Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens houdende akte van eiswijziging
- de conclusie van dupliek
- de antwoordakte houdende uitlating producties.
2.De feiten
- Achterstelling en verpanding van de geldlening ad EUR 25.000,00 verstrekt door [gedaagde 1] .
- Achterstelling en verpanding van de geldlening ad EUR 25.000,00 verstrekt door [gedaagde 2] .
- Achterstelling en verpanding van de geldlening ad EUR 125.000,00 verstrekt door Vastgoed Zwolle B.V.
- Zakelijke borgtocht ad EUR 150.000,00 af te geven door Vastgoed Zwolle B.V.
- Hoofdelijke particuliere borgtocht ad EUR 150.000,00 af te geven door de heer [gedaagde 2] en de heer [gedaagde 1] .”
3.Het geschil
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling onder hun borgtocht van 12 juni 2012 aan Van Lanschot van een bedrag van € 150.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2014, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans een in goede justitie te bepalen dag, tot aan de dag van volledige voldoening;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze toegewezen bedragen vanaf de 14e dag van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen in de nakosten van € 131,00 zonder betekening in conventie of reconventie en € 205,00 zonder betekening in conventie en reconventie tezamen, en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze toegewezen bedragen vanaf de 14e dag van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
4.De beoordeling
- Zoals blijkt uit de verklaring van [G] hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 1] te kennen gegeven niet bereid te zijn een borgstelling af te geven voor méér dan de bankgarantie;
- De borgstellingen boden samen zekerheid voor € 300.000,00 hetgeen precies het bedrag was van de bankgarantie, terwijl [H] naar eigen zeggen meegedeeld zou hebben dat de kredietvraag minimaal gedekt moest worden door de borgstellingen;
- [gedaagde 2] en [gedaagde 1] waren tot dat moment terughoudend met het verstrekken van persoonlijke zekerheden, hetgeen ook blijkt uit de verklaring van [H] zelf dat het commitment van de aandeelhouders om zekerheden te verstrekken tot dan toe niet aanwezig was;
- [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hebben voor de komst van [H] naar het bouwbedrijf op 12 juni 2012 de documenten niet kunnen doorlezen en/of bespreken met [G] ;
- Er zijn geen aanwijzingen dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] de documenten voor ondertekening hebben doorgelezen;
- Uit geen van de verklaringen van de betrokkenen blijkt dat [H] [gedaagde 2] en [gedaagde 1] voorafgaand aan de ondertekening van de documenten expliciet en ondubbelzinnig heeft gewezen op de omstandigheid dat de borgstelling betrekking had op alles wat de bank van het bouwbedrijf te vorderen had en dus veel verder ging dan waartoe [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zich tijdens de bespreking op 25 mei 2012 bereid verklaarden.
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)