ECLI:NL:RBOVE:2016:4205

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
2 november 2016
Zaaknummer
189978 / FT RK 16-984
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van een reeds ontbonden vennootschap

Op 2 november 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een faillissementszaak betreffende de besloten vennootschap Trap en Constructie Werken Twente B.V. Het verzoek tot faillietverklaring werd ingediend door twee verzoekers, die vorderingen hadden op de gerekwestreerde vennootschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gerekwestreerde vennootschap op 23 juni 2016 is ontbonden en op 4 juli 2016 uit het handelsregister is geschrapt. De verzoekers stelden dat er nog baten aanwezig waren, ondanks de ontbinding, en hebben bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van hun stelling. Tijdens de zittingen op 12 en 26 oktober 2016 is de situatie verder besproken. De rechtbank overwoog dat, hoewel de gerekwestreerde vennootschap ontbonden was, er voldoende aanwijzingen waren dat er nog vorderingen bestonden die mogelijk tot baten konden leiden. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar de oprichting van een nieuwe B.V. door de bestuurder van de gerekwestreerde vennootschap, die dezelfde activiteiten voortzette. Dit leidde tot de conclusie dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat er nog baten aanwezig waren, en dat het faillissement kon worden uitgesproken. De rechtbank verklaarde de gerekwestreerde vennootschap in staat van faillissement, benoemde een rechter-commissaris en een curator, en gaf de curator de opdracht om aan de gefailleerde gerichte brieven te openen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Faillissementen
zittingsplaats Almelo
zaaknummer 189978 / FT RK 16-984
uitspraakdatum 2 november 2016
Vonnis tot faillietverklaring
Rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken.
Gezien een verzoekschrift van

1.[verzoeker 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[verzoeker 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
advocaat mr. H.E. ter Horst, kantoorhoudende te Zwolle,
strekkende tot faillietverklaring van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRAP EN CONSTRUCTIE WERKEN TWENTE B.V.,
ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder
nummer 852770376,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengevelde,
advocaat mr. N. Brands, kantoorhoudende te Almelo,
Het procesverloop
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 12 oktober 2016 en ter zitting van
26 oktober 2016.
De motivering
De rechtbank overweegt:
Bij hun verzoekschrift hebben verzoekers onweersproken gesteld de volgende vorderingen te hebben op gerekwestreerde:
  • verzoeker sub 1 een vordering van € 4.623,97,
  • verzoeker sub 2 een vordering van € 7.587,43.
Gerekwestreerde laat genoemde vorderingen onbetaald en zij verkeert dan ook in de toestand van hebben opgehouden te betalen.
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt echter dat gerekwestreerde is ontbonden op 23 juni 2016 en op 4 juli 2016 is uitgeschreven uit het handelsregister.
Zijdens gerekwestreerde is aangevoerd dat er geen baten aanwezig zijn, zodat haar faillissement niet kan worden uitgesproken.
Op grond van artikel 2:19 lid 4 BW houdt een rechtspersoon op te bestaan, indien er op het tijdstip van ontbinding geen baten meer aanwezig zijn. Wordt het faillissement van een ontbonden vennootschap aangevraagd, dan dient de rechtbank te beoordelen of summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekers en of er feiten en omstandigheden zijn, die voldoende aannemelijk maken dat er nog baten zijn zodat het faillissement kan worden uitgesproken.
Het vorderingsrecht van verzoekers is niet weersproken. Ten aanzien van het bestaan van mogelijke baten zijn verzoekers ter zitting van 12 oktober 2016 dan ook in de gelegenheid gesteld om aannemelijk te maken dat er wel baten aanwezig zijn in de ontbonden vennootschap. Verzoekers hebben hiertoe een verklaring van de heer [A] , gemachtigde van gerekwestreerde, overgelegd van 10 augustus 2016. De gemachtigde schrijft hierin:
“Mijn cliënt is geheel te goeder trouw. Hij is door niet betalende debiteuren in problemen geraakt. De aannemerswereld waarin hij opereert is in crisistijden niet betrouwbaar.”
Desgevraagd is ter zitting van 26 oktober 2016 namens gerekwestreerde aangevoerd
dat één debiteur, BAM, een vordering van circa € 32.000,00 weigerde te betalen,
waarna gerekwestreerde de kwestie in der minne heeft geregeld voor een bedrag van
circa € 3.000,00 à € 3.500,00. Hoewel gerekwestreerde enkel heeft gesproken over één debiteur, met wie een schikking is getroffen, spreekt de gemachtigde in zijn verklaring over de gehele “aannemerswereld” en over “debiteuren” in meervoud.
Bovendien hebben verzoekers aangetoond dat een half jaar voor de ontbinding van gerekwestreerde door de bestuurder van gerekwestreerde een nieuwe B.V. is opgericht die dezelfde activiteiten ontplooit als gerekwestreerde, terwijl voorts ook nog een eenmanszaak van de bestuurder bestaat, die zich ook bezighoudt met dezelfde activiteiten. Deze gang van zaken dient te worden onderzocht door een curator en het is niet onaannemelijk dat na onderzoek hieruit een vordering wegens actio pauliana of bestuurdersaansprakelijkheid ontstaat voor de boedel.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoekers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er in de ontbonden vennootschap baten aanwezig zijn, in de vorm van meerdere debiteuren.
Nu voldoende aannemelijk is dat in de ontbonden vennootschap voldoende baten aanwezig zijn en gerekwestreerde voorts de vorderingen van verzoekers onbetwist heeft gelaten en zodoende in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen, zal de rechtbank het faillissement van gerekwestreerde uitspreken.
De rechtbank overweegt voorts dat zij gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie bevoegd is deze hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenares in Nederland ligt.
Mede gelet op het bepaalde in de artikelen 1, 2, 4, 6 en 14 van de Faillissementswet alsmede gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie.
De beslissing
De rechtbank:
- verklaart Trap en Constructie Werken Twente B.V. voornoemd, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. M.L.J. Koopmans en stelt aan tot curator mr. A.C. Blankestijn, advocaat te Hengelo (O);
- geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven.
Gewezen en uitgesproken te Almelo ter openbare terechtzitting van woensdag 2 november 2015 te 12:00 uur door mr. M.C. Bosch, lid van voormelde enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van G.V. Cassese, griffier.