ECLI:NL:RBOVE:2016:449

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
12 februari 2016
Zaaknummer
4084421 \ CV EXPL 15-2799
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koopovereenkomst en non-conformiteit bij de verkoop van een klassieke auto

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een geschil tussen een koper en een verkoper over de koop van een klassieke auto, een Saab 96L V4 uit 1978. De koper, woonachtig in Duitsland, heeft de auto op 25 oktober 2014 gekocht voor € 4.900,-. De verkoper, die een onderneming heeft gericht op de verkoop van klassieke auto’s, had de auto te koop aangeboden zonder garantie. Na de aankoop heeft de koper de auto laten keuren, waaruit gebreken naar voren kwamen. De koper vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs, stellende dat de auto non-conform was omdat deze niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de overeenkomst mocht hebben.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de koper bij de aankoop van een 36-jarige auto rekening moest houden met de mogelijkheid van gebreken. De rechter oordeelde dat de verkoper niet aansprakelijk kon worden gesteld voor gebreken die zich na de verkoop hebben voorgedaan, aangezien de koper op de hoogte was van het feit dat er geen garantie was gegeven. De rechter concludeerde dat de koper het risico van gebreken had aanvaard en dat er geen sprake was van non-conformiteit, omdat de auto veilig kon worden gebruikt in het verkeer.

De vordering van de koper werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in koopovereenkomsten, vooral bij de verkoop van oudere voertuigen, en de verantwoordelijkheden van de koper om zelf onderzoek te doen naar de staat van het voertuig.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 4084421 \ CV EXPL 15-2799
Vonnis van 26 januari 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] , Duitsland,
eisende partij, hierna te noemen: “ [eiser] ”,
gemachtigde: mr. J.W. Vermeer, als bureaujurist verbonden aan Berlinger Advocaten te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende en zaakdoende te [plaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: “ [gedaagde] ”,
gemachtigde: mr. C.C.H. Wiekeraad, advocaat te Kampen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 20 april 2015, met producties,
- de conclusie van antwoord d.d. 7 juli 2015, met producties,
- de conclusie van repliek d.d. 29 september 2015,
- de conclusie van dupliek d.d. 24 november 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft onder de naam “ [X] ” een onderneming gericht op de verkoop, de onderhoud en de reparatie van klassieke auto’s.
2.2.
In oktober 2014 heeft [gedaagde] een Saab 96L V4 uit 1978 (hierna: de Saab) te koop aangeboden voor een verkoopprijs van € 5.350,-. De Saab betreft een origineel in Nederland geleverde auto, waarvan de datum van eerste afgifte (toelating en inschrijving) dateert van 30 november 1978. De Saab was op dat moment voorzien van het Nederlandse kenteken “ [nummer] ” en van een APK-goedkeuring tot en met 23 september 2015.
2.3.
[gedaagde] heeft de Saab via een advertentie onder meer ter verkoop aangeboden via de website “www.autoscout24.de”. Onder de koptekst
“Fahrzeugbeschreibung des Anbieters:”staat vermeld:
“super nette goed rijde saab voor de lief hebber, moter zeer stil bel voor info (…)”Onder de daaropvolgende koptekst
“Weitere Details zum Fahrzeug:”staat achter
“HU/AU”vermeld: “09/2015”.
2.4.
[eiser] heeft op of omstreeks 25 oktober 2014 de onderneming van [gedaagde] bezocht, waarna hij de Saab heeft bekeken en daarmee een proefrit heeft gemaakt. Op 25 oktober 2014 heeft [eiser] de Saab gekocht voor een prijs van € 4.900,-. De overeenkomst is tussen partijen vastgelegd in een ‘verkoopovereenkomst’. In dit stuk is geen tekst opgenomen dat verwijst naar een APK-keuring en/of een keuringskwalificatie “HU/AU”. In dit document komt wel voor de tekst:
“(…) Auto gekocht zoals door koper gezien en in orde bevonden, zonder garantie. Garantie kan eventueel bijgekocht worden en dient op deze overeenkomst vermeld te worden.”
2.5.
[eiser] heeft de Saab begin december door keuringsinstantie Dekra laten onderzoeken die op 3 december 2014 aan hem meerdere gebreken aan de Saab heeft gerapporteerd.
2.6.
Per brief van 21 januari 2015 heeft de door [eiser] ingeschakelde gemachtigde [gedaagde] geschreven dat de Saab non-conform is omdat gebleken is dat de auto geen “HU/AU”-keuring doch slechts een APK-keuring, waarmee geen TÜV-toelating verkregen kan worden, en omdat aan de Saab talloze gebreken kleven waardoor de auto ongeschikt is voor normaal gebruik.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
[eiser] vordert - samengevat - de ontbinding van de op 25 oktober 2014 tussen [eiser] en [gedaagde] tot stand gekomen koopovereenkomst met betrekking tot de Saab 96L V4 uit 1998, onder veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de koopprijs van € 4.900,-, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Het verweer
[gedaagde] concludeert - samengevat - tot afwijzing van de vordering, onder veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.3.
Op wat [eiser] aan zijn vordering dan wel [gedaagde] aan zijn verweer ten grondslag heeft gelegd, zal, voor zover relevant, in het navolgende worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak heeft internationaalrechtelijke aspecten, aangezien [eiser] woonachtig is Duitsland en [gedaagde] zaakdoet in Nederland. De kantonrechter zal daarom eerst onderzoeken of hij rechtsmacht heeft en vervolgens welk recht van toepassing is.
4.1.1.
De rechtsmacht dient, gelet op de betrokken nationaliteiten van partijen beoordeeld te worden op basis van de Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo). Het betreft hier een koopovereenkomst met betrekking tot een roerend goed, te weten een auto. Op grond van artikel 5b EEX-Vo heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, aangezien Nederland de plaats is waar de Saab geleverd werd. Verder is de kantonrechter bevoegd op grond van het bepaalde in artikel 99 Rv nu [gedaagde] zijn zaken doet binnen het rechtsgebied van de kantonrechter.
4.1.2.
Voor de vraag naar het toepasselijk recht is voor deze zaak van belang EG-Verordening nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (verder: Rome I-Vo). Uit de omstandigheden van dit geval kan worden afgeleid dat partijen hebben gekozen voor toepassing van Nederlands recht in de zin van artikel 3 lid 1 Rome I-Vo, nu zij beiden zich beroepen op Nederlands recht.
4.2.
Kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens [eiser] ter zake van de levering van de Saab. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
4.3.
Het staat vast dat [gedaagde] bij de verkoop op 25 oktober 2014 van de Saab aan [eiser] handelde in de uitoefening van een bedrijf, terwijl niet gesteld noch anderszins is gebleken dat [eiser] daarbij handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Aldus is tussen partijen een ‘consumentenkoop’ gesloten, zoals bedoeld in artikel 7:5 BW.
4.4.
De vordering van [eiser] is gebaseerd op de stelling dat sprake is van een non-conforme auto nu de Saab niet voorzien is van een “HU/AU”- keuring en omdat aan de Saab talloze ernstige gebreken kleven. De koopovereenkomst dient daarom te worden ontbonden zodat het door hem betaalde bedrag van € 4.900,- dient te worden terugbetaald, aldus [eiser] .
4.5.
Op grond van artikel 7:17 BW moet de afgeleverde zaak, in dit geval de Saab, aan de overeenkomst beantwoorden. Volgens artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. De koper kan zich er ingevolge het derde lid, niet op beroepen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, wanneer hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn.
4.6.
Uit de tussen partijen opgemaakte ‘verkoopovereenkomst’ blijkt echter dat zij ten aanzien van de Saab geen garantie zijn overeengekomen, zodat voor [eiser] kenbaar was dat [gedaagde] niet voor de Saab wilde instaan. [eiser] heeft dan ook te accepteren dat zich op een zeker moment bepaalde gebreken aan de auto konden voordoen. Zolang die gebreken er niet aan de weg staan dat met de auto op een veilige manier aan het verkeer kan worden deelgenomen, is van non-conformiteit in beginsel geen sprake. In zo’n geval zal herstel van een niet-essentieel gebrek niet snel voor rekening van [gedaagde] als verkoper zijn.
4.7.
Wat betreft de vraag of de door [eiser] gestelde gebreken leiden tot non-conformiteit geldt het volgende.
4.7.1.
Daarbij is van belang om vast te stellen welke eigenschappen de koper, [eiser] , op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Het gaat in het onderhavige geval om een auto die tijde van de koop nagenoeg 36 jaar oud was, meer dan 100.000 kilometer gereden had en werd aangeboden voor een prijs van € 5.350,-. [eiser] heeft daarbij niet weersproken dat de Saab in een originele, niet-gerestaureerde toestand verkeerde.
4.7.2.
De koper van een dergelijke auto, met een dermate hoge leeftijd en kilometerstand, moet in het algemeen bedacht zijn op de kans dat er binnen afzienbare tijd gebreken zullen optreden. Daarop moest ook [eiser] bedacht zijn, met name nu vaststaat dat een garantie was uitgesloten garantie.
4.7.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken dat [gedaagde] ten tijde van de koop mededelingen heeft gedaan op grond waarvan [eiser] mocht verwachten dat de auto vrij zou zijn van gebreken. De omstandigheid dat Dekra begin december 2014 en daardoor kort na de aankoop een aantal “Mängel” heeft vastgesteld, is weliswaar vervelend voor [eiser] , maar kon, met name gelet op de hoge leeftijd van de auto en het uitsluiten van garantie, bepaald niet worden uitgesloten. [eiser] wordt dan ook geacht het risico van gebreken te hebben aanvaard.
4.7.4.
Daar komt nog bij dat het op de weg van [eiser] had gelegen om de door hem gestelde ‘talloze ernstige gebreken’ nader te onderbouwen. De enkele constatering door Dekra van “Mängel”, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende. Het daartoe overgelegde geschrift van Dekra is in de Duitse taal opgesteld en bevat uitsluitend in steekwoorden in ‘technisch’ Duits een opsomming van 20 punten. Dit geschrift is niet vertaald en ook niet nader toegelicht. De kantonrechter begrijpt uit die opsomming wel dat vijf punten zien op roestvorming op concrete punten, terwijl twee andere punten zien op bandenslijtage, één punt ziet op slecht herstelde ongevalsschade en weer een ander punt op de lichtopbrengst van de aan de voorzijde van de Saab aanwezige extra schijnwerpers. Weer andere punten zien kennelijk op een niet-werkend stuur-slot, oliesporen op het motorblok, een gebrekkige bevestiging van de uitlaat en een beschadigd achterlicht. Drie punten zien tot slot naar de kantonrechter begrijpt op slijtage in remschoenen en/of remschijven en een vierde punt op een te soepel afgestelde parkeerrem. Al deze punten - al dan niet bezien in samenhang - brengen zonder nadere toelichting, die ontbreekt, de kantonrechter niet tot het oordeel dat met de auto niet op een veilige manier aan het verkeer deel kan worden genomen. Voor zover [eiser] met zijn stelling dat de Saab ongeschikt is voor normaal gebruik, doelt op deelname op een veilige manier aan het verkeer, strookt dat bovendien niet met het vaststaande feit dat de Saab tot september 2015 van een APK-goedkeuring was voorzien, terwijl uit niets blijkt dat er niet met de auto wordt gereden en/of dat de auto inmiddels is gerepareerd. De kantonrechter komt op grond van het vorenstaande dan ook tot de conclusie dat er in zoverre geen sprake is van non-conformiteit.
