5.1De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Hennepkwekerij Geesteren
Op 4 juli 2013 is, na een CIE-melding, op het adres [adres 1] in Geesteren, gemeente Tubbergen, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De eigenaar van de woning heeft verklaard dat hij de woning voor € 2.200,- per maand verhuurde aan verdachte. De kwekerij is door de politie ontmanteld waarbij in totaal 1259 hennepplanten zijn aangetroffen. De elektriciteit werd buiten de meter om verkregen. Verdachte heeft alle betrokkenheid bij het ten laste gelegde ontkend.
Hennepkwekerij De Lutte
Op 20 augustus 2013 is er bij de politie een melding binnengekomen over verdachte omstandigheden rondom een woning aan de [adres 2] in De Lutte, gemeente Losser. In de tuin bij de woning werd door de politie een aarden wal aangetroffen met daarin wortel- en bladresten van hennepplanten. THC-houdend stof bevond zich tegen de wanden, deuren, vloer/plafond in de kelderruimten en op de trap naar de kelder. Verdroogde resten van hennepplanten zijn aangetroffen op de vloer van de kweekruimten.
De woning was van 1 juli 2011 tot eind augustus 2013 voor €1.000,- per maand verhuurd aan verdachte. De elektriciteit werd buiten de meter om verkregen. Verdachte heeft alle betrokkenheid bij het ten laste gelegde ontkend.
De rechtbank is op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, waaronder een aantal getuigenverklaringen, processen-verbaal van bevinding en de verklaringen van verdachte zelf, zoals deze later in een eventueel op te maken aanvulling bij dit vonnis zullen worden opgenomen, van oordeel dat het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank heeft geen redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De rechtbank overweegt hiertoe in het bijzonder als volgt.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de huurder was van zowel het pand aan de [adres 1] in Geesteren, gemeente Tubbergen, als het pand aan de [adres 2] in De Lutte, gemeente Losser. Voor het eerste pand betaalde hij € 2.200 huur, voor het tweede € 1.000, soms contant en soms per bank. Het bijgebouw met garage en souterrain in Geesteren had verdachte naar eigen zeggen voor € 100,- onderverhuurd aan de Belg [medeverdachte 1] . Volgens verdachte betaalde [medeverdachte 1] hem door een enveloppe met geld in de gang tussen zijn woning en het bijgebouw te leggen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de in het bijgebouw aanwezige hennepkwekerij met 1259 planten, welke volgens verdachte kennelijk geëxploiteerd werd door [medeverdachte 1] De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. [medeverdachte 1] heeft nimmer in Nederland gewoond en ontkent iedere betrokkenheid. De handtekening onder de door verdachte overgelegde onderverhuur/gebruikersovereenkomst komt niet overeen met de handtekening van [medeverdachte 1] onder diens verklaringen. Verdachte verklaarde voorts de riante ruimte in Geesteren te hebben gehuurd voor de handel in schilderijen. Hij beschikt naar eigen zeggen evenwel slechts alleen over inkomsten uit AOW. Voorts is niet aannemelijk dat verdachte dat verdachte gedurende twee tot drie dagen per week in de woning aanwezig was maar nooit iets zou hebben gemerkt van de penetrante lucht die een hennepkwekerij verspreidt en hem ook de afzuiginstallatie op de bijbouw nooit is opgevallen. Bovendien hebben [naam 1] en [naam 2] verklaard dat zij door verdachte zijn gebeld met de vraag of zij de woning in Geesteren wilden opruimen waarna zij er door [medeverdachte 2] met de auto naar de woning in Geesteren zijn gebracht. Ze konden echter pas de woning in toen verdachte met de sleutel arriveerde. De rechtbank leidt daaruit af dat de aangetroffen hennepplanten zich in de machtssfeer van verdachte bevonden en dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van hennepplanten in het door hem gehuurde pand aan de [adres 1] in Geesteren, gemeente Tubbergen.
