Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
GROLSCHE BIERBROUWERIJ NEDERLAND B.V.,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen [eiser], de eigenaar van een horecapand, en Grolsch, de brouwerij die het pand huurt. De zaak draait om de vraag of de exclusieve drankafnameverplichting in de onderhuurovereenkomst tussen [eiser] en Grolsch nietig is op grond van de Mededingingswet. [eiser] stelt dat deze bepaling in strijd is met de mededingingsregels, terwijl Grolsch dit betwist. De kantonrechter oordeelt dat het exclusieve afnamebeding geen mededingingsbeperkende strekking heeft en dat [eiser] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen. Daarnaast is de huurovereenkomst door [eiser] opgezegd met het verzoek om deze te beëindigen per 1 januari 2018. De rechter concludeert dat de belangen van [eiser] bij beëindiging van de huurovereenkomst zwaarder wegen dan die van Grolsch bij voortzetting. De kantonrechter stelt het tijdstip van beëindiging van de huurovereenkomst vast op 1 januari 2018 en veroordeelt Grolsch tot ontruiming van het gehuurde. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.