Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
2.De standpunten van verzoeker en de raadsvrouw en de officier van justitie
3.De ontvankelijkheid
4.De beoordeling
hij een ploertendoder uit de zak heeft gehaald ….en daarmee vervolgens in het rond heeft gezwaaid’. Voorts heeft hij verklaard na het zien van een foto van aangeefster: ‘
Ik schrik wel van die foto. Zij stond wel vooraan, dus zij heeft kennelijk wel veel klappen opgevangen’. Daaruit volgt dat het in hoge mate aan klager zelf te wijten is geweest dat hij als verdachte is aangemerkt en in verzekering is gesteld. Onder die omstandigheden acht de raadkamer geen gronden van billijkheid aanwezig om aan verdachte een vergoeding toe te kennen voor de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering heeft geleden. Datzelfde geldt voor de vergoeding van kosten van de verdediging.
5.De beslissing
- kent op grond van artikel 591a Sv aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 550,=;
- beveelt dat na het onherroepelijk worden van deze beschikking de schadevergoeding door de griffier betaald wordt, door overboeking van het bedrag op de bankrekening met het nummer [bankrekeningnummer] ten name van De Stichting Beheer Derdengelden Damsté te Enschede;