedsvisie Kampen Binnenstad, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vergunningverlening niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 16/1227 en AWB 16/1228
uitspraak van de voorzieningenrechter op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
Stichting Behoud Erfgoed Brunnepe, te Kampen, eiseres,
gemachtigden: E.P.A.W. Prick en J. Scholten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Kampen, verweerder,
gemachtigden: S.H. Koopmans en E.R. van de Poll,
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de gemeente Kampen,
gemachtigden: S.H. Koopmans en E.R. van de Poll.

Procesverloop

Bij besluit van 29 maart 2016 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend aan de derde partij ten behoeve van (onder meer) het bouwen van een parkeergarage.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, evenals de derde-partij.

Overwegingen

1. Tijdens de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. Verweerder heeft laten weten dat in juni 2017 de Hanzedagen plaatsvinden; de parkeergarage moet dan af zijn, zodat het grote aantal verwachte bezoekers kan parkeren. De planning voorziet met het oog daarop in het definitief gunnen van het project op 1 juni 2016. Gelet hierop kan eiseres een spoedeisend belang niet worden ontzegd.
3. Op 5 november 2015 heeft de derde partij de aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag ziet op de volgende activiteiten: het bouwen van een parkeergarage, het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, het gebruiken van grond in strijd met het bestemmingsplan en het aanleggen of veranderen van een weg.
De aanvraag ziet op het perceel tussen de Noordweg/Oranjesingel en de Hagen in Kampen, plaatselijk bekend parkeergarage Buitenhaven.
De aanvraag is onder andere voorzien van een ruimtelijke onderbouwing en een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) van de gemeenteraad van 29 oktober 2015.
Op 15 december 2015 heeft verweerder de ontwerpvergunning bekend gemaakt. Eiseres heeft op 10 en 23 februari 2016 haar zienswijze daaromtrent kenbaar gemaakt. Op 29 maart 2016 heeft verweerder het door eiseres bestreden besluit genomen en de gevraagde omgevingsvergunning verleend.
Op 4 mei 2016 heeft eiseres daartegen beroep ingesteld; daarbij is ook verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
4. De voorzieningenrechter zal in de eerste plaats beoordelen of eiseres als belanghebbende bij het bestreden besluit kan worden aangemerkt.
In artikel 2 van de statuten van de stichting is het doel als volgt omschreven: het behoud en herstel van de architectonische en stedenbouwkundige structuur alsmede het karakter en het overige erfgoed van het historische Brunnepe, stadsdeel van de gemeente Kampen. De stichting tracht dat doel onder andere te verwezenlijken door het voeren van actie, en zo nodig, het maken van bezwaar en het voeren van procedures.
In artikel 3 is het werkgebied van de stichting beschreven. Dit omvat de wijk Brunnepe, met inbegrip van de omgeving Christinastraat/Oranjesingel, globaal gezien gelegen tussen de IJssel, de Binnenstad, de Oranjewijk, de Hanzewiijk en de Greente.
De projectlocatie ligt binnen het werkgebied van de Stichting, zodat eiseres, gelet op haar doelstelling, als belanghebbende kan worden beschouwd.
In artikel 7 is bepaald dat de stichting in en buite rechte wordt vertegenwoordigd door het gehele bestuur, danwel door voorzitter en secretaris gezamenlijk, danwel door hun vervangers.
Het bestuur van de stichting bestaat uit voorzitter B.F. Leonard, de secretaris E.P.A.W. Prick en penningmeester J. Scholten. Dezen hebben de secretaris gemachtigd om namens eiseres het woord te voeren in de procedure met betrekking tot de voorlopige voorziening.
Verweerder heeft de vraag opgeworpen of eiseres ondanks het voorgaande als belanghebbende bij het bestreden besluit kan worden aangemerkt, nu zij voornamelijk procedures voert ter bevordering van haar statutaire doelstellingen, maar daarbuiten geen feitelijke werkzaamheden uitvoert.
Eiseres heeft zowel schriftelijk als ter zitting uiteengezet op welke wijze zij haar doelstellingen nastreeft. De voorzieningenrechter stelt vast dat eiseres daarbij meer doet dan juridische procedures voeren en merkt eiseres dan ook aan als belanghebbende.
5. Het project is voorzien op een perceel binnen de begrenzing van het bestemmingsplan “Binnenstad” met de bestemming “Verkeer-verblijfsgebied”. Het perceel heeft verder de dubbelbestemmingen “Waarde-beschermd stadsgezicht”, “Waarde-archeologie” en de functie-aanduiding “Evenemententerrein”.
