ECLI:NL:RBOVE:2016:2917

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
26 juli 2016
Zaaknummer
08/760073-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor overval op supermarkt in Rijssen met geweld en bedreiging

Op 26 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen en een vrouw uit Enschede, die betrokken waren bij een gewapende overval op een supermarkt in Rijssen op 11 januari 2016. De hoofdverdachte, De G., die als leidinggevende bij de supermarkt werkte, had de overval van binnenuit voorbereid. Hij werd veroordeeld tot 40 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De twee andere mannen, die de supermarkt binnendrongen, kregen gevangenisstraffen van respectievelijk 40 maanden (10 maanden voorwaardelijk) en 42 maanden onvoorwaardelijk. De moeder van een van de overvallers, die de buit had verstopt, kreeg een taakstraf van 150 uur en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de verdachten samen met geweld en bedreiging de overval hadden gepleegd, waarbij medewerkers van de supermarkt onder druk werden gezet om hun mobiele telefoons af te geven en in een koelcel werden opgesloten. De rechtbank kende ook een schadevergoeding van in totaal € 12.425,79 toe aan de benadeelde partij, Sligro Food Group Nederland, voor de geleden schade door de overval.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/760073-16
Datum vonnis: 26 juli 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
nu verblijvende in PI Flevoland – HvB Almere Binnen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 juli 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen een supermarkt heeft overvallen waarbij geweld is gebruikt of gedreigd is geweld te gebruiken tegen medewerkers van de supermarkt;
feit 2:ter voorbereiding van een misdrijf informatiedragers voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2016,
te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een)
(grote) (hoeveelheid) geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan (de) [supermarkt] (gelegen aan de [adres]),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen een of meer winkelmedewerker(s) (van die
[supermarkt]), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- voorzien van (een) geheel of gedeeltelijk over zijn/hun hoofd/gezicht
getrokken bivakmuts (en) , althans (in ieder geval) voorzien van (een) geheel of
gedeeltelijk bedekt(e) gezicht(en) - zich in voornoemde supermarkt (het
magazijn) heeft/hebben begeven en/of
- ( vervolgens) (daarbij) (aan) voornoemde winkelmedewerker(s) een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
- ( vervolgens) voornoemd pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend(e)
voorwerp op/tegen het hoofd van voornoemde (winkelmedewerker) [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- ( daarbij) voornoemd mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp
op/tegen/bij de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gezet/gehouden en/of
- voornoemde (winkelmedewerker(s)) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
(meermalen) heeft/hebben bedreigd met een pistool, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp (door deze op hem/haar/hen te richten/gericht te
houden) en/of met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp en/of
- ( vervolgens) (daarbij) naar/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen: “Auf den
boden” en/of “On the ground’, althans woorden van gelijke aard of strekking
en/of
- ( daarbij toegevoegd) - zakelijk weergegeven - dat iedereen zijn/haar mobiele
telefoon(s) aan verdachte(n) moest afgeven en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4]
(grondig) heeft/hebben gefouilleerd en/of
- ( vervolgens) (op dwingende/gebiedende toon) naar/in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben
geroepen - zakelijk weergegeven - dat zij (weer) op moesten staan en in de
koelcel plaats moesten nemen (welke koelcel vervolgens door verdachte(n) werd
afgesloten, althans waarbij/waarna een (van de) verdachte(n) met een mes in
zijn hand(en) , althans net een scherp en/of puntige voorwerp in zijn hand(en)
voor de (gesloten) koelcel op wacht is gaan staan) en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben verdachte(n) (een) (grote) (hoeveelheid) geld
(welk(e) (hoeveelheid) geld reeds door medeverdachte [medeverdachte 1] (in/tijdens
zijn functie van/als bedrijfsleider/leidinggevende bij die [supermarkt]
(en welke [medeverdachte 1] (tevens) in het complot zat) vanuit de kluis en/of de
kassalade(s), in een bak(je) en/of een (koel)tas, was verzameld/gestopt)
meegenomen en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben verdachte(n) (om de overval en/of de rol van die
[medeverdachte 1] - als slachtoffer - echt te doen laten lijken) medeverdachte
[medeverdachte 1] (tevens) voornoemde koelcel in geduwd en/of in voornoemde koelcel
