ECLI:NL:RBOVE:2016:4028

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
18 oktober 2016
Zaaknummer
08/963565-15 (LP)(P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van documenten en opzettelijk gebruik maken van valse geschriften in kunstverkoop

Op 18 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man uit Wanneperveen, die werd beschuldigd van het gebruik van vervalste documenten in een poging om een schilderij, dat hij als een voorstudie van Vincent van Gogh's 'De Oogst' aanbood, te verkopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, maar sprak hem vrij van het medeplegen van valsheid in geschrift. De verdachte had valse brieven en een echtheidsrapport van het Van Gogh Museum gebruikt om potentiële kopers te misleiden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks dat hij op de hoogte was van de negatieve uitslag van een eerder uitgevoerd authenticiteitsonderzoek, valse documenten heeft verstrekt aan kunsthandelaren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tevens werd de teruggave van het in beslag genomen schilderij aan de verdachte gelast.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963565-15 (LP)(P)
Datum vonnis: 18 oktober 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 oktober 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Homans en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.F. Korvinus, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1:(medeplegen van) valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Feit 2:(medeplegen van) het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 2
maart 2015 tot en met 29 mei 2015 te Wanneperveen, gemeente Steenwijkerland,
en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, een of meer brieven en/of een verslag authenticiteitsonderzoek
van het werk De Oogst - zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren
om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of
vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk die
brieven en/of dat verslag opgemaakt als ware die brieven en/of dat verslag
door en/of namens het Van Gogh museum opgesteld, zulks met het oogmerk om
dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
29 mei 2015 tot en met 30 juni 2015 te Etten-Leur en/of Wanneperveen en/of
elders in Nederland en/of te Berlijn en/of elders in Duitsland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van een of meer
vals(e) of vervalst(e) brieven van het Van Gogh museum en/of een verslag
authenticiteitsonderzoek van het werk De Oogst, - zijnde (een) geschrift(en)
die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die brieven
en/of dat verslag aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of een of meer andere
kunsthandela(a)r(en) heeft aangeboden/verstrekt en bestaande die valsheid of
vervalsing hierin dat die brieven en/of dat verslag was/waren ondertekend
en/of voorzien van het logo als ware deze brieven en/of dit verslag afkomstig
van het Van Gogh museum.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de teruggave aan verdachte te gelasten van het inbeslaggenomen schilderij “De Oogst”.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op basis van de overeenkomsten in lay-out en tekst tussen de twee brieven van 13 maart 2015 en de originele brief van het Van Gogh Museum van 2 maart 2015, de verklaring van mevrouw [naam 3] , de op de computer en de Ipad van verdachte aangetroffen documenten en de inhoud daarvan.
De officier van justitie acht het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op basis van de aangiftes van de heer [naam 2] , de heer [naam 1] en het Van Gogh Museum, alsmede de eigen verklaring van verdachte.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is ten aanzien van zowel het onder 1 als het onder 2 tenlastegelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde - kort samengevat - als verweer gevoerd dat verdachte niet over de capaciteiten en de digitale kennis beschikt om de betreffende documenten te vervalsen en dat uit het onderzoek niet duidelijk is geworden wie er verantwoordelijk kan worden gehouden voor het vervalsen van de brieven van het Van Gogh Museum en het authenticiteitsonderzoek.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde - kort samengevat - als verweer gevoerd dat niet is gebleken dat aangevers [naam 1] en [naam 2] , noch de heer [naam 4] een brief/brieven of een echtheidsrapport van verdachte hebben ontvangen.
De raadsman heeft voorts als verweer gevoerd dat het mailen van een document als scan of als foto niet valt onder het gebruik maken van een vals document in de zin van de wet.
De raadsman heeft subsidiair bepleit om ingeval van een bewezenverklaring van het onder 1 en/of 2 tenlastegelegde aan verdachte als first-offender een geheel voorwaardelijke straf dan wel een werkstraf op te leggen.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Inleiding
In het voorjaar van 2015 is door verdachte een schilderij, dat door hem is toegeschreven aan de schilder Vincent van Gogh, telefonisch en per mail te koop aangeboden aan meerdere personen. Het zou daarbij gaan om (een voorstudie van) “De Oogst”. Verdachte heeft daarbij op verzoek van potentiële kopers onder meer de navolgende documenten overgelegd:
- een ongedateerd “Verslag authenticiteitsonderzoek van het werk "De Oogst", contractnr. EU/2698.4.12./SM, onder meer inhoudende dat het werk kan worden toegeschreven aan Vincent van Gogh en dat [verdachte] de eigenaar van het werk is;
- een brief met het briefhoofd van het Van Gogh Museum d.d. 13 maart 2015, met referentie EU/2698.4.12/SM en gericht aan mevrouw [naam 3] , onder meer inhoudende dat het werk “De Oogst” aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven;
- een brief met het briefhoofd van het Van Gogh Museum d.d. 13 maart 2015, met referentie EU/2698.4.12/SM en gericht aan mevrouw [naam 3] , onder meer inhoudende dat het Van Gogh Museum altijd geïnteresseerd is in de eventuele aanschaf van werk van Vincent van Gogh ter uitbreiding van haar collectie en dat zij graag de mogelijkheid tot aanschaf van het werk verder willen bespreken.
Uit een door het Van Gogh Museum uitgevoerd expertiseonderzoek is echter gebleken dat het werk wel door het Van Gogh Museum voor verdachte is onderzocht, maar niet aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Dit heeft het Van Gogh Museum bij brief van 2 maart 2015, met referentie EU/2597.4.15/sm, aan mevrouw [naam 3] bericht.
Door het Van Gogh Museum is aangifte gedaan dat voornoemde brieven van 13 maart 2015 en het authenticiteitsonderzoek (met positieve uitkomst) vals zijn en niet door het Van Gogh Museum zijn opgemaakt.
Tegen de verdachte is de verdenking gerezen dat hij voornoemde documenten valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, alsmede dat hij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van voornoemde documenten als waren die documenten echt en onvervalst. Verdacht ontkent elke betrokkenheid bij de hem tenlastegelegde feiten.
De rechtbank overweegt het navolgende.
Ten aanzien van feit 1:De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de dossierstukken en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen onvoldoende concrete aanwijzingen zijn te putten die erop duiden dat verdachte als pleger of als medepleger handelingen heeft verricht die waren gericht op valselijk opmaken dan wel vervalsing. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 2:
Uit de (bijlage bij de) aangifte van mevrouw [naam 5] namens het Van Gogh Museum blijkt dat in december 2014 een schriftelijke overeenkomst tussen het Van Gogh Museum en verdachte is gesloten ten behoeve van expertiseonderzoek.
Uit de aangifte van mevrouw [naam 5] blijkt dat het Van Gogh Museum bij brief d.d. 2 maart 2015 aan mevrouw [naam 3] heeft meegedeeld dat het door het Van Gogh Museum uitgevoerde expertiseonderzoek heeft uitgewezen dat het werk niet aan de schilder Vincent van Gogh kan worden toegeschreven en dat de drie documenten die eind juni 2015 door de heer [naam 1] ter verificatie aan het Van Gogh Museum zijn aangeboden, valse documenten zijn die niet door het Van Gogh Museum zijn opgemaakt.
Blijkens de inhoud van de door mevrouw [naam 3] tegenover de politie afgelegde verklaring heeft zij namens verdachte contact gehad met het Van Gogh Museum en heeft zij de brief van het Van Gogh Museum d.d. 2 maart 2015 na ontvangst aan verdachte gegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij de brief van het Van Gogh Museum d.d. 2 maart 2015, inhoudende dat het werk niet aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven, heeft gezien en dat hij denkt dat mevrouw [naam 3] die brief enige weken na 2 maart 2015 lijfelijk aan hem heeft overhandigd.
Uit het vorenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte korte tijd na 2 maart 2015 wetenschap heeft gekregen van de uitslag van het door het Van Gogh Museum verrichte expertiseonderzoek met als uitslag dat het werk niet aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven.
Blijkens de inhoud van de aangifte van de heer [naam 1] d.d. 30 juni 2015 kreeg hij medio juni 2015 een schilderij van Van Gogh, genaamd “De Oogst”, aangeboden en heeft hij van verdachte een brief gekregen van het Van Gogh Museum. Deze brief was gericht aan mevrouw [naam 3] en daarin stond vermeld dat het schilderij aan Vincent van Gogh kon worden toegeschreven. De heer [naam 1] heeft daarop de heer [naam 2] , zijn contact in Duitsland, in kennis gesteld. Nadat [naam 2] contact had gezocht met verdachte heeft verdachte een rapport van het schilderij aan [naam 2] ter beschikking gesteld. Dit rapport betrof een rapport (ge)lijkend op de lay-out van het briefpapier van het Van Gogh Museum, waarin is gemeld dat en op welke manier het werk is onderzocht en waarin als conclusie vermeld is dat het werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven.
Bij de aangifte van de heer [naam 1] zijn door hem overgelegd:
- een verslag authenticiteitsonderzoek van het werk “De Oogst”, Contractnummer EU/2698.4.1.2/SM;
- een kopie van een brief van het Van Gogh Museum gericht aan mevrouw [naam 3] , waarin staat vermeld dat het werk wordt toegeschreven aan Vincent van Gogh, gedateerd 13 maart 2015;
- een kopie van een brief van het Van Gogh Museum gericht aan mevrouw [naam 3] , waarin staat vermeld dat het museum geïnteresseerd is in de aanschaf van het werk, gedateerd 13 maart 2015.
De heer [naam 1] heeft in zijn nadere verklaring tegenover de politie d.d. 2 september 2015 onder meer verklaard dat hij telefonisch contact heeft opgenomen met verdachte en hem heeft verzocht om aan hem het “Provenance” document op te sturen. Dit “Provenance” document is vervolgens door verdachte per mail naar [naam 2] in Berlijn gemaild, die het “Provenance” document op zijn beurt naar de heer [naam 1] heeft gemaild.
Door de heer [naam 2] is aangifte gedaan bij de politie in Berlijn waarbij hij onder meer heeft verklaard dat op 29 mei 2015 met hem door een Nederlandse collega contact tot stand is gebracht met de eigenaar van een Van Gogh schilderij die van plan was zijn schilderij te verkopen. Na telefonisch contact met de eigenaar hebben zij de noodzakelijke documenten ter toetsing opgevraagd en ontving [naam 2] een week later een condition rapport. Op 26 mei 2015 werd door het Van Gogh Museum meegedeeld dat de documenten waarover zij beschikten nooit door het Van Gogh Museum zijn opgesteld en dat het vervalsingen betroffen.
De heer [naam 2] heeft op 30 juni 2015 zijn aangifte aangevuld en daarin onder meer verklaard dat het contact met de eigenlijke aanbieder, de in Nederland gevestigde [verdachte] , plaats vond via de zakenpartner van de firma “ [bedrijf] ”, de heren [naam 1] en [naam 6] uit Nederland.
Op 12 mei 2016 heeft de heer [naam 4] tegenover de politie verklaard dat hij en zijn partner [naam 7] in het voorjaar van 2015 zijn benaderd door [naam 8] om het schilderij “The Harvest”, waarvan [verdachte] de eigenaar was, te kopen.
De heer [naam 4] heeft verklaard dat hij een brief heeft ontvangen met het logo van het Van Gogh Museum met de tekst dat het Van Gogh Museum bezig is geld bij elkaar te krijgen om het schilderij aan te kunnen kopen of woorden van gelijke strekking. Blijkens de inhoud van een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2016 heeft de heer [naam 4] op 13 mei 2016 per mail onder meer aan de politie meegedeeld dat hij een e-mail had ontvangen van verdachte met een ingeplakte en door een Iphone gemaakte foto van een brief met het logo van het Van Gogh Museum, waarin, voor zover hij zich kan herinneren, stond vermeld dat het Van Gogh Museum geld inzamelde om het schilderij te kunnen kopen.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2016 van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] houdt als relaas van verbalisanten onder meer in dat mevrouw [naam 7] op 23 mei 2016 een e-mail met drie bijlagen stuurde, waarvan twee identiek aan elkaar zijn. De bijlagen betreffen drie brieven die betrekking hebben op het schilderij “De Oogst” (F0412/JH1440) en die zijn voorzien van het logo van het Van Gogh Museum. In de brieven is onder meer vermeld dat het schilderij zorgvuldig is bestudeerd en aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven.