Binnen de bestemming “Verkeer-verblijfsgebied” mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Tussen partijen is niet in geschil dat een parkeergarage niet past binnen de planvoorschriften, zodat de omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) alleen kan worden verleend als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
De beoogde parkeergarage wordt verdiept aangelegd. Alvorens met de bouwwerkzaamheden te starten vindt bodemsanering plaats. Tot slot wordt er riolering aangelegd, kabels en leidingen aangelegd, en worden wegen verlegd. Omdat het perceel de ook de bestemming “Waarde-archeologie “ heeft, volgt uit het bepaalde in artikel 24.1 van de planvoorschriften dat bij het verrichten van bodemingrepen dieper dan 30 cm en een oppervlakte van meer dan 100m2 archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder maaiveld over een oppervlakte van meer dan 100 m2 is op grond van het bepaalde in artikel 24.3 van de planvoorschriften zonder omgevingsvergunning verboden.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat de bezwaren van eiseres zich richten tegen de delen van het besluit die zien op het bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
6. Alvorens in te gaan op de inhoudelijke bezwaren van eiseres, zal de voorzieningenrechter enkele formele punten bespreken.
Zo heeft eiseres aangevoerd dat de vergunningaanvraag is ingediend door een ambtenaar als privé persoon, hetgeen niet correct is, omdat deze geen belanghebbende is.
Wat daarvan ook zij, voor verweerder is het duidelijk genoeg geweest door en namens wie de aanvraag is ingediend en verweerder heeft de aanvraag zonder meer geaccepteerd en daar op beslist.
Op 29 oktober 2015 heeft de gemeenteraad een vvgb afgegeven voor het bouwplan. Op 28 januari 2016 heeft de raad een nieuwe lijst vastgesteld met daarop de categorieën van gevallen waarin geen vvgb nodig is. Onder punt 6 van die lijst is (voor zover hier relevant) opgenomen het realiseren van onder- of bovengrondse wijzigingen infrastructurele voorzieningen en parkeervoorzieningen. Als gevolg daarvan was een vvgb niet langer noodzakelijk voor dit project.
Eiseres heeft gerefereerd aan het beleid van verweerder waarin is bepaald dat niet kan worden afgeweken van bestemmingsplannen die jonger zijn dan 5 jaar. Namens verweerder is verklaard dat dit beleid inmiddels is ingetrokken, zodat dit niet aan vergunningverlening in de weg staat.
7. Met betrekking tot de inhoudelijke bezwaren overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Het toetsingskader wordt gevormd door het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten 3º, van de Wabo, waarin is bepaald dat een aanvraag om omgevingsvergunning voor een activiteit waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan alleen kan worden verleend indien die activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Ter zitting heeft gemachtigde van eiseres verklaard dat eiseres met deze procedure wil bereiken dat het gebied rondom het parkeerterrein integraal wordt beoordeeld en aangepakt. Met integraal bedoelt eiseres met inachtneming van de ontwikkelingen rondom het voormalige postkantoor dat moskee wordt, de mogelijke plannen rondom de koggewerf, waarbij rekening wordt gehouden met de monumentale waarde van de Oldenhof en tot slot het herstellen van de parkachtige functie van het gebied.
Nu dat in de visie van eiseres niet is gebeurd, vindt zij dat geen sprake is van goede ruimtelijke ordening.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat aan verweerder een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt bij de beoordeling van een aanvraag als die nu ter beoordeling voorligt. Daarbij heeft de voorzieningenrechter niet te toetsen of er betere alternatieven zijn, maar of het project past binnen de beleidskaders die (door Rijk, provincie en gemeente) zijn vastgesteld. In het kader van dit project gaat het dan om de Gebiedsvisie Kampen Binnenstad (verder: Gebiedsvisie). Volgens eiseres past een verdiept aangelegde parkeergarage niet binnen de kaders die de visie schetst.
De Gebiedsvisie bevat de ambities en beleidsvoornemens voor de binnenstad. Het gebied Buitenhaven, waar de parkeergarage is voorzien, is omschreven als entree van de binnenstad. De ruimtelijke kwaliteit van dit gebied vraagt volgens de Gebiedsvisie om aandacht. De ambitie is om in te zetten op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bij voorkeur in samenhang met de ontwikkeling van geconcentreerde (verdiepte) parkeervoorzieningen en het aantrekkelijker maken van de routes naar het winkelhart.