opgesloten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 8 februari 2016,
althans (in ieder geval) op of omstreeks 8 februari 2016,
in de gemeente Enschede, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
ter voorbereiding van een of meer het misdrij (f) (v) (en) , waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer op is gesteld,
te weten (een of meer) afpersing(en) in vereniging en/of diefstal(len) met
geweld in vereniging van geld en/of goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan (een) (tot nu toe) (nog) (onbekend
gebleven) bedrij(f) (v) (en) en/of winkel(s) en/of woning(en) en/of
perso(o)n(en) opzettelijk:
- een of meer (zelf getekende) plattegrond(en) van (een) bedrij (f) (v) (en)
en/of winkel(s) en/of woning(en), althans van een of meer object(en) in
Duitsland (vermoedelijk Epe) en/of in Nederland en/of
- een (zogenaamd) (zelf geschreven) draaiboek met daarin beschreven wat de
(mogelijke) rol-/taakverdeling van verdachte(n), met betrekking tot de nog te
plegen overval (len) , zal/zou zijn en/of welke voorwerpen hiervoor benodigd
zijn (zoals pepperspray, tape, tie-rips, breekijzers etc.) en/of
- een (zogenaamd) (zelf geschreven) draaiboek met daarin de voorbereiding
en/of (manier van) voorverkenning, met betrekking tot (een) (mogelijk) nog te
overvallen object(en), ge-/beschreven, althans aantekeningen waaruit blijkt
dat verdachte(n) van plan is/zijn om een of meer (gewapende) overval(len) te
plegen,
zijnde voorwerpen, stoffen, informatiedragers,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft/hebben verworven
en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen en heeft oplegging van de zogenaamde Terwee-maatregel gevorderd. Het onder 2 tenlastegelegde kan volgens de officier van justitie niet bewezen worden zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich, kort weergegeven, op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. De officier van justitie heeft daarbij met name gewezen op de door de medeverdachte [medeverdachte 2] gedane uitlating tijdens het gesprek dat deze met zijn moeder heeft gehad in de PI te Zutphen en waarin door [medeverdachte 2] de naam [verdachte] wordt genoemd als één van de mededaders. Verder heeft de officier er op gewezen dat verdachte door de verbalisant is herkend als de persoon die staat op de camerabeelden die zijn gemaakt tijdens de overval. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier zich op het standpunt gesteld dat dit niet bewezen kan worden.
De verdediging heeft zich, samengevat, op het standpunt gesteld dat verdachte niet betrokken is geweest bij de overval op de supermarkt, dat er ten aanzien van verdachte geen overtuigend bewijs is en dat verdachte daarom van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken moet worden. Ook ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, aangezien het dossier volgens de verdediging geen enkele aanwijzing bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de voorbereiding van een misdrijf.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feit 1:
Op 11 januari 2016 heeft er een overval plaatsgevonden op een supermarkt in Rijssen. Eén van de overvallers was een werknemer van de supermarkt, die tijdens de overval werkzaam was in de supermarkt. De overige twee overvallers zijn rond sluitingstijd de supermarkt via de niet afgesloten roldeur aan de achterzijde van de supermarkt binnengegaan. Deze overvallers hebben een (bivak)muts over hun hoofd getrokken en hebben de in de supermarkt aanwezige medewerkers vervolgens onder bedreiging van een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedwongen op de grond te gaan liggen en hun mobiele telefoons af te geven. Vervolgens zijn de medewerkers op gebiedende toon gedwongen in de koelcel te gaan waar zij zijn gefouilleerd. De overvaller die het mes vasthield is daarna op wacht gaan staan bij de koelcel, terwijl de andere overvallers een geldbedrag en een pakket postzegels uit de kluis en de kassalades hebben weggenomen.
Van de binnenkomst door de overvallers door de roldeur zijn opnames gemaakt middels de bij de supermarkt aanwezige beveiligingscamera’s. [6] Uit het proces-verbaal “herkenning persoon door opsporingsambtenaar” blijkt dat de verbalisant verdachte heeft herkend als één van de personen die staan afgebeeld op de met de beveiligingscamera’s gemaakte afbeeldingen. [7]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in een gesprek met zijn moeder tijdens zijn detentie in de PI te Zutphen gezegd dat hij nog een probleem had “want ze hebben de derde ook te pakken, ze hebben [verdachte] ook te pakken”. [8] Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de uitlatingen van [medeverdachte 2] tijdens dit gesprek, nu [medeverdachte 2] er vanuit ging dat hij dit gesprek in vertrouwen met zijn moeder voerde.