De woning aan de [adres 2] in De Lutte huurde verdachte naar eigen zeggen van medio 2011 tot medio 2012 als geklimatiseerde opslagruimte voor zijn eigen handel in kunst. Gelet op het feit dat verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij handelt in klein antiek en schilderijen, hij hieruit blijkbaar geen inkomsten geniet en de kelderruimte – die daartoe zou zijn gebruikt – gelet op de zichtbare vochtigheid bij uitstek ongeschikt is voor schilderijenopslag en er duidelijke sporen van een hennepkwekerij in de kelder zijn aangetroffen, acht de rechtbank deze verklaring op dat punt niet geloofwaardig. Bovendien heeft getuige [getuige 1] gezien dat er een paar weken voordat verdachte de woning betrok, al mensen in de kelder bezig waren met timmeren en boren. Op 13 augustus 2013 zag getuige [getuige 2] dat drie mannen met kruiwagens zakken potgrond uit de woning haalden en deze achterin de tuin storten als een soort wal waarin later door de politie wortel- en bladresten van hennepplanten zijn aangetroffen. Sinds verdachte de woning in De Lutte huurde, woonde er volgens [getuige 2] een man genaamd “ [bijnaam medeverdachte 3] ” in de woning. Verdachte heeft hierover verklaard dat zijn broer [medeverdachte 2] ene [bijnaam medeverdachte 3] kende en deze een installatie zou kunnen installeren en onderhouden. Medeverdachte [medeverdachte 3] , bekend als [bijnaam medeverdachte 3] , heeft bij de politie verklaard dat hij van verdachte kosteloos in de woning in De Lutte mocht verblijven en dat hij in het bezit was van een sleutel van de woning. Toen [getuige 1] hem er eens op attendeerde dat er een ventilator aanstond in de kelder, zei [medeverdachte 3] dat dit vanwege de kunst was die in de kelder stond. Toen [medeverdachte 3] de woning in augustus 2013 weer verliet, moest hij van verdachte de kelder schilderen en schoonmaken. [naam 1] en [naam 2] werden door [medeverdachte 2] gebeld met de vraag of zij de woning schoon konden maken. Hoewel [medeverdachte 3] volgens verdachte de huur medio 2012 van hem overnam, bleef verdachte naar eigen zeggen ook na medio 2012 de huur aan de eigenaar betalen, en haalde hij de verschuldigde huur in contanten bij [medeverdachte 3] op. [medeverdachte 3] stelt zelf nooit huur betaald te hebben, hij mocht van verdachte gratis in de woning verblijven. Volgens verdachte is hij in augustus/september 2013 nog bij de woning geweest en heeft hij gezien dat er achterin de tuin een grote aarden wal was aangelegd. Gelet op het voorgaande kan het niet anders dan dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van en betrokken was bij een hennepkwekerij in het door hem gehuurde pand aan de [adres 2] in De Lutte, gemeente Losser en dat de hennepplanten zich in de machtssfeer van verdachte bevonden.
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af - in onderling verband en samenhang gezien - dat verdachte zich in de periode van 15 december 2012 t/m 4 juli 2013 schuldig heeft gemaakt aan het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten en deze opzettelijk aanwezig heeft gehad aan de [adres 1] in Geesteren en hij zich bovendien in de periode van 1 juli 2011 t/m 13 augustus 2013 schuldig heeft gemaakt aan het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten aan de [adres 2] in De Lutte, gemeente Losser. Bovendien leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat medeverdachte [medeverdachte 3] moest zorgdragen voor een semi-permanente bewaking van het pand met daarin de kwekerij. [medeverdachte 3] speelde daarmee een cruciale rol in de kwekerij in De Lutte en wordt daarom aangemerkt als medepleger.
Diefstal van elektriciteit
Blijkens de aangiften van Enexis is zowel bij de kwekerij aan de [adres 1] in Geesteren, gemeente Tubbergen, als bij de kwekerij aan de [adres 2] in De Lutte,
elektriciteit buiten de meter om afgenomen. Hiermee is voor de rechtbank komen vast te staan dat de elektriciteit wederrechtelijk werd weggenomen. Dat het kweken van hennepplanten in kwekerijen dikwijls gepaard gaat met diefstal van elektriciteit, is een feit van algemene bekendheid. Nu ten aanzien van verdachte bewezen verklaard wordt dat hij zich op beide locaties schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep terwijl verdachte blijkens zijn verklaring bij de politie de huurder van het betreffende panden was, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte betrokken was bij de diefstal van elektriciteit op genoemde locaties en dat verdachtes opzet mede daarop was gericht. Gelet op de in onderling verband en samenhang te beschouwen bewijsmiddelen, waaronder de aangiften van diefstal van stroom door Enexis, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in de periode van 15 december 2012 t/m 4 juli 2013 te Geesteren, gemeente Tubbergen en in de periode van 1 juli 2011 t/m 13 augustus 2013 te De Lutte, gemeente Losser, schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit.