In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en de besloten vennootschap [X], h.o.d.n. Domica Zwolle. De zaak betreft de terugvordering van bemiddelingskosten die door [eiser] onverschuldigd zijn betaald aan de eenmanszaak van de heer [A], die op 31 december 2015 is ingebracht in de besloten vennootschap [X]. De eiser vorderde een bedrag van € 1.279,81, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, omdat hij meende dat de bemiddelingskosten onterecht waren betaald aan de eenmanszaak, die inmiddels niet meer bestond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser een huurovereenkomst had gesloten met de eigenaar van een woning, waarbij bemiddelingskosten aan Domica zijn betaald. Na de inbreng van de eenmanszaak in de besloten vennootschap, stelde de eiser dat [X] nu verantwoordelijk was voor de terugbetaling van deze kosten. De gedaagde partij, [X], betwistte de vordering en stelde dat zij niet gehouden was tot terugbetaling, omdat de betaling was gedaan aan de eenmanszaak vóór de oprichting van [X].
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van schuldoverneming, omdat de vordering tot terugbetaling van de bemiddelingskosten was overgenomen door [X] na de inbreng van de eenmanszaak. De rechtbank wees de vordering van [eiser] toe, omdat [X] niet had aangetoond dat de vordering niet was ingebracht in de vennootschap. De rechtbank veroordeelde [X] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.