ECLI:NL:RBOVE:2016:2502

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
8 juli 2016
Zaaknummer
08/710029-15 en 08/730590-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ernstige mishandeling van zijn partner met tbs en schadevergoeding

Op 8 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een 25-jarige man uit Hengelo veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de man zijn toenmalige partner ernstig heeft mishandeld, wat resulteerde in ernstige verwondingen. De mishandelingen vonden plaats tussen 9 en 12 september 2015 en omvatten fysiek geweld en psychische intimidatie. De rechtbank concludeerde dat de man verminderd toerekeningsvatbaar was, mede door een narcistische persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden en tbs met voorwaarden geëist, maar de rechtbank legde een kortere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte. Daarnaast werd de man veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.598,58 aan het slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de maatregel van terbeschikkingstelling vereiste, en legde voorwaarden op voor de uitvoering van deze maatregel. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, gezien de op te leggen straf en maatregel in deze zaak.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers (P): 08/710029-15 en 08/730590-13 (tul)
Datum vonnis: 8 juli 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in het Huis van Bewaring te Grave.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 december 2015, 11 maart 2016 en 24 juni 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Zwartjes en van hetgeen door de verdachte en diens raadslieden mr. J.D. Onland te Oldenzaal en mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel (subsidiair) die [slachtoffer] (zijn levensgezel) heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte – na wijziging ter terechtzitting van 11 december 2015 - dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 september 2015 tot en met 12 september 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen haar in haar buikstreek en/of tegen haar rug, althans tegen haar lichaam heeft geslagen, gestompt, geschopt en/of getrapt en/of knietjes heeft gegeven en/of op en/of tegen haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of een kopstoot heeft gegeven en/of bij de keel heeft vast gepakt en de keel heeft dicht geknepen, althans uitwendig geweld op haar hoofd en/of lijf heeft uitgeoefend, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 september 2015 tot en met 12 september 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), zijn levensgezel, [slachtoffer] , meermalen, althans éénmaal heeft mishandeld door in haar buikstreek en/of tegen haar rug, althans tegen haar lichaam te slaan, te stompen, te trappen en/of knietjes te geven en/of tegen haar hoofd te slaan en/of te stompen en/of een kopstoot te geven en/of bij de keel vast te pakken en de keel dicht te knijpen, althans door uitwendig geweld
op haar hoofd en/of lijf uit te oefenen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 september 2015 tot en met 12 september 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers:
- heeft hij haar gedurende meerdere dagen mishandeld en/of
- heeft hij zichtbaar (fors) letsel in haar gezicht veroorzaakt (waardoor zij (uiteindelijk) niet meer naar buiten durfde) en/of
- heeft hij haar gedwongen in de camera (van een telefoon) te zeggen dat zij seks had gehad met andere mannen en/of
- heeft hij gefilmd dat hij haar meermalen klappen gaf en/of
- heeft hij gedreigd de filmpjes/het filmpje aan haar ouders te geven en/of
- heeft hij haar app-verkeer gecontroleerd en/of
- heeft hij contacten in haar telefoon opgeslagen onder 'slet' zodat zij niet meer (snel) kon zien welke persoon bij het betreffende nummer hoorde en/of
- heeft hij haar (veelvuldig) gevraagd wat zij ging doen en/of waar zij heen ging en/of
- heeft hij gedreigd dat wanneer zij wegging hij haar ouders en/of hond iets aan zou doen en/of
- is hij voortdurend in haar buurt/zicht gebleven en/of heeft hij haar in het openbaar geduwd/geslagen, zodat zij niet wegkon, althans het gevoel had niet weg te kunnen en/of
- heeft hij op die manier en/of anderszins angst ingeboezemd en/of druk uitgeoefend zodat zij niet weg durfde te gaan.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en dat hem de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd, zoals vermeld in het reclasseringsadvies van 27 november 2015.
Bovendien vordert de officier van justitie een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor [adres] .
De civiele vordering kan, aldus de officier van justitie, geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie volhardt bij haar vordering tot tenuitvoerlegging.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit de bladzijden uit het dossier van de politie Oost Nederland, district Twente, met als dossiernummer
PLO600-2015447999, welk geheel is doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 208.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft gepleegd.
