Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 november 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn pleegzoon. De tenlastelegging omvatte meerdere seksuele handelingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen 1 januari 2010 en 4 juni 2015. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 november 2016 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, en de raadsman van de verdachte, mr. A.C. Huisman, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en heeft daarnaast een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling geëist. De verdediging heeft echter aangevoerd dat de verklaringen van het slachtoffer onvoldoende steunbewijs boden voor de beschuldigingen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer op belangrijke punten tegenstrijdig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de enkele verklaring van het slachtoffer niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen, en dat er onvoldoende steunbewijs was voor de beschuldigingen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van het feit werd vrijgesproken.