Later heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij op 11 januari 2016 heeft gebeld met het nummer van [verdachte] en dat hij [verdachte] die avond heeft opgepikt aan de Hengelosestraat in Enschede waarna zij gezamenlijk naar de [supermarkt] zijn gereden en de overval hebben gepleegd. [9] Verdachte heeft in zijn verhoor verklaard dat hij het best aangesproken kan worden met “[verdachte]”. [10] Bovendien blijkt dat er op 11 januari 2016, de dag van de overval, om 18:11:02 [11] telefonisch contact is geweest tussen [medeverdachte 2] en verdachte, hetgeen verdachte ook ter terechtzitting heeft erkend. [12] Verdachte heeft in dit verband aangevoerd dat het telefoongesprek ging over een financiële schuld van € 400,- die verdachte nog bij [medeverdachte 2] had, welke schuld zou zijn ontstaan doordat verdachte [medeverdachte 2] had opgelicht, maar welke schuld verdachte niet wilde voldoen. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, te meer nu uit de historische gegevens blijkt dat tussen verdachte en [medeverdachte 2] sinds september 2015 veelvuldig en veelal langdurig telefonisch contact is geweest en niet aannemelijk is dat zij zo vaak zulke lange gesprekken zouden voeren over een bedrag van € 400,- dat verdachte niet betaalde.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte samen met anderen de overval op de supermarkt op 11 januari 2016 heeft gepleegd.
Feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan zodat verdachte hiervan wordt vrijgesproken.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 januari 2016, te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [supermarkt] (gelegen aan de [adres]), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen winkelmedewerkers van die [supermarkt], genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders
- met geheel of gedeeltelijk bedekt(e) gezichten - zich in voornoemde supermarkt heeft/hebben begeven en
- vervolgens voornoemde winkelmedewerkers een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, heeft/hebben getoond/voorgehouden en
- daarbij voornoemd mes bij de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en
- voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft/hebben bedreigd met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp door dat op hen te richten/gericht te houden en/of met een mes, en
- naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen: “Auf den boden”, en
- toegevoegd - zakelijk weergegeven - dat iedereen zijn mobiele telefoon moest afgeven en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft/hebben gefouilleerd en
- op dwingende/gebiedende toon naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen - zakelijk weergegeven - dat zij op moesten staan en in de koelcel plaats moesten nemen waarna een van de verdachten met een mes in
zijn hand, voor de koelcel op wacht is gaan staan.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 312 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te make, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft samen met anderen een overval gepleegd op een supermarkt. Bij deze overval zijn jonge medewerkers van de supermarkt bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes en in een koelcel opgesloten. Ook zijn de medewerkers gefouilleerd. Dit heeft grote impact gehad op deze medewerkers en zij ondervinden hiervan nog immer psychische klachten. Naar het oordeel van de rechtbank past bij een zodanig ernstig delict slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling welke straf aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank ook acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen ter zake diefstal (met geweld) is veroordeeld. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
Sligro Food Group Nederland, gevestigd te Veghel, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 12.425,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Deze schade bestaat uit de volgende bedragen:
€ 10.178,80, weggenomen geld;
€ 1.095,00, postzegels,
€ 181,19, door de benadeelde aan [slachtoffer 1] vergoede telefoon en
€ 970,80, wegens.60 uren inzet personeel.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 12.425,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2016. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 36f, 47, 63 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Sligro Food Group Nederland B.V., gevestigd te Veghel, van een bedrag van € 12.425,79, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2016, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de
  • bepaalt dat als de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee zijn verplichting om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.
Mr. Schreurs is wegens uitstedigheid niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, nr. BVH 2016019149. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 8 april 2016, blz. A78;
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], d.d. 8 april 2016, blz. A80, A82;
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], d.d. 7 april 2016, blz. A85;
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4], d.d. 7 april 2016, blz. A90;
6.Het proces-verbaal van bevindingen opwaarderen beelden, d.d. 17 maart 2016, blz. A100 en A101;
7.Het proces-verbaal “herkenning persoon door opsporingsambtenaar” d.d. 29 februari 2016, blz. A168;
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2016, blz. A172;
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], d.d. 25 maart 2016, blz. P2 69 en 70;
10.Het proces-verhaal van verhoor van verdachte d.d. 26 maart 2016, blz. P3 18;
11.Het proces-verbaal onderzoek GSM telefoon, d.d. 24 maart 2016, blz. A183;
12.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 12 juli 2016.