ECLI:NL:RBOVE:2016:4851

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
C/08/166554 / ES RK 15-67
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.V.A. Groener
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over gezag en zorgregeling in een echtscheidingszaak met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vader en een moeder met betrekking tot hun minderjarige kinderen. De moeder, aangeduid als verzoekster, heeft verzocht om alleen belast te worden met het gezag over de kinderen, terwijl de vader, aangeduid als belanghebbende, een zorgregeling wilde vaststellen. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere stukken, waaronder een tussenbeschikking van 6 juli 2015 en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 30 september 2016.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2016 is gebleken dat de relatie tussen de vader en de oudste dochter ernstig verstoord is, wat heeft geleid tot een situatie waarin de kinderen geen contact meer willen met hun vader. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om geen omgangsregeling vast te leggen, omdat de verantwoordelijkheid voor het contact volledig bij de vader ligt, die ervoor kiest om geen contact met de kinderen te hebben. De rechtbank heeft dit advies gevolgd en het verzoek van de vader om een zorgregeling afgewezen.

Wat betreft het gezag heeft de rechtbank vastgesteld dat de vader niet in staat is om gezamenlijk gezag uit te oefenen, gezien zijn houding en het risico dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. Daarom heeft de rechtbank besloten om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de moeder alleen met het gezag over de kinderen te belasten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vader kan tegen deze beschikking hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/166554 / ES RK 15-67
beschikking van de enkelvoudige familiekamer voor burgerlijke zaken d.d. 26 oktober 2016
inzake
[verzoekster] ,
verder te noemen: de vrouw of de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekster,
advocaat mr. J. Engels te Vroomshoop,
en
[belanghebbende] ,
verder te noemen: de man of de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
belanghebbende.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende bescheiden:
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 6 juli 2015;
- een op 6 oktober 2015 binnengekomen brief van mr. Engels;
- een op 6 januari 2016 binnengekomen faxbericht van mr. Engels met bijlage.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak is voortgezet ter zitting met gesloten deuren op 23 mei 2016. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt. De Raad voor de Kinderbescherming (verder te noemen: de raad) is verzocht om onderzoek te doen.
1.3.
Op 30 september 2016 is een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming ter griffie binnengekomen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij tussenbeschikking van deze rechtbank van 6 juli 2015 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen bij de vrouw bepaald en het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen afgewezen. De beslissing over het gezag en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is aangehouden. De inhoud van deze beschikking geldt als hier herhaald en ingelast.
De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
2.2.
Uit het rapport van de raad van 30 september 2016 blijkt – kort samengevat - het volgende. De kinderen kunnen zich allen op een goede wijze uiten en zijn standvastig in de keuze die ze hebben gemaakt met betrekking tot het contact met hun vader. De relatie tussen [minderjarige 1] en haar vader is ernstig verstoord, althans in die zin dat beiden geen contact meer met elkaar willen. [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] zijn loyaal naar hun zus en kiezen er daarom voor om ook geen contact met hun vader te hebben. Vanuit moeder