ECLI:NL:RBOVE:2016:3799

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
08/994526-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van explosief en illegaal vuurwerk met risico's voor gezin en omwonenden

Op 4 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van explosief en illegaal vuurwerk. De verdachte, geboren in 1977 en woonachtig in Elburg, had op 30 december 2014 een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk in zijn bezit, waaronder verschillende soorten vuurpijlen en knalvuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende rekening had gehouden met de risico's die het voorhanden hebben van dit vuurwerk met zich meebracht, zowel voor zijn gezin als voor omwonenden. De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op van zes maanden met een proeftijd van drie jaar, alsook een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner en de impact van een gevangenisstraf op zijn gezin. De uitspraak volgde op een openbare terechtzitting op 20 september 2016, waar de officier van justitie een gevangenisstraf van negen maanden had geëist, waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van de Wet op de economische delicten en het Vuurwerkbesluit.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/994526-16
Datum vonnis: 4 oktober 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige economische kamer, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 september 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. Demmers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet opzettelijk in Elburg professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 30 december 2014 te Elburg, althans (elders) in Nederland, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten:
- 4, althans een of meer, stuks BL 1688 Star Rockets (zijnde signaalraketten of lawinepijlen, vuurpijlen),
- 4, althans een of meer, stuks Zink (zijnde signaalraketten of lawinepijlen, vuurpijlen),
- 140, althans een of meer, stuks Super Cobra's 6 (zijnde bangers of knalvuurwerk),
- 295, althans een of meer, stuks Vlinders (BV2002, zijnde bangers of knalvuurwerk),
bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren wordt opgelegd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1] .
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen [2] [3] [4] , het tenlastegelegde, behoudens het aan een ander ter beschikking stellen van vuurwerk, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank is tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 december 2014 te Elburg opzettelijk een hoeveelheid professioneel vuurwerk,
te weten:
- 4 stuks BL 1688 Star Rockets (zijnde vuurpijlen),
- 4 stuks Zink (zijnde vuurpijlen),
- 140 stuks Super Cobra 6 (zijnde knalvuurwerk),
- 295 stuks Vlinders (BV2002, zijnde knalvuurwerk),
bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van explosief en illegaal vuurwerk. Verdachte heeft vuurwerk opgeslagen in de woon- en slaapkamer van de woning waar hij met zijn partner en - toentertijd - twee kinderen woonde. Door verdachte waren geen voorzieningen getroffen die noodzakelijk zijn voor de opslag van dergelijke gevaarlijke goederen. De risico’s die het voorhanden hebben van dit soort vuurwerk met zich meebrengen zijn algemeen bekend en de rechtbank rekent verdachte aan dat hij niet stil heeft gestaan bij het gevaar waaraan hij zijn gezin en omwonenden heeft blootgesteld. Het door de verbalisanten aangetroffen vuurwerk lag op een tafel in de woonkamer, in een open kast en onder het bed in een slaapkamer en hieruit blijkt reeds dat verdachte zich van dit gevaarzettende karakter geen enkele rekenschap heeft gegeven. Vuurwerk is immers niet alleen brandgevaarlijk, maar brengt bij ontbranding en ontploffing ook grote risico’s met zich mee.
Vanwege de ernst van het gepleegde feit, acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank heeft evenwel bij het antwoord op de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd, laten meewegen dat verdachte sinds eind 2014 een baan heeft bij de sociale werkplaats, hij kostwinner is en dat zijn relatie bestendig is; sinds een maand is verdachte tevens vader van een derde kind. Bovendien is verdachte bezig om zijn schuldenlast in te perken en zit zijn partner in de schuldhulpverlening. Oplegging van een gevangenisstraf zou naar het oordeel van de rechtbank grote gevolgen hebben voor verdachte en zijn gezin. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat naast het opleggen van een voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, om verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven, kan worden volstaan met het opleggen van een taakstraf van 120 uren. Bij de voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank een proeftijd van drie jaren passend. De rechtbank heeft daarbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), acht geslagen op de in 2015 en 2016 door de officier van justitie aan verdachte opgelegde strafbeschikkingen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 Wetboek van Strafrecht (Sr).

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2014245651 van 15 juni 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 september 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv).
3.Bijlage 2 bij het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van [verbalisant] van 25 februari 2015, pagina 62 tot en met 64.
4.Bijlage 3 bij het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van [verbalisant] van 25 februari 2015, pagina 65 en 66.