Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
269,44
269,44
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de eiser, eigenaar van meerdere panden, dat de kantonrechter de betalingsverplichting van de gedaagde, die een woonruimte huurt, vaststelt voor de kosten van gas, water en elektriciteit over de jaren 2012 en 2013. De huurcommissie had eerder een uitspraak gedaan over deze betalingsverplichtingen, maar de eiser is het niet eens met de hoogte van de vastgestelde bedragen en heeft de kantonrechter ingeschakeld. De gedaagde heeft de woonruimte sinds 1993 gehuurd en gebruikt deze als één woning. De huurcommissie heeft in haar uitspraak de kosten voor gas, water en elektriciteit vastgesteld op een lager bedrag dan door de rapporteur was berekend, wat aanleiding gaf tot deze procedure.
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de huurcommissie is afgeweken van de conclusies van de rapporteur, zonder dat dit voldoende inzichtelijk was gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat de door de rapporteur vastgestelde bedragen voor gasverbruik niet onjuist zijn en dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het verbruik significant lager zou zijn dan door de rapporteur is vastgesteld. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de vorderingen van de eiser toewijsbaar zijn en stelt de betalingsverplichting van de gedaagde vast op € 3.179,32 voor 2012 en € 3.297,57 voor 2013. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter W.F. Boele op 25 oktober 2016.