In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. Impact Fysiotherapie, een verzoek ingediend tot opheffing van conservatoire beslagen die door gedaagde, eigenaar van een bedrijfsunit, zijn gelegd. De beslagen zijn gelegd in het kader van een vordering van gedaagde wegens schade die is ontstaan door de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de door eiser gehuurde unit. Eiser heeft de huur van de unit opgezegd en heeft deze zonder toestemming onderverhuurd aan een derde, die de hennepkwekerij heeft opgezet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisendheid is voor de vordering van eiser, maar dat de primaire en subsidiaire gronden voor opheffing van het beslag niet zijn onderbouwd. Eiser heeft betoogd dat de vorderingen van gedaagde ondeugdelijk zijn, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de schade voortvloeit uit de handelingen van eiser. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van gedaagde bij handhaving van de beslagen zwaarder weegt dan het belang van eiser bij opheffing. De vorderingen van eiser zijn afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten.