Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 16
- het herstelexploot
- de productie 17 van [J]
- de producties 1 tot en met 10 van [V]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [J]
- de pleitnota van [V] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser [J] dat gedaagde [V] de executie van een arbitraal vonnis van 9 juni 2015 staakt. De partijen zijn broer en zus en hebben een langdurig geschil over een vordering die [V] heeft ingesteld tegen [J] op basis van een notariële akte. Na een arbitrageprocedure is [J] veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [V]. Echter, er ontstond onduidelijkheid over de betaling en de opheffing van conservatoire beslagen die door [V] waren gelegd. [J] heeft het bedrag overgemaakt naar de derdengeldrekening van zijn advocaat, maar door een beslag van de advocaat van [V] kon dit bedrag niet worden doorbetaald aan [V]. [J] stelt dat [V] misbruik maakt van haar bevoegdheid door de executie van het arbitraal vonnis voort te zetten, terwijl het bedrag al op de derdengeldrekening staat. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende aannemelijk is dat [V] misbruik maakt van haar bevoegdheid en wijst de vordering tot staking van de executie toe. De vordering tot terugbetaling van het geïncasseerde bedrag wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er een spoedeisend belang is. De proceskosten worden gecompenseerd.