In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 oktober 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Rentree en de gedaagden [X en Y]. Rentree, als eigenaar en verhuurder van een woonwagenlocatie in Deventer, vorderde de ontruiming van een door [X en Y] ingenomen standplaats. De gedaagden hadden zich zonder toestemming toegang verschaft tot een niet-verhuurde standplaats en daar een caravan geplaatst. De rechtbank oordeelde dat [X en Y] geen recht hadden op gebruik van de standplaats, omdat zij geen huurovereenkomst met Rentree hadden afgesloten. De voorzieningenrechter stelde vast dat de standplaats al drie jaar leeg was, maar dit deed niets af aan het spoedeisend belang van Rentree bij ontruiming. De rechtbank wees de vordering van [X en Y] af om een huurovereenkomst te verkrijgen voor een andere standplaats, omdat zij niet voldeden aan de voorwaarden van het woningtoewijzingssysteem. De rechtbank oordeelde dat Rentree niet onrechtmatig handelde door de standplaatsen niet te verhuren en dat de gemeente verantwoordelijk was voor het creëren van nieuwe standplaatsen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor [X en Y] om binnen drie dagen de standplaats te ontruimen. Tevens werden [X en Y] veroordeeld in de proceskosten.