ECLI:NL:RBOVE:2016:3208

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 augustus 2016
Publicatiedatum
18 augustus 2016
Zaaknummer
C/08/190153 / KG ZA 16-273
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming wegens huurachterstand in kort geding met betrekking tot een huurovereenkomst

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser, die een woning huurt van de stichting Woningstichting St. Joseph, een verbod op de ontruiming van zijn woning wegens huurachterstand. Eiser heeft een huurachterstand van vijf maanden en is eerder door de gedaagde gedagvaard. Op 19 juli 2016 heeft de kantonrechter een verstekvonnis uitgesproken waarin de huurovereenkomst is ontbonden en eiser is veroordeeld tot ontruiming van de woning. De ontruiming was gepland voor 10 augustus 2016.

Tijdens de zitting op 10 augustus 2016 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij nog een bedrag van ongeveer € 3.000,-- van het UWV te goed heeft, wat hij wil gebruiken om zijn huurachterstand af te betalen. Hij stelt dat de ontruiming niet kan plaatsvinden omdat hij in een noodtoestand verkeert. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze noodtoestand. De brief van het UWV waar eiser naar verwijst, geeft aan dat het bedrag dat hij te goed heeft, zal worden verrekend met een vordering van het UWV op hem, waardoor hij geen middelen heeft om zijn huurachterstand te betalen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat gedaagde niet misbruik maakt van haar executiebevoegdheid en heeft de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 619,--. Het vonnis is uitgesproken door mr. G.G. Vermeulen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/190153 / KG ZA 16-273
Vonnis in kort geding van 10 augustus 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. J. Eliya te Hengelo (Ov),
tegen
de stichting
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd te Almelo,
verweerster,
vertegenwoordigd door N.M.W. Steggink en N. Mulder van Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de vrijwillige verschijning van partijen
  • de conclusie van eis
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiser huurde een woning aan de [adres] te [plaats] van gedaagde. Er is een achterstand in het betalen van de huur ontstaan van vijf maanden.
2.2.
Eiser is door gedaagde gedagvaard ter zake de huurachterstand. Bij verstekvonnis van de kantonrechter van 19 juli 2016, zaaksnummer 5237944 CV EXPL 16-3511 is de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het perceel met aangehorigheden aan de [adres] te [plaats] ontbonden en is eiser veroordeeld om het perceel te ontruimen en te verlaten, alsmede om de verschuldigde huurpenningen te betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.3.
De ontruiming staat gepland voor 10 augustus 2016 om 9.30 uur.
2.4.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat vanaf 10 augustus 2016 vanaf 9.00 uur met de griffie kan worden gebeld voor het dictum. Het vonnis zal daarna zo snel mogelijk op schrift worden gesteld.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert samengevat - uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te verbieden over te gaan tot de ontruiming van de woning aan de [adres] te [plaats] .
3.2.
Gedaagde voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu gedaagde te kennen heeft gegeven tot ontruiming van eisers te zullen over gaan is daarmee het spoedeisend belang bij het gevorderde gegeven. De voorzieningenrechter zal over gaan tot de materiële beoordeling.
4.2.
De voorzieningenrechter kan in een executiegeschil de tenuitvoerlegging van een vonnis schorsen of verbieden, indien hij van oordeel is dat de executant - mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (HR 22 april 1983, NJ 1984, 145).
4.3.
Dat het te executeren vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust, is gesteld noch gebleken. Derhalve wordt de voor 10 augustus 2016 geplande ontruiming in beginsel door een titel gelegitimeerd.
4.4.
Beoordeeld dient derhalve te worden of op grond van na de verkrijging van de executoriale titel voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk bij eiser een noodtoestand is ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging van die titel onaanvaardbaar is.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiser onvoldoende aannemelijk gemaakt dat van een dergelijke noodtoestand sprake is. Eiser stelt dat hij nog zo’n € 3.000,-- terug krijgt van het UWV. Omdat bij het bepalen van de hoogte van dit bedrag zijns inziens ten onrechte geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet, zal dit bedrag volgens eiser - die daarover op 27 juli 2016 is geadviseerd door het Juridisch Loket - nog hoger uitvallen. Als het UWV eiser beroep op het alsnog hanteren van de belagvrije voet niet honoreert, zal eiser daarover gaan procederen. Met het geld dat eiser nog van het UWV tegoed heeft wil hij een begin maken met het afbetalen van de huurachterstand. Eiser is van mening dat onder deze omstandigheden zijn belang bij het houden van een dak boven zijn hoofd groter is dan het belang van gedaagde on reeds nu tot ontruiming over te gaan. Ter onderbouwing van zijn stelling dat hij nog geld tegoed heeft van het UWV legt eiser een brief van het UWV over met als onderwerp ‘Nabetaling van uw uitkering’.
4.6.
Nadere bestudering van die brief leert naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter dat het bedrag dat eiser nog van het UWV tegoed heeft zal worden verrekend met een vordering die het UWV nog op eiser heeft, zodat eiser per saldo geen gelden ter beschikking krijgt om zijn huurachterstand bij gedaagde te betalen.
4.7.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gezegd dat gedaagde misbruik maakt van haar executiebevoegdheid. Dit leidt tot de slotsom dat de vorderingen van eiser dienen te worden afgewezen.
4.8.
Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van gedaagde begroot op € 619,-- aan griffierecht.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op € 619,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2016. [1]

Voetnoten

1.type: