Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
[veroordeelde],
6 september 2016.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 september 2016 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. De vordering was ingediend door de officier van justitie, maar de rechtbank concludeerde dat de dagbepaling in deze zaak niet op de wettelijk voorgeschreven wijze had plaatsgevonden. De dagbepaling was gedaan door een griffiemedewerker die geen contact had gehad met de rechter, wat betekent dat er geen geldige dagbepaling was. Dit leidde tot de conclusie dat de officier van justitie niet in de vordering kon worden ontvangen.
De zaak kwam ter zitting op 5 augustus 2016 en 6 september 2016, waarbij de politierechter de zaak verwees naar de meervoudige kamer. De verdediging betoogde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat de dagbepaling door de rechter ontbrak. De officier van justitie stelde dat er geen belangen van de veroordeelde waren geschaad en dat de ongeldige dagbepaling geen invloed had op de ontvankelijkheid.
De rechtbank oordeelde dat de dagbepaling, die door een griffiemedewerker was gedaan, niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechter moet de dagbepaling doen, en dit kan niet worden gedelegeerd aan griffiemedewerkers. Aangezien de dagbepaling niet geldig was, ontbrak de grondslag voor de oproeping ter terechtzitting, waardoor de officier van justitie niet ontvankelijk werd verklaard.