Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
[X], verder te noemen: de vrouw.
27 juli 2001.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
2 oktober 1973.
Rechtbank Overijssel
Op 25 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, in een beschikking het verzoek van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) om exequatur van een Turks vonnis van 24 december 2002 toegewezen. Dit vonnis, gewezen door de rechtbank in Kayseri, veroordeelt de man tot betaling van een onderhoudsbijdrage van TRY 150 per maand aan zijn ex-vrouw, met terugwerkende kracht vanaf 27 juli 2001. De man heeft gedeeltelijk aan deze verplichting voldaan, maar er is een betalingsachterstand van € 9.605,08 tot 1 juli 2016.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het LBIO bevoegd is om namens de vrouw het exequatur te verzoeken, op basis van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. De rechtbank oordeelt dat het Turkse vonnis voldoet aan de vereisten van het Verdrag inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen, en dat er geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden aangewend tegen dit vonnis.
De man heeft verweer gevoerd tegen de inhoud van het Turkse vonnis, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zij niet kan ingaan op de inhoudelijke toetsing van het vonnis. De rechtbank heeft besloten dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.H.A.L. Koelen-Goosink.