2.1.De vordering
PI cs vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening:
I. [gedaagde] te veroordelen om zich met onmiddellijke ingang na betekening van het ten deze te wijzen vonnis geen enkele activiteit meer te ontplooien welke direct of indirect
als concurrerend zou kunnen worden beschouwd aan die van Payroll lntermediair
en/of Pl Zeker & Vast, zulks binnen de provincies Overijssel en Gelderland en voor een
periode van twee jaren na het eindigen van de agentuurovereenkomst tussen Payroll
lntermediair en Pl Zeker & Vast enerzijds en [gedaagde] anderzijds, een en ander op
straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 voor elke overtreding
en voor elke dag dat de overtreding voortduurt, zulks tot een maximum van € 250.000,00;
II. [gedaagde] te veroordelen om ter zake de in de dagvaarding genoemde vorderingen,
tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen aan Payroll lntermediair en Pl Zeker & Vast een bedrag van € 25.000,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de
datum der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
PI cs legt aan haar vordering, kort samengevat, ten grondslag dat tussen partijen een agentuurovereenkomst tot stand is gekomen, op grond van die overeenkomst een non-concurrentiebeding geldt, [gedaagde] dit non-concurrentiebeding heeft geschonden en hij derhalve schadeplichtig is.
[gedaagde] heeft gedurende de looptijd van de agentuurovereenkomst voor een concurrent van PI cs gewerkt. Om die reden heeft PI cs de agentuurovereenkomst op grond van artikel 7:439 lid 1 en 2 BW per e-mail van 13 mei 2016 per direct beëindigd.
Vanwege de overtreding van de boetebepaling is [gedaagde] aan PI cs een boete verschuldigd van € 25.000,00.
PI cs heeft een groot belang bij naleving van het tussen haar en een handelsagent overeengekomen non-concurrentiebeding. Indien een handelsagent overstapt naar een concurrent en daarbij alle klanten en payrollmedewerkers meeneemt gaat dit ten koste van PI cs.
PI cs betwist dat de heer [A] op de hoogte zou zijn geweest van de overstap van [gedaagde] naar Nedflex. [gedaagde] heeft erkend dat hij voor Nedflex werkzaam is.
PI cs betwist dat [gedaagde] de agentuurovereenkomst niet zou hebben getekend en dat hij enkel de pagina’s heeft geparafeerd.
Ten onrechte verwijt [gedaagde] PI cs dat PI cs onrechtmatig bedragen heeft gecedeerd.