ECLI:NL:RBOVE:2016:3658
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de schuldsanering van een persoon met verslavingsproblematiek en de gevolgen daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsanering van [A], die onder beschermingsbewind stond van de Stichting Christelijke Schuldhulp te Enschede. De rechter-commissaris had op 9 mei 2016 een voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsanering gedaan, welke voordracht op 16 augustus 2016 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting waren [A], zijn beschermingsbewindvoerder [C], zijn woonbegeleider [D] en de bewindvoerder [E] aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat [A] zijn inlichtingenplicht niet naar behoren was nagekomen. Hij had zijn bewindvoerder niet tijdig geïnformeerd over zijn terugval in alcohol- en wietgebruik en zijn opname in de GGZ-instelling Vincere. De rechtbank concludeerde dat [A] en zijn hulpverlener een onjuist beeld hadden geschetst van zijn verslavingsproblematiek. Dit had invloed op de beoordeling van zijn geschiktheid voor de schuldsanering. De rechtbank stelde vast dat indien de juiste informatie bekend was geweest, [A] niet in aanmerking zou zijn gekomen voor de schuldsanering.
De rechtbank besloot de schuldsanering tussentijds te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en f van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 1.907,00, met een beschikbaar saldo van € 174,98 voor de boedel. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Verhoeven en mr. M.C. Bosch, en is openbaar uitgesproken in Almelo.