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 december 2015 en 24 juni 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering;
de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (blz. 79-85 en 100-108) en de daarbij gevoegde foto’s.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 9 september 2015 tot en met 12 september 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, haar in haar buikstreek en tegen haar rug heeft geslagen, gestompt, geschopt en knietjes heeft gegeven en tegen haar hoofd heeft geslagen en gestompt en een kopstoot heeft gegeven en bij de keel heeft vast gepakt en de keel heeft dicht geknepen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 9 september 2015 tot en met 12 september 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers:
- heeft hij haar gedurende meerdere dagen mishandeld en
- heeft hij zichtbaar (fors) letsel in haar gezicht veroorzaakt (waardoor zij niet meer naar buiten durfde) en
- heeft hij haar gedwongen in de camera van een telefoon te zeggen dat zij seks had gehad met andere mannen en
- heeft hij gefilmd dat hij haar meermalen klappen gaf en
- heeft hij gedreigd de filmpjes/het filmpje aan haar ouders te geven en
- heeft hij haar app-verkeer gecontroleerd en
- heeft hij contacten in haar telefoon opgeslagen onder 'slet' zodat zij niet meer (snel) kon zien welke persoon bij het betreffende nummer hoorde en
- heeft hij haar gevraagd wat zij ging doen en/of waar zij heen ging en
- heeft hij gedreigd dat wanneer zij wegging hij haar ouders en/of hond iets aan zou doen en
- is hij voortdurend in haar buurt/zicht gebleven en heeft hij haar in het openbaar geduwd/geslagen, zodat zij het gevoel had niet weg te kunnen en
- heeft hij op die manier angst ingeboezemd en druk uitgeoefend zodat zij niet weg durfde te gaan.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 302 (feit 1) en 282 (feit 2) van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primairhet misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 2het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft, zonder enige redelijke aanleiding, zijn toenmalige partner ernstig mishandeld, waardoor zij ernstige en vele verwondingen heeft opgelopen. Door de stelselmatige manier waarop verdachte de feiten pleegde, verwondingen bij haar toebracht en haar op zeer intimiderende en indringende wijze benaderde en dwong om hem goed gezinde verklaringen/bekentenissen af te leggen, bestond er voor haar geen reële mogelijkheid zich daaraan te onttrekken.
De rechtbank rekent het verdachte ook aan dat hij eerder ter zake geweldsdelicten is veroordeeld.
Over verdachte is op 2 december 2015 en 3 februari 2016 gerapporteerd door de deskundige drs. J.P.M. van der Leeuw, psycholoog en op 17 februari 2016 door de deskundige drs. P. Boksan, psychiater.
Zakelijk weergegeven wordt door de deskundigen het volgende weergegeven en geadviseerd.
De psycholoog in het rapport van 3 februari 2016:
“Huidig onderzoek laat zien, mede op basis van de thans beschikbare informatie, dat de reeds in eerder onderzoek geconstateerde scheefgroei van de persoonlijkheid van betrokkene (de narcistische persoonlijkheidsstoornis) een aard en omvang heeft die nadrukkelijk als kwaadaardig is te bestempelen. Deze maligne persoonlijkheidsproblematiek leidt in combinatie met de zwakbegaafdheid van betrokkene tot de overweging dat betrokkene te aanzien van de ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is te achten en dat het recidiverisico zeer groot is. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat betrokkene eerder veroordeeld is voor huiselijk geweld maar dat de huidige, dagenlang aanhoudende geweldsexplosie een ernstige verergering laat zien van het gewelddadige handelen, hetgeen in prognostische zin altijd een ongunstige factor is. Ook het feit dat betrokkene bij (confronterend) doorvragen nauwelijks besef heeft van de ernst van zijn agressieve ontregeling en daar ook haast niet over verontrust is, is uitermate zorgelijk.
Wil het recidiverisico gereduceerd worden dan vereist dit gezien de aard van de problematiek en de beperkingen van betrokkene, een langdurig, intensief, klinisch behandeltraject met een hoge mate van beveiliging.”
De psycholoog adviseert een TBS dwangverpleging nu hij behandeling binnen het kader van bijzondere voorwaarde dan wel binnen het kader van een TBS met voorwaarden, niet haalbaar acht.
De psychiater:
Verdachte is een 25-jarige, verstandelijk beperkte man. Uit dit psychiatrisch onderzoek komen er duidelijke aanwijzingen voor een gemengde persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid naar voren.
Er is sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, die in het verleden onvoldoende gediagnosticeerd is geweest en door verdachtes ambivalente houding niet behandeld werd. Er is ook sprake van een verstandelijke beperking c.q. zwakbegaafdheid, waardoor verdachte ook cognitief niet in staat is de juiste inschattingen te maken. Er is ook sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, waardoor verdachte impulsief handelt zonder na te denken. Verdachte toont gebrek aan impulscontrole, er is sprake van agressief gedrag. Zijn geweten is lacunair. Hij houdt onvoldoende rekening met anderen en handelt uit zijn eigen primaire behoeftebevrediging. Indien deze behoeftebevrediging uitblijft, reageert verdachte gekrenkt en woedend met als gevolg geweld, vooral in zijn relaties.
Om de kans op het recidief van de zware mishandeling te verminderen, is een opname in een FPK noodzakelijk (later wellicht gevolgd door FPA). Deze behandeling kan het beste plaatsvinden in een forensisch psychiatrische kliniek van een psychiatrische instelling.
Gezien het beperkt inzicht van verdachte en gezien eerdere mislukte behandelingen en onttrekking is het noodzakelijk en haalbaar om deze behandeling aan te bieden in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel en verdachte hiervoor onder toezicht van de reclassering te stellen.