Verder beschrijft het stuk het opheffen van parkeerplaatsen in de binnenstad, waardoor mogelijk parkeerdruk elders ontstaat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aldus niet met succes kan worden gesteld dat het realiseren van een verdiept aangelegde parkeergarage niet past binnen de kaders van de Gebiedsvisie.
De Gebiedsvisie onderschrijft het standpunt van zowel eiseres als verweerder dat er iets moet gebeuren in de Buitenhaven, omdat de huidige ruimtelijke kwaliteit onvoldoende is. Een verplichting om ook alle andere ruimtelijke relevante ontwikkelingen in de planvorming te betrekking is er niet, nog daargelaten de vraag hoe reëel dat is, gelet op het feit dat er meerdere partijen bij betrokken zijn en verweerder niet in alle gevallen de regie heeft.
De Buitenhaven ligt deels binnen de bestemming ‘beschermd stadsgezicht’. Eiseres vindt dat de parkeergarage dat aantast, met name omdat het het zicht op het gemeentelijke monument De Oldenhof belemmert. Ter zitting heeft gemachtigde van eiseres erkend dat de huidige situatie, met een open parkeerterrein, rommelig is, en dat het opruimen daarvan tot verbetering leidt. Eiseres vindt dat echter onvoldoende.
Op het gebied stond tot in de jaren ’60 van de vorige eeuw een gasfabriek, zodat in zoverre van een waardevol historisch gebied geen sprake is. Dat van een aantasting van het beschermd stadsgezicht sprake is, is de voorzieningenrechter niet gebleken.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat gemachtigde van verweerder ter zitting heeft verklaard dat bewoners van De Oldenhof zijn betrokken bij de inrichting van het betrokken terrein en dat met hen afspraken zijn gemaakt over de inrichting ervan.
Eiseres vindt dat verweerder niet afdoende heeft uitgelegd waarom er 53 parkeerplaatsen bij moeten komen. Voor de Hanzedagen is het in elk geval volstrekt onvoldoende, en eiseres sluit niet uit dat de garage straks vooral vol staat met auto’s van omwonenden, gelet op de parkeerproblemen in de achterliggende wijk.
Namens verweerder is toegelicht dat de precieze behoefte aan parkeerplaatsen lastig te bepalen is. Duidelijk is dat er verschillende aspecten meespelen. Zo kent de Oranjewijk een hoge parkeerdruk. De Stadskazerne is verplaatst naar de binnenstad en in de binnenstad zullen – zoals in de Gebiedsvisie staat – parkeerplaatsen verdwijnen. Ook houdt de gemeente rekening met de komst van de Koggewerf.
Dat een extra aantal parkeerplaatsen van 53 volstrekt onvoldoende is voor de Hanzedagen onderschrijft verweerder. Elke parkeerplaats extra is dan meegenomen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder, gelet op het voorgaande, aannemelijk heeft gemaakt dat er behoefte is aan extra parkeerplaatsen in het gebied. Hoewel verweerder niet precies heeft becijferd hoeveel het er meer moeten zijn, is de noodzaak voldoende duidelijk geworden. Nog meer parkeerruimte is ter plekke niet mogelijk, gelet op de aanwezige waterkering.
Al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Het betoog van eiseres faalt.
8. Ten aanzien van de door verweerder gemaakte belangenafweging overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Verweerder heeft aan de afwijking van het bestemmingsplan een aantal argumenten ten grondslag gelegd. Verweerder wil een (onderdeel van) de Gebiedsvisie realiseren, en het gebied tegelijk herinrichten met een rondom de parkeergarage aan te leggen groenzone met looppaden. Daarmee kan ook worden tegemoet gekomen aan de lokale parkeerproblematiek. Verweerder kan putten uit het Parkeerfonds, dat een bijdrage zal leveren. Tot slot heeft verweerder belang gehecht aan de bodemsanering ter plaatse, die met subsidie van de provincie zal worden uitgevoerd.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht verweerder deze belangen zwaarder laten wegen dan de belangen zoals die door eiseres naar voren zijn gebracht.
9. Eiseres heeft zich, zoals hiervoor is opgemerkt, ook verzet tegen dat deel van het besluit dat ziet op het bouwen van een bouwwerk. De bezwaren hadden met name betrekking op het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende welstandsadvies. Ter zitting heeft eiseres dit punt laten vallen.
10. De voorzieningenrechter is, gelet op voorgaande overwegingen van oordeel, dat het beroep van eiseres ongegrond is. Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat derhalve geen aanleiding.
11. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat evenmin aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.A.M. Spreuwenberg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrecht-spraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningen-rechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.