ECLI:NL:RBOVE:2016:2958

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juni 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
C/08/16/375 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot opheffing van faillissement en toepassing van de schuldsaneringsregeling

Op 28 juni 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van het faillissement van verzoeker, geboren in 1948, en de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker had op 2 september 2015 zelf faillissement aangevraagd en verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 werd het verzoek behandeld. De rechtbank constateerde dat er nog geen verificatievergadering was vastgesteld en dat er sprake was van een negatieve boedel, wat betekent dat er onvoldoende activa zijn om de schulden te voldoen. De curator had verklaard dat er geen reële mogelijkheden waren voor een buitengerechtelijke schuldregeling, wat de rechtbank voldoende achtte om het verzoek toe te wijzen. Verzoeker heeft aangetoond dat hij te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek en dat hij zich zal inspannen om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen. De rechtbank heeft het faillissement opgeheven, het salaris van de curator vastgesteld en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Tevens is mr. M.C. Bosch benoemd tot rechter-commissaris en zijn de vergoedingen voor de bewindvoerder vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Schuldsanering
Zittingsplaats Almelo
faillissementsnummer: 15.445 F
insolventienummer: C/08/16/375 R
uitspraakdatum: 28 juni 2016
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken op het verzoek van:
[verzoeker] , wonende [adres]
[woonplaats] ,
verzoeker.

Het procesverloop

Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend tot opheffing van het op 2 september 2015 uitgesproken faillissement van verzoeker, onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het verzoek is behandeld ter zitting van 21 juni 2016, waarvan aantekeningen zijn opgemaakt.

De beoordeling

In het faillissement is nog geen dag voor een verificatievergadering bepaald. Evenmin is tot nu toe een bevel vereenvoudigde afwikkeling gegeven.
Het faillissement van verzoeker is uitgesproken op eigen aangifte.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen.
In dit faillissement is sprake van een zogenaamde negatieve boedel: er zijn onvoldoende baten om de boedelschulden te betalen. De curator heeft daaromtrent verklaard. Anders dan het hof Arnhem-Leeuwarden zal de rechtbank niet van de curator verlangen dat deze – of failliet – heeft getracht een minnelijke regeling te treffen. In geval van een negatieve boedel is in een faillissement namelijk geen minnelijke regeling te treffen en het heeft geen zin curatoren of anderen zinloos werk op te dragen. Zulks nog daargelaten dat artikel 285 lid 1 sub f Fw. (slechts) eist een door een deskundige afgegeven met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. De verklaring van de curator dat gebleken is dat er – wegens het uitgesproken faillissement en de negatieve boedel - geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen volstaat dus.
Voorts heeft verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt dat hij ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schuldenlast in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. Tevens heeft verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De rechtbank zal het verzoek derhalve toewijzen.
De rechtbank zal het bedrag van de faillissementskosten en het salaris van de curator vaststellen.

De beslissing

De rechtbank:
- heft het faillissement van verzoeker op;
- stelt het salaris van de curator vast op het bedrag van het actief, de wettelijke omzetbelasting inbegrepen (bij voldoende actief zou het curatorsalaris, inclusief de niet te specificeren verschotten, € 2.110,00, exclusief omzetbelasting hebben bedragen);
- stelt het bedrag van de faillissementskosten vast op nihil;
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] ,
geboren [1948] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Bosch,
en tot bewindvoerder A.K. de Beurs,
Postbus 31
7600 AA Almelo;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen;
- stelt de vergoeding voor de bewindvoerder gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling voorlopig vast op de bedragen zoals bepaald in het op 1 oktober 2013 in werking getreden Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering, en brengt deze bedragen ten laste van de boedel.
- bepaalt dat de bewindvoerder - bij wijze van voorschot - van deze vergoeding gemiddeld per maand een bedrag mag opnemen van maximaal het maandbedrag van het looptijdafhankelijke deel, te vermeerderen met 1/36 van het looptijdonafhankelijke deel, een en ander vanaf de maand waarin de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is (een gedeelte van een maand daaronder begrepen) en uitsluitend wanneer het saldo op de ten behoeve van de schuldsaneringsregeling geopende bankrekening dit toelaat.
Gewezen door mr. M.M. Verhoeven, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.