Rapporteur adviseert om verdachte als
verminderd toerekeningsvatbaarte beschouwen.
Het kader van een voorwaardelijk strafgedeelte is waarschijnlijk te licht. De kans om herhaling van het ten laste gelegde te voorkomen of te beperken wordt groter geacht in geval het TBS kader met voorwaarden aan betrokkene wordt opgelegd.
Rapporteur komt niet uit op advies dwangverpleging, omdat verdachte in staat geacht wordt zich aan de voorwaarden te houden en omdat de recidiefkans matig verhoogd is als de huidige relatie is.
De rapporten van de deskundigen zijn naar het oordeel van de rechtbank grondig onderbouwd, terwijl de conclusies volgen uit de bevindingen van de deskundigen.
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Zij maakt die conclusie tot de hare,
mede gelet op wat de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting omtrent de persoon van verdachte is gebleken.
Gelet op al het vooroverwogene in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk, nu de veiligheid van anderen dit vereist. De rechtbank zal derhalve, nu ook aan de wettelijke voorwaarden van artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is voldaan, de maatregel van terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten.
De rechtbank zal daarbij het advies van de psychiater drs. P. Boksan volgen, verdachte als
verminderd toerekeningsvatbaarbeschouwen, en verdachte - naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - een TBS met voorwaarden opleggen.
De rechtbank zal thans niet overgaan tot het opleggen van een TBS met dwangverpleging, mede gelet op het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij het foute van zijn handelen inziet, dat hij inziet dat een klinische behandeling noodzakelijk is om zijn gedrag in positieve zin te kunnen veranderen en hij in dat kader bereid is mee te werken aan alle door de reclassering vermelde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat, gelet op de inhoud van de uitgebrachte rapportages, dat aan die maatregel, op grond van artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht, na te melden voorwaarden dienen te worden verbonden.
De rechtbank zal, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , wonende te [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
Zij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.598,58, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • medicijnen € 32,77
  • tandartskosten € 65,81
  • immateriële schade € 2.500,--.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.598,58, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging parketnummer 08/730590-13

De rechtbank overweegt dat de vordering tot tenuitvoerlegging van 15 oktober 2015, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 6 november 2013, waarbij veroordeelde (onder meer) is veroordeeld tot dertig dagen voorwaardelijke gevangenisstraf, in beginsel vatbaar is voor ten uitvoerlegging, aangezien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd (meermalen) aan strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.
Gelet echter op de op te leggen straf en maatregel in de onderhavige strafzaak, acht de rechtbank tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijk opgelegde straf op dit moment niet opportuun. De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie afwijzen.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h,14i, 14j, 27, 37a, 38, 45 en 57 Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primairhet misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 2het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt gesteld;
verbindt aan de maatregel de
volgende algemene voorwaarden:
a. dat de terbeschikkinggestelde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat de terbeschikkinggestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
verbindt aan de maatregel de
volgende bijzondere voorwaardenbetreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de terbeschikkinggestelde moet zich melden zodra er sprake is van een onherroepelijk vonnis bij Tactus reclassering. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de terbeschikkinggestelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen binnen FPK Transfore of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
de terbeschikkinggestelde wordt verboden om cocaïne, xtc, amfetamine, andere verdovende middelen, cannabis en alcohol te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urine controles;
de terbeschikkinggestelde werkt mee aan de totstandkoming van de drie-partijen overeenkomst tussen hem, de reclassering en de zorg/behandelinstanties;
de terbeschikkinggestelde gaat akkoord met inzage in zijn financiën;
de terbeschikkinggestelde laat zich, indien geïndiceerd door de reclassering, onder bewind of onder begeleiding stellen van een budgetcoach, zulks ter beoordeling van de reclassering, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de richtlijnen van de behandelend geneesheer, ook indien dit inhoudt een medicamenteuze behandeling;
de terbeschikkinggestelde geeft medewerking aan urinecontroles en blaastesten en indien noodzakelijk bloedcontroles; zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de terbeschikkinggestelde houdt zich aan behandelvoorwaarden bij een ambulante behandeling;
de terbeschikkinggestelde werkt tijdens de ambulante fase mee aan een time-out indien geïndiceerd door de reclassering;
de terbeschikkinggestelde geeft toestemming aan de reclassering om contact te kunnen hebben met partners, sociaal netwerk en zijn moeder;
de terbeschikkinggestelde mag op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , tenzij dit contact plaatsvindt met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de reclassering en hij daarbij de aanwijzingen van de reclassering opvolgt;
de terbeschikkinggestelde zal zich niet bevinden en ophouden in de straat [adres] ;
Verklaart de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaar, op grond van artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht;
Verstrektaan
GGZ Reclassering Novadic-Kentron,
de opdrachtom aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden, als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2.598,58, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf
12 september 2015 ;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/730590-13
- wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2016.
Mr. Vogel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.