4.8.
[eiser] heeft tot slot aangevoerd dat hij ervan mocht uitgaan dat de Saab was voorzien van een goedkeuring van de maatstaven van “HU/AU”. De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van partijen dat een “HU/AU”-keuring de Duitse equivalent is van de Nederlandse APK-keuring. [gedaagde] heeft bestreden dat hij heeft gesteld dat de Saab over zo’n goedkeuring zou beschikken en in dat verband gesteld dat daar ook niet over is gesproken, laat staan dat zulks is overeengekomen.
4.8.1.
Voor de uitleg van wat partijen zijn overeengekomen komt het niet alleen aan op de letterlijke bewoordingen van de tussen hen opgemaakte ‘verkoopovereenkomst’, maar ook op wat partijen uit elkaars verklaringen en gedragingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid mochten afleiden en verwachten.
4.8.2.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat in de ‘verkoopovereenkomst’ geen verwijzing is opgenomen naar APK of “HU/AU”. In de door [eiser] overgelegde internet-advertentie, geplaatst door [gedaagde] op de website “autoscout24.de”, komt wel de afkorting van “HU/AU” voor maar dat betreft een door die website gegenereerde term waar achter [gedaagde] heeft ingevuld “09/2015”, kennelijk kenbaar makend dat de Saab een goedkeuring had tot september 2015. Bij vluchtige lezing van deze advertentie kan dan weliswaar bij de geïnteresseerde kandidaat-koper het idee het ontstaan dat de Saab tot september 2015 “HU/AU”-goedgekeurd was, maar uit die advertentie blijkt eveneens duidelijk dat de Saab voorzien was van een Nederlands kenteken en vanuit Nederland werd aangeboden door een Nederlands autobedrijf. Dat de Saab dan desondanks voorzien zou zijn van een “HU/AU”-keuring en niet van de Nederlandse equivalent daarvan, vroeg dan zonder meer om nader onderzoek door de kandidaat-koper. [eiser] heeft daarover niet meer gesteld dan dat hij uitdrukkelijk bij [gedaagde] heeft gemeld dat die Duitse keuring voor hem essentieel was omdat hij de Saab daarmee door de “TÜV”-keuring zou kunnen krijgen en de Saab daardoor in Duitsland zou kunnen toegelaten. Nog daargelaten dat [gedaagde] deze stellingname van [eiser] gemotiveerd heeft weersproken, houdt zulks niets in over een daaromtrent door [eiser] verricht onderzoek. Dat onderzoek was ook van grote eenvoud, namelijk het bij [gedaagde] opvragen, inzien en (bij aankoop) ter beschikking krijgen van het “HU/AU”-keuringsbewijs. [eiser] heeft niet gesteld dat van een en ander sprake is geweest. Het voorgaande brengt mee dat, nu bij de verkoop van de Saab geen melding wordt gemaakt van een “HU/AU”-keuring doch daarentegen iedere garantie expliciet werd uitgesloten, [eiser] redelijkerwijs niet mocht verwachten dat de Saab tot september 2015 voorzien was van de Duitse “HU/AU”-keuring. Zodoende rustte op grond van de koopovereenkomst op [gedaagde] niet de verplichting om de Saab af te leveren met een “HU/AU”-keuring. Ook in zoverre is daardoor geen sprake van non-conformiteit.
4.9.
De conclusie uit het voorgaande is dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering van [eiser] en dat deze moet worden afgewezen. [eiser] heeft geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien juist, tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Om die reden wordt het door hem - overigens slechts in algemene bewoordingen - gedane bewijsaanbod gepasseerd. Er is daardoor evenmin reden om in te gaan op het debat van partijen over het antwoord op de vraag of [eiser] zich tijdig bij [gedaagde] heeft beklaagd in de zin van artikel 7:23 BW.
4.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden verwezen als hierna te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 400,- voor salaris gemachtigde (2,0 punten × tarief € 200,-);
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2016.