In de e-mail stond de tekst dat de brieven waren toegezonden door [verdachte] die haar vertelde dat de brieven afkomstig zijn van het Van Gogh Museum.
Aan voornoemd proces-verbaal zijn drie brieven gehecht, waarvan twee exemplaren identiek zijn qua lay-out en inhoud. Deze brieven van 13 maart 2015 aangeduid met “bijlage bij pv
1-3” en “bijlage pv 2-3” en gericht aan mevrouw [naam 3] bevatten als inhoud onder meer de tekst: “We hebben het door u aanleverde materiaal zorgvuldig bestudeerd en zijn van mening dat het werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven”. De brief van 13 maart 2015 aangeduid met “bijlage bij pv 3-3-“ en gericht aan mevrouw [naam 3] bevat als inhoud onder meer de tekst: “Het Van Gogh Museum is altijd geïnteresseerd in de eventuele aanschaf van werk van Vincent van Gogh ter uitbreiding van haar collectie. Derhalve zouden wij graag deze mogelijkheid verder met u willen bespreken” en “Wij zouden het op prijs stellen dat u ons in de gelegenheid stelt dit met u verder te bespreken, alvorens u met derden verder onderhandelt over een eventuele verkoop.”
Mevrouw [naam 3] heeft voorts verklaard dat zij een aan mevrouw [naam 3] gerichte brief van het Van Gogh Museum gedateerd 13 maart 2015, inhoudende dat het werk wordt toegeschreven aan Vincent van Gogh, niet kent en nooit heeft ontvangen. Mevrouw [naam 3] heeft verder verklaard dat zij een aan mevrouw [naam 3] gerichte brief van het Van Gogh Museum gedateerd 13 maart 2015 en inhoudende dat het Van Gogh Museum interesse heeft in de aanschaf van het werk van Vincent van Gogh/het schilderij evenmin kent en nog nooit heeft gezien.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komen vast te staan dat verdachte, nadat hij reeds in maart 2015 had kennisgenomen van de inhoud van de brief van het Van Gogh Museum d.d. 2 maart 2015 aan mevrouw [naam 3] , inhoudende dat het werk niet aan Vincent van Gogh kan worden toegerekend, ondanks die wetenschap in de periode van 29 mei 2015 tot en met 30 juni 2015 meermalen aan potentiële kopers van het werk dat als (een voorstudie van) “De Oogst” werd aangeboden, valse documenten heeft doen toekomen die betrekking hebben op en/of relevant zijn voor de echtheid van het werk. De rechtbank acht in dit verband illustratief voor de handelwijze van verdachte dat hij zich, nadat hij zelf had kennisgenomen van de negatieve uitkomst van het onderzoek zoals dat is vastgelegd in de brief van het Van Gogh Museum van 2 maart 2015, in de tenlastegelegde periode - zelfs enkele maanden nadien nog - heeft bediend van een authenticiteitsrapport met positieve uitkomst en positief geformuleerde brieven van het Van Gogh Museum (met dagtekening 13 maart 2015), zonder enige - verificatieve - actie te ondernemen in de richting van het Van Gogh Museum. Dat had, gelet op de negatieve uitkomst van de brief van het Gogh Museum d.d. 2 maart 2015 zonder meer voor de hand had gelegen. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte willens en wetens gebruik heeft gemaakt van voornoemd Authenticiteitsonderzoek en voornoemde brieven van het Van Gogh Museum d.d. 13 maart 2015 als waren die documenten echt en onvervalst.
De rechtbank acht de door verdachte gegeven verklaring voor de gang van zaken volstrekt onaannemelijk. Verdachte heeft weliswaar gesteld - wat daar overigens ook van zij - dat pas bij de daadwerkelijke verkoop van een werk de authenticiteit door de koper zal worden onderzocht en dat verdachte zich daarom in de aanloop naar zo’n verkoop heeft kunnen bedienen van documenten waarin het werk aan Vincent van Gogh wordt toegeschreven, maar de rechtbank acht deze stelling in dit geval, waarin verdachte beschikte over kort na elkaar gedateerde documenten van - blijkens de opmaak - een en dezelfde bron (het Van Gogh Museum) met een volstrekt tegenstrijdige inhoud, in het licht van de uit het dossier naar voren komende internationale handelspraktijk in werken van een kunstenaar van het kaliber van Vincent van Gogh, volkomen onhoudbaar.
De rechtbank gaat voorts voorbij aan het verweer van de verdediging dat het mailen van een document als scan of als foto niet valt onder het “opzettelijk gebruik maken” in de zin van de wet. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de wetsgeschiedenis en naar geldend recht volgt dat ook aan fotokopieën en afschriften bewijsbestemming kan worden toegekend. Daarvan is in deze gevallen sprake geweest, aangezien de betreffende documenten zijn aangewend als waren zij in origineel beschikbaar terwijl zij in de dagelijkse praktijk van de onderhandelingen rondom de verkoop van kunst als hier aan de orde bewijswaarde blijken te hebben.
De rechtbank acht geen bewijs voorhanden dat verdachte zich samen met een of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van de valse geschriften.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 29 mei 2015 tot en met 30 juni 2015 meermalen heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften als waren die echt en onvervalst.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 29 mei 2015 tot en met 30 juni 2015 te Etten-Leur en elders in Nederland en te Berlijn en/of elders in Duitsland, meermalen telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer vals(e) of vervalst(e) brieven van het Van Gogh museum en/of een verslag authenticiteitsonderzoek van het werk De Oogst, - zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware(n) die/dat geschrift(en) telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte die brieven en/of dat verslag aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of een of meer andere kunsthandela(a)r(en) heeft aangeboden/verstrekt en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die brieven en/of dat verslag was/waren ondertekend en/of voorzien van het logo als ware(n) deze brieven en/of dit verslag afkomstig van het Van Gogh museum.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 bewezenverklaarde is telkens strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2:
het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, lid 2 Sr, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafsoort en strafmaat laten meewegen dat het gebruik door verdachte van valse brieven alsmede een echtheidsrapport van het Van Gogh Museum een ernstige vorm van misleiding is die tot een enorme reputatieschade voor het Van Gogh Museum en kunsthandelaren kan leiden. Verdachte heeft willens en wetens brieven en een echtheidsrapport, ter zake waarvan hij wist dat die documenten mede bepalend kunnen zijn voor de waarde van en de eventuele aankoop van het schilderij, verstrekt aan meerdere potentiële kopers. Door zijn handelwijze heeft verdachte, die uitsluitend uit geweest lijkt te zijn op geldelijk gewin, het vertrouwen dat mogelijke kopers van kunst moeten kunnen stellen in documenten die betrekking hebben op de echtheid van een schilderij ernstig geschonden en is ernstig afbreuk gedaan aan de (echtheids)waarde die brieven van een toonaangevend en respectabel museum en echtheidsdocumenten in het handelsverkeer van de kunstwereld vertegenwoordigen.
Bedacht dient te worden dat het hier gaat om handel in (beweerde) kunst van wereldformaat met navenante economische waarde en dat de eventuele verkoop van een schilderij met gebruikmaking van valse documenten, zoals door verdachte was voorgenomen, een enorme impact en verstorende werking kan hebben op het handelsverkeer in die kunstwereld, die als hypergevoelig kan worden aangemerkt, met alle gevolgen van dien voor de economische waarden van kunstobjecten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is. Het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf en/of een taakstraf, zoals door de verdediging is bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 19 mei 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven.
Alle feiten en omstandigheden afwegend acht de rechtbank in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen schilderij dient te worden teruggegeven aan verdachte, aangezien verdachte als eigenaar en rechthebbende van dit schilderij kan worden aangemerkt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10,14a, 14b, 14c, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het onder 2 bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, lid 2 Sr, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de
gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
drie (3) maandenniet ten uitvoer
wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van drie (3) jaren:
- aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan de verdachte van het inbeslaggenomen schilderij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. C.H. Beuker, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2016.
Mrs. Versteeg en Beuker voornoemd waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Politie Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, proces-verbaalnummer: 26Hayum-00138. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben. De inhoud van deze bewijsmiddelen levert de feiten en omstandigheden op, die redengevend zijn voor de hierna volgende bewezenverklaring.
1.
Het proces-verbaal aangifte (met bijlagen) d.d. 30 juni 2015 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 1-4, voorzover inhoudende als aangifte van [naam 1] :
Ik ben werkzaam als commissionair in onder andere de kunstwereld. Ik ben tussenpersoon tussen kopende en verkopende partijen van kunst. (…)
Ongeveer twee weken geleden kreeg ik een schilderij aangeboden. Dit zou gaan om een onvervalste Van Gogh. Het schilderij werd op meerdere plaatsen in de wereld aangeboden. Ik kreeg deze tip middels een e-mail bericht. Bij dit bericht zat een foto van het aangeboden schilderij bijgevoegd. Het zou gaan om een voorstudie van een schilderij Van Gogh, genaamd: De Oogst.
Ik heb dit besproken met een van mijn partners genaamd: [naam 6] . [naam 6] is een
kunsthandelaar in Valkenburg. [naam 6] heeft een contact van hem in Zwitserland
hierover gesproken. Dit was ook een kunsthandelaar. Deze kunsthandelaar, heet
[naam 9] . [naam 9] had achterhaald wie de eigenaar van de aangeboden Van Gogh
zou zijn. Hij deelde ons mede dat de eigenaar een persoon zou zijn, woonachtig in Nederland met de achternaam: [verdachte] . Hij gaf ons ook het telefoonnummer van [verdachte] .
Het telefoonnummer van [verdachte] zou zijn : [telefoonnummer] . De voornaam van [verdachte] zou
[verdachte] zijn.
(…)
Ik had van [verdachte] een brief gekregen van het Van Gogh Museum. Deze brief was gericht aan een mevrouw [naam 3] . Hierin stond te lezen dat het schilderij aan Vincent van Gogh kon worden toegeschreven.
Omdat dit een unieke kans was heb ik mijn contact in Duitsland in kennis gesteld.
Dit betreft [naam 2] . Ik deed dit omdat hij klanten voor dit soort objecten in
Amerika heeft.
(…)
[naam 2] heeft toen contact gezocht met de eigenaar [verdachte] .
[verdachte] heeft een rapport van het schilderij aan [naam 2] ter beschikking gesteld. Dit betrof een rapport van het Van Goghmuseum waarin men verklaarde het schilderij onderzocht te hebben op echtheid. Conclusie van het rapport was dat het schilderij een originele Van Gogh betrof. Zowel [naam 2] , [naam 6] als ik hebben het rapport doorgelezen.
(…)
Mevrouw [naam 10] belde mij op vrijdag 26 juni 2015 op. Mevrouw [naam 10] deelde mij mede
dat het schilderij dat wij te koop aanboden vals was.
(…)
Op 26 juni 2015 heb ik telefonisch contact gehad met een medewerker van het Van
Goghmuseum.(…) Ik heb toen gesproken met mevrouw [naam 11] .
(…)
Dezelfde dag ontving ik een e-mail van de Research afdeling van het Van Goghmuseum.
Daar zat een brief bijgevoegd van mevrouw [naam 12] . Dit betrof de originele brief
die zij verstuurd had aan een klant die het hierboven beschreven schilderij aangeboden had
ter controle op echtheid. In deze brief staat te lezen dat het schilderij NIET aan Vincent van Gogh kon worden toegeschreven.
Ik heb met [naam 11] van het Van Goghmuseum nog wel gesproken over het rapport wat ik had ontvangen. Het rapport van onderzoek door het Van Goghmuseum. Zij verklaarde mij dat het rapport bij het museum niet bekend was. Het rapport was dus ook vals.
(…)
Om bovenstaande feiten en omstandigheden doe ik aangifte van poging tot oplichting en valsheid in geschrifte.
(…)
2.
Het als bijlage bij voornoemd proces-verbaal gevoegde Verslag authenticiteitonderzoek Van het werk De Oogst, contractnummer EU/2698.4.1.2/SM, blijkens het briefhoofd afkomstig van het Van Goghmuseum, dossierpagina 5-9, voorzover inhoudende:
(…)
Onderzoeksobject is een olieverfschilderij op doek met daarop een landschap gelijk aan het schilderij 'De Oogst' van Vincent van Gogh, welke in het bezit is van het Van Gogh Museum te Amsterdam.
Het doek is gesigneerd met Vincent en toegeschreven aan Vincent van Gogh. De vraag is of dit werk een eerdere studie is van De Oogst welke dateert uit juni 1888.
(…)
Algemene beschrijving van het schilderij
Provenance
Het schilderij is eigendom van de heer [verdachte] . (…)
Conclusies
(…)
Gezien bovenstaande onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat dit werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Ons inziens betreft het een eerdere studie van het schilderij. 'De Oogst' daterend uit 1888.
3.
De als bijlage, dossierpagina 25, bij voornoemd proces-verbaal aangifte gevoegde kopie-brief met het logo en briefhoofd van het Van Goghmuseum, gedateerd op 13 maart 2015, voorzover inhoudende:
Van Gogh Museum
Paulus Potterstraat 7
1071 CX Amsterdam
Datum: 13 maart 2015
Referentie: EU/2597.4.15/sm
Onderwerp: Onderzoek
Geacht mevrouw [naam 3] ,
Refererend aan de voorwaarden zoals gesteld in de brief van 1 december 2014 en het contract 5 december 2014 kan ik u het volgende mededelen.
We hebben het door u gestuurde materiaal zorgvuldig bestudeerd, en zijn van mening dat het werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Het is een kopie van een andere hand van Van Gogh's De oogst (F0412 / JH1440) in de collectie van hel Van Gogh Museum.
(…)
[naam 12]
Hoofd Kunst
4.
De als bijlage, dossierpagina 26, bij voornoemd proces-verbaal gevoegde kopie-brief met het logo en briefhoofd van het Van Goghmuseum, gedateerd op 13 maart 2015 en gericht aan mevrouw [naam 3] , voorzover inhoudende:
Van Gogh Museum
Paulus Potterstraat 7
1071 CX Amsterdam
Datum: 13 maart 2015
Onderwerp: Onderzoek
Geachte mevrouw [naam 3] ,
Wij hebben begrepen dat u het door u aangeboden werk, zoals door ons onderzocht volgens het contract van 8 november overweegt ter verkoop aan te bieden.
Het Van Gogh Museum is altijd geïnteresseerd in de eventuele aanschaf van werk van Vincent van Gogh ter uitbreiding van haar collectie. Derhalve zouden wij graag deze mogelijkheid met u verder willen bespreken.
Wij zouden het op prijs stellen indien u ons in de gelegenheid stelt dit met u verder te bespreken alvorens u met derden verder onderhandelt over een eventuele verkoop.
(…)
[naam 12]
Hoofd Kunst
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 2 september 2015 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 33-36, voorzover inhoudende als aanvullende verklaring van getuige [naam 1] :
Dit verhoor vindt plaats in de vraag en antwoord vorm.
V= Vraag
A=Antwoord
(…)
A: Ik heb om de verkoop te kunnen klaren telefonisch contact opgenomen met dhr. [verdachte] . Ik heb hem verzocht om het "Provenance" document op te sturen. Dhr. [verdachte] heeft het "Provenance" document per mail naar [naam 2] in Berlijn gemaild. Vervolgens heeft [naam 2] het Proverance naar mij gemaild.
(…)
A: Ik heb telefonisch contact gehad met de heer [verdachte] . Hij vertelde mij dat het Van Gogh Museum belangstelling had voor dit schilderij. Zij hadden op dat moment nog geen geld.
(…) De heer [verdachte] nam dagelijks contact met mij op om te vragen hoe het met de verkoop staat.
(…)
6.
Het proces-verbaal aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 40-44 (met bijlagen),voorzover inhoudende als aangifte van [naam 5] namens de Stichting Van Gogh Museum:
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
Ik wens namens de directie van de Stichting van Gogh Museum aangifte te doen van valsheid in geschrifte en in breuk op het merkrecht van de stichting, (beschermd logo). Ik ben daartoe bevoegd.
(…)
Met betrekking tot het schilderij “De Oogst” kan ik u het volgende vertellen.
(…)
Op enig moment kregen wij een e-mail van mevrouw [naam 3] , waarin stond dat de heer [verdachte] de eigenaar was (…)
Wij stuurden daarop een nieuw contract om de heer [verdachte] te laten tekenen. Mevrouw [naam 3] e-mailde ons daarop dat zij de jurist was van de heer [verdachte] en dat alle correspondentie via haar moest.
Wij kregen een getekend contract retour, ondertekend door de heer [verdachte] .
Op 2 maart 2015 lieten wij de uitslag van het expertiseonderzoek aan mevrouw [naam 3] weten per brief. Het werk was niet aan Vincent van Gogh toegeschreven.
Daarop kregen wij een e-mail van mevrouw [naam 3] dat zij het kennelijk niet eens was met de uitslag. Museum Het Louvre zou het onderzocht hebben en het voor echt hebben gehouden.
Wij reageerden daarop door te vragen om een kopie van het rapport. Daar hebben wij tot op heden niets over gehoord.
(…)
Op 26 juni 2015 hadden wij contact met de heer [naam 1] . Deze deelde mee een werk van Vincent van Gogh aangeboden te hebben gekregen (De Oogst) en drie documenten die hij wilde verifiëren. Het was de bekende brief van ons aan mevrouw [naam 3] dat het werk werd toegeschreven aan Vincent van Gogh (valse document). Een brief van [naam 12] aan mevrouw [naam 3] dat we eventueel bereid zouden zijn dat werk aan te kopen. Dat is een valse brief, die nooit door ons is opgemaakt. De brief was voorzien van ons logo en ondertekend door [naam 12] .
Verder deed hij ons een authenticiteitsrapport toekomen dat kennelijk door het Van Gogh Museum was opgemaakt. Dit rapport is geheel vals. Het Van Goghmuseum heeft geen rapport over dit werk (De Oogst) opgemaakt. Wel is het logo gebruikt en is het rapport kennelijk ondertekend door [naam 12] . Ook die handtekening is vals.
(…)
Ik overhandig u een complete map met stukken waarover wij hebben gesproken. Die
kunt u gebruiken voor het onderzoek. Alle stukken daarin zijn kopie conform origineel.
7.
De als bijlage (7), dossierpagina 56, bij voornoemd proces-verbaal aangifte gevoegde kopie-brief d.d. 15 december 2014 van het Van Gogh Museum en gericht aan mevrouw [naam 3] , voorzover inhoudende:
Geachte mevrouw [naam 3] en geachte mijnheer [verdachte] ,
Hartelijk dank voor het tekenen van de contracten met betrekking tot het onderzoek naar het
kunstwerk in uw bezit.
Hierbij vindt u één exemplaar retour, ondertekend door [naam 12] .
Wij zullen u binnen drie maanden nader informeren.
8.
De als bijlage (7b), dossierpagina 57-59, bij voornoemd proces-verbaal aangifte gevoegde kopie-overeenkomst, gedateerd op 5 december tussen het Van Gogh Museum en [verdachte] , en ondertekend door [verdachte] en [naam 12] , voorzover inhoudende:
De ondergetekenden:

1. Het Van Gogh Museum, gevestigd te Amsterdam, en te dezen vertegenwoordigd door de directeur, hierna te noemen het 'Museum', enerzijds

en

2. de heer [verdachte] , wonende te [woonplaats] , zijnde eigenaar, hierna te noemen 'eigenaar', van een schilderij getiteld “Titel onbekend”, formaat 58 x 79 cm, hierna te noemen het 'Werk', anderzijds;

nemen in aanmerking dat:
de Eigenaar het Museum heeft verzocht een uitspraak te doen over de authenticiteit van
hel Werk; het Museum zich bereid heeft verklaard een uitspraak te doen over de authenticiteit van het Werk onder de voorwaarden zoals vermeld in deze overeenkomst en in het begeleidend schrijven van het Museum aan de Eigenaar
d.d. 25 november 2014;
komen overeen als volgt:

1. Het Museum zal de door de Eigenaar ter beschikking gestelde materialen bestuderen met als doel het doen van een uitspraak aan de Eigenaar over de authenticiteit van het Werk. hierna te noemen de 'Uitspraak' Na het ter beoordeling van het Museum benodigde onderzoek zal het Museum de Eigenaar schriftelijk de Uitspraak mededelen.

9.
De als bijlage (8), dossierpagina 60, bij voornoemd proces-verbaal aangifte gevoegde kopie-brief met het logo en briefhoofd van het Van Goghmuseum, gedateerd op 2 maart 2015, voorzover inhoudende:
Van Gogh Museum
Paulus Potterstraat 7
1071 CX Amsterdam
Datum: 2 maart 2015
Referentie: EU/2597.4.15/sm
Onderwerp: Onderzoek
Refererend aan de voorwaarden zoals gesteld in de brief van 1 december 2014 en het contract 5 december 2014 kan ik u het volgende mededelen.
We hebben het door u gestuurde materiaal zorgvuldig bestudeerd, en zijn van mening dat het werk niet aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Het is een kopie van een andere hand van Van Gogh's De oogst (F0412 / JH1440) in de collectie van hel Van Gogh Museum.
(…)
[naam 12]
Hoofd Kunst
10.
De als bijlage (14), dossierpagina 78, bij voornoemd proces-verbaal aangifte gevoegde kopie-brief met het logo en briefhoofd van het Van Goghmuseum, gedateerd op 2 maart 2015, voorzover inhoudende:
Van Gogh Museum
Paulus Potterstraat 7
1071 CX Amsterdam
Datum: 2 maart 2015
Referentie: EU/2597.4.15/sm
Onderwerp: Onderzoek
Geacht mevrouw [naam 3] ,
Refererend aan de voorwaarden zoals gesteld in de brief van 1 december 2014 en het contract 5 december 2014 kan ik u het volgende mededelen.
We hebben het door u gestuurde materiaal zorgvuldig bestudeerd, en zijn van mening dat het werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Het is een kopie van een andere hand van Van Gogh's De oogst (F0412 / JH1440) in de collectie van hel Van Gogh Museum.
(…)
[naam 12]
Hoofd Kunst
11.
Het als bijlage (14), dossierpagina 80-84, bij voornoemd proces-verbaal gevoegde Verslag authenticiteitonderzoek Van het werk De Oogst, contractnummer EU/2698.4.1.2/SM, blijkens het briefhoofd afkomstig van het Van Goghmuseum, voorzover inhoudende:
(…)
Onderzoeksobject is een olieverfschilderij op doek met daarop een landschap gelijk aan het schilderij 'De Oogst' van Vincent van Gogh, welke in het bezit is van het Van Gogh Museum te Amsterdam.
Het doek is gesigneerd met Vincent en toegeschreven aan Vincent van Gogh. De vraag is of dit werk een eerdere studie is van De Oogst welke dateert uit juni 1888.
(…)
Conclusies
(…)
Gezien bovenstaande onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat dit werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. 0ns inziens betreft het een eerdere studie van het schilderij. 'De Oogst' daterend uit 1888.
12.
De als bijlage (14), dossierpagina 84, bij voornoemd proces-verbaal gevoegde kopie-brief met het logo en briefhoofd van het Van Goghmuseum, gedateerd op 13 maart 2015 en gericht aan mevrouw [naam 3] , voorzover inhoudende:
Van Gogh Museum
Paulus Potterstraat 7
1071 CX Amsterdam
Datum: 13 maart 2015
Onderwerp: Onderzoek
Geachte mevrouw [naam 3] ,
Wij hebben begrepen dat u het door u aangeboden werk, zoals door ons onderzocht volgens het contract van 8 november overweegt ter verkoop aan te bieden.
Het Van Gogh Museum is altijd geïnteresseerd in de eventuele aanschaf van werk van Vincent van Gogh ter uitbreiding van haar collectie. Derhalve zouden wij graag deze mogelijkheid met u verder willen bespreken.
Wij zouden het op prijs stellen indien u ons in de gelegenheid stelt dit met u verder te bespreken alvorens u met derden verder onderhandelt over een eventuele verkoop.
(…)
[naam 12]
Hoofd Kunst
13.
De Nederlandse vertaling van het dossier van LKA (Recherche van de deelstaat) 444 van Hoofdinspecteur van de Recherche [verbalisant] , met dossiernummer 150629 - 1113- 100079, voorzover inhoudende als aangifte d.d. 29 juni 2015 van [naam 2] :
Op 29-05-2015 is met ons door een Nederlandse collega contact tot stand gebracht met een eigenaar van een Van Gogh schilderij, die van plan was zijn schilderij te verkopen. Na het telefonische contact met de eigenaar hebben we de noodzakelijke documenten ter toetsing opgevraagd.
(…)
Een verleden week later ingediend document (condition rapport) wekte ons wantrouwen op, vanwege zijn inhoudelijke vorm. Na herhaaldelijk navragen en aandringen bij het Van Gogh Museum in Amsterdam is ons tenslotte meegedeeld (op vrijdag 26-05-2015) dat de documenten waarover we beschikten nooit door het Van Gogh Museum zijn opgesteld en dat ze een vervalsing zijn.
14.
Het als bijlage van voornoemd dossier deeluitmakende condition report, te weten het Verslag authenticiteitsonderzoek van het werk De Oogst, contractnummer EU/2698.4.12/SM;
(…)
Onderzoeksobject is een olieverfschilderij op doek met daarop een landschap gelijk aan het schilderij
'De Oogst' van Vincent van Gogh, welke in het bezit is van het Van Gogh Museum te Amsterdam.
Het doek is gesigneerd met Vincent en toegeschreven aan Vincent van Gogh. De vraag is of dit werk
een eerdere studie is van De Oogst welke dateert uit juni 1888.
(…)
Algemene beschrijving van het schilderij
Provenance
Het schilderij is eigendom van de heer [verdachte] . (…)
Conclusies
(…)
Gezien bovenstaande onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat dit werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Ons inziens betreft het een eerdere studie van het schilderij. 'De Oogst' daterend uit 1888.
15.
De Nederlandse vertaling van het dossier van LKA (Recherche van de deelstaat) 444 van Hoofdinspecteur van de Recherche [verbalisant] , met dossiernummer 150629 - 1113- 100079, voorzover inhoudende als aanvulling aangifte/notitie d.d. 30-6-2015:
[naam 2] vulde zijn verklaring over de feiten als volgt aan:
- de heer [naam 2] en zijn bedrijf “ [bedrijf] ” traden op als bemiddelaar bij de verkoop van het werk “The Harvest” (eigenlijk zogenaamde naamloze eerdere studie van het gelijknamige werk van de kunstenaar Vincent van Gogh). Het contact met de eigenlijke aanbieder, de in Nederland gevestigde [verdachte] vond plaats via de zakenpartner van de firma “ [bedrijf] ”, de heren [naam 1] en [naam 6] uit Nederland.
16.
Een kopie e-mailbericht, dossierpagina 24, voorzover inhoudende:
Original Nachricht
•Betreff: van Gogh /confirmation
Datum:Thu, 25 Jun 2015 12:25:11 +0200
Von: [verdachte] < [e-mail 1] >
An: [bedrijf] ( [naam 2] ) < [e-mail 2] >
Wie vereinbart gebe ich bei diesem zustimmung fuer einen verkaufsbetrag von € 15 millionen.
17.
Het proces-verbaal van verhoor, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 264-268, voorzover inhoudende als verklaring van [naam 3] :
V = vraag gesteld door verbalisant
A = antwoord gegeven door verdachte
Afkorting VGM = Van Gogh Museum
V: op 2 maart 2015 laat het VGM u per brief weten dat het werk niet aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Heeft u die brief ontvangen? Wat heeft u daarop met de heer [verdachte] besproken? (gemerkt 8)
A: Die brief heb ik ontvangen en heb [verdachte] daarvan in kennis gesteld.
V: Heeft u deze brief aan de [verdachte] afgegeven? Of digitaal aan hem verstuurd?
A: Ik heb de brief aan [verdachte] gegeven.
(…)
V: Op 23 maart 2015 krijgt u een e-mail van het VGM met het verzoek om een kopie van het onderzoeksrapport van het Louvre. Heeft u daarop gereageerd? (gemerkt 10)
A: Ik heb daar niet op gereageerd. Ik had alle correspondentie aan [verdachte] gegeven.(…)
V: IK toon u een kopie van een brief, kennelijk afkomstig van het VGM, gericht aan i. In de brief staat dat het werk wordt toegeschreven aan Vincent van Gogh. Kent u die brief? (gemerkt 11)
A: Nee, die brief ken ik niet. Ik heb die brief nooit ontvangen. Ik zie mijn naam erop staan.
(…)
V: Ik toon u een brief, kennelijk afkomstig van het VGM, gericht aan u, waarin wordt aangegeven dat het VGM interesse heeft in het werk van Vincent van Gogh/het schilderij. (gemerkt 12)
Kent u deze brief?
A: Die brief ken ik niet, nog nooit gezien. (…)
V: Ik toon u een verslag van een authenticiteitsonderzoek van het werk “De Oogst” van het VGM. (gemerkt 13) Kent u dit verslag?
A: Ik heb het rapport nog nooit gezien. (…) U laat mij het verhaal lezen dat de herkomst [verdachte] is. Ik weet dat [verdachte] me ooit had verteld dat het al lang in zijn bezit was. (…)
18.
Het proces-verbaal van (het 4e) verhoor verdachte, d.d. 20 augustus 2015 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dossierpagina 233-236, voorzover inhoudende als verklaring van verdachte:
Dit verhoor vindt plaats in de vraag en antwoord vorm.
V= Vraag
A=Antwoord
0=opmerking
(…)
A: De naam [naam 2] ken ik en is bij mij teruggekomen als belangstellende voor het schilderij. (…)
V: Hoe heeft u contact met hem gekregen?
A: Via Whats App, telefonisch en mail. De mail is gegaan via de bekende email-adressen die ik opgaf. En dit is bij mij thuis gebeurd.
V: Wat kunt u nog meer over [naam 2] vertellen?
A: Hij is kunsthandelaar in Berlijn. (…) Ik heb documenten aan hem gestuurd. Dit zijn alle documenten waarvan ik op dat moment dacht dat ze van waarde waren. Deze documenten waren van het Van Gogh Museum.
V: Welke documenten bedoelt u?
A: Dat zijn de documenten die ik in mijn mail heb staan. Ik denk dat het twee brieven zijn die doorgestuurd zijn waaruit de echtheid van het schilderij blijkt volgens het Van Gogh Museum.
(…)
19.
Het proces-verbaal van (het 5e) verhoor verdachte, d.d. 21 augustus 2015 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dossierpagina 240-245, voorzover inhoudende als verklaring van verdachte:
Dit verhoor vindt plaats in de vraag en antwoord vorm.
V= Vraag
A=Antwoord
0=opmerking
(…)
V: Gisteren hebben wij het gehad over uw computer die bij u thuis staat. We hebben
gevraagd welke werkzaamheden u zelf op uw computer doet. U verklaarde dat alleen de
familie gebruik maakt van de computer en dat u hierop de e-mails ontvangt en
verstuurd. (…)
A: (…) Naast de familie en aanhang maken er geen mensen gebruik van mijn computer.
(…)
V: We tonen u nogmaals de brief van het Van Gogh Museum van 2 maart 2015 gericht
aan mevrouw [naam 3] . In de brief die aan [verdachte] en [naam 3] is gericht staat te lezen
'We hebben het door u gestuurde materiaal zorgvuldig bestudeerd, en zijn van mening
dat het werk niet aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. Het is een kopie
van een ander hand van Van Gogh's De Oogst".
Kent u deze brief?
A: Ik heb deze brief wel gezien. Ik heb deze brief ontvangen van mevrouw [naam 3] . Ik
denk deze brief enige weken nadien ontvangen te hebben mevrouw [naam 3] . Ik denk dat
mevrouw [naam 3] deze brief mij lijfelijk overhandigd heeft. In de brief staat:" dat het werk
niet aan Vincent van Gogh kan worden toegerekend".
(…)
20.
De lijst van inbeslaggenomen goederen nav. doorzoeking [woonplaats] , dossierpagina 395, voorzover inhoudende:
LIJST VAN INBESLAGGENOMEN GOEDEREN RC
Onderzoekscode : LERBC15003
(…)
Parketnummer : 08/963565-15
(…)
Behoort bij object : [woonplaats]
(…)
Datum inbeslagneming 18-8-2015/ 18-8-2015
Lettercode: [code]
IBN-CODE
OMSCHRIJVING GOEDEREN
AANGETROFFEN DOOR
[code] .01.01.001
Ipad zwart
8310
[code] .02.01.001
Desktop merk Dell inclusief voeding
8227
21.
Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 140, voorzover inhoudende:
Onderzoek : 26HAYUM
Proces-verbaalnr. : 26HAYUM-00099
Goednummer
Soort
Merk en type
[code] .01.01.001
Tablet
Ipad
[code] .02.02.001
Desktop
Tablet
De in het goed, geregistreerd onder nummer [code] .G2.01.001, opgeslagen data heb ik gekopieerd met het forensisch computerprogramma FTK-lmager. Bij het kopiëren van de data is gebruik gemaakt van een zogenaamde 'write blocker'. Dit is een hardwarematige beveiliging waarmee voorkomen wordt dat er tijdens het veiligstellen, data geschreven kan worden naar de originele datadrager.
(…)
De in de tablet en gsm met bijbehorende simkaart opgeslagen data, geregistreerd onder de nummers:
[code] .01.01.001 en 33SLVP.X.01.002, heb ik gekopieerd door gebruik te maken van de programma's Cellebrite en Microsystemation .XRY. Om het bijbehorende telefoonnummer van de sim-kaart te achterhalen werd gebruik gemaakt van MMI- of USSD-codes. Dit zijn codes waarmee via het gsm-netwerk het bijbehorende telefoonnummer kan worden opgevraagd.
(…)
De uit het onderzoek voortgekomen data is aan het onderzoeksteam voor nader onderzoek ter beschikking gesteld. De goederen zijn na afronding van ons onderzoek overgedragen aan het onderzoeksteam.
(…)
22.
Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen goederen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 141-142, voorzover inhoudende:
De desktop, geregistreerd onder nummer: [code] .02.01.001, heb ik onderzocht op de aanwezigheid van onder andere documenten, emails, afbeeldingen en alle overige bestanden die betrekking zouden kunnen hebben op een schilderij, genaamd Harvest.
Hierbij heb ik onder andere gezocht op de volgende trefwoorden:
• vincent van gogh;
• van gogh museum;
• [naam 12] ;
• harvest;
• oogst;
• [verdachte] ;
• [verdachte] .
Daarbij kwam ik de volgende bestanden tegen, genaamd:
Gogh(1).docx
Dit betreft een bestand gemaakt met een tekstverwerking programma, vermoedelijk Word. In dit document wordt gesteld: " …… en zijn van mening dat het werk aan Vincent van Gogh kan worden toegeschreven. " Het document is niet voorzien van een logo en bevat geen handtekening, er wordt geëindigd met alleen de naam [naam 12] , hoofd Kunst. Doordat het een .docx bestand, zonder logo of handtekening is bestaat het vermoeden dat het een "aangepast" document is, niet zijnde ingescand of gefotografeerd.
(…)
VG01.pdf
Dit betreft een kopie (gescand of gefotografeerd) document van een “Verslag authenticiteitsonderzoek van het werk De Oogst”. Het eerste blad is voorzien van een logo van het Van Gogh Museum en het laatste blad is ondertekend (echter is er geen naam van de ondertekenaar vermeld). Het is een pdf bestand dat bestaat uit 5 bladzijden, die elk geparafeerd zijn. Door het af te drukken zag ik de randen van het originele bestand waardoor het duidelijk is dat het om een kopie gaat
(…)