ECLI:NL:RBOVE:2016:4706

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
AK_ZWO_16_705
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar asbestcertificering

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een professionele asbestverwijderaar, en verweerster, Eerland Certification B.V., die als certificerende instelling is aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerster, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit, genomen op 19 januari 2016, niet voldeed aan de vereisten van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de constatering van afwijkingen door verweerster geen rechtsgevolg met zich meebracht, omdat er geen herstelsanctie was opgelegd. Eiseres had weliswaar corrigerende maatregelen ingediend, maar deze leidden niet tot een rechtsgevolg in de zin van de Awb. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarmee de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar door verweerster werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een besluit en de voorwaarden waaronder bezwaar kan worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/705

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. P.A.J. Huijbregts,
en

Eerland Certification B.V., verweerster,

gemachtigde: mr. M. de Jong.

Procesverloop

Bij besluit van 19 januari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2016.
Voor eiseres zijn [naam] en [naam] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, vergezeld door mr. J.A. Bekke.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. de Jong.

Overwegingen

1. Verweerster is door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aangewezen als certificerende instelling voor asbestverwijdering conform het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het procescertificaat Asbestverwijdering, SC-530, Stcrt. 2011, 22513 (regeling). Zij is bevoegd certificaten af te geven, te schorsen of (on)voorwaardelijk in te trekken.
2. Eiseres is een professionele asbestverwijderaar en in het bezit van een certificaat
SC-530. Op 24 juli 2015 hebben arbeidsinspecteurs van de Inspectie SZW een werkinspectie uitgevoerd bij een asbestverwijderingsproject van eiseres op de locatie [adres] te [woonplaats]. Op 27 juli 2015 hebben de arbeidsinspecteurs een Klachtenformulier opgesteld.
In verband hiermee hebben auditoren van verweerster op 31 augustus 2015 een klachtenonderzoek met nummer ASW-JK64 ten kantore van eiseres uitgevoerd. Uit dit klachtenonderzoek hebben de auditoren meerdere situaties geconstateerd welke niet conform de SC-530 zijn. Deze constateringen betreffen een drietal Categorie II-afwijkingen en een Categorie III-afwijking. De afwijkingen betreffen:
Categorie II - toetspunt 35: er worden geen brongerichte emissiebeperkende maatregelen toegepast bij werkzaamheden in openlucht condities of met de glove-bag methode;
Categorie II - toetspunt 40: gereedschappen, machines, klimmaterieel, uitrustingsstukken etc. die met asbeststof in aanraking zijn geweest, zijn niet doeltreffend gereinigd, dan wel niet volgens de eisen minimaal dubbel én lucht- en vezeldicht in de deugdelijke, stoot- en scheurbestendige verpakking verpakt t.b.v. het vervoer en de opslag buten de werkplek;
Categorie II - toetspunt 33: voor aanvang van de asbestverwijdering is de niet-besmette inventaris/inboedel niet uit/van de werklocatie verwijderd;
Categore III - toetspunt 32: Er worden geen geschikte beschermende werkkleding en PBM toegepast. De middelen zijn op de werkplek aanwezig (maar worden niet gebruikt).
Omdat conform SC-530, paragraaf 5.5.2.3. drie of meer afwijkingen uit dezelfde categorie beschouwd worden als zijnde één afwijking uit de naastgelegen, hogere (zwaardere) categorie, heeft verweerster op 4 september 2015 aan eiseres het voornemen bekend gemaakt het certificaat van eiseres op 25 september 2015 onvoorwaardelijk in te trekken.
Eiseres heeft vervolgens een zienswijze ingediend.
Bij besluit van 19 oktober 2015 heeft verweerster naar aanleiding van de zienswijze de eerste twee Categorie II-afwijkingen gehandhaafd en de certificaten van eiseres met de nummers 07-C 070199b en 07-C 070081 per 9 november 2015 geschorst. Hierbij is aangegeven dat eiseres de schorsing kan voorkomen door tijdig (vóór) 2 november 2015 corrigerende maatregelen aan te leveren.
De afwijking van toetspunt 33 is naar aanleiding van de zienswijze toegewezen.
Hierdoor zal het voornemen tot onvoorwaardelijke intrekking vanwege escalatie van 3 Categorie II-afwijkingen naar Categorie I niet worden doorgezet.
3. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij het thans bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, onder de overweging dat de voorgenomen escalatie niet heeft plaatsgevonden en de brief van 19 oktober 2015 daardoor geen op zichzelf staand rechtsgevolg heeft en dientengevolge niet kan worden opgevat als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor zover in de brief corrigerende maatregelen zijn gevraagd, zijn die inmiddels genomen en goedgekeurd, zodat ook nadien geen rechtsgevolgen zijn opgetreden.
4. De rechtbank stelt allereerst vast dat het bestreden besluit genomen is door de gemachtigde van verweerster. Desgevraagd heeft de gemachtigde van verweerster een mandaatbesluit overgelegd, waaruit blijkt dat hij bevoegd was het bestreden besluit te nemen.
5. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of het primaire besluit een besluit is waartegen bezwaar openstaat.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Onder het begrip rechtshandeling wordt verstaan een handeling die gericht is op rechtsgevolg.
De rechtbank stelt vast dat het primaire besluit niet meer behelst dan de constatering van twee Categorie II-afwijkingen en één Categorie III-afwijking. In het primaire besluit is aangegeven dat schorsing van de genoemde certificaten voorkomen kan worden door tijdig
(vóór 2 november 2015 dan wel 19 december 2015) op de afwijking te reageren.
Dit houdt in dat na de constatering van de afwijkingen er door verweerster een beoordeling plaatsvindt van de binnen de in het primaire besluit genoemde termijnen getroffen corrigerende maatregelen. Aan de hand van die beoordeling legt verweerster al dan niet een herstelsanctie op.
Naar het oordeel van de rechtbank treedt dus met de constatering van de afwijking alléén geen rechtsgevolg in, aangezien dat rechtsgevolg pas intreedt indien verweerster na de beoordeling van de herstelmaatregelen een herstelsanctie oplegt. De oplegging van een dergelijke herstelsanctie vergt dus een aparte beoordeling en beslissing van verweerster.
Eiseres heeft, zoals ter zitting gesteld, digitaal corrigerende maatregelen bij verweerster ingediend . Op grond hiervan is de in het besluit van 19 oktober 2015 aangegeven schorsing niet opgelegd en is er geen sprake van een rechtsgevolg.
6. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het primaire besluit geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, waartegen bezwaar openstaat.
Hieruit volgt dat verweerster het bezwaar van eiseres op juiste gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het beroep is dus ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, in aanwezigheid van
Y. van Arnhem, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.