Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de vrijwillige verschijning van partijen
- de conclusie van eis
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser, die een woning huurt van de stichting Woningstichting St. Joseph, een verbod op de ontruiming van zijn woning wegens huurachterstand. Eiser heeft een huurachterstand van vijf maanden en is eerder door de gedaagde gedagvaard. Op 19 juli 2016 heeft de kantonrechter een verstekvonnis uitgesproken waarin de huurovereenkomst is ontbonden en eiser is veroordeeld tot ontruiming van de woning. De ontruiming was gepland voor 10 augustus 2016.
Tijdens de zitting op 10 augustus 2016 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij nog een bedrag van ongeveer € 3.000,-- van het UWV te goed heeft, wat hij wil gebruiken om zijn huurachterstand af te betalen. Hij stelt dat de ontruiming niet kan plaatsvinden omdat hij in een noodtoestand verkeert. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze noodtoestand. De brief van het UWV waar eiser naar verwijst, geeft aan dat het bedrag dat hij te goed heeft, zal worden verrekend met een vordering van het UWV op hem, waardoor hij geen middelen heeft om zijn huurachterstand te betalen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat gedaagde niet misbruik maakt van haar executiebevoegdheid en heeft de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 619,--. Het vonnis is uitgesproken door mr. G.G. Vermeulen en is uitvoerbaar bij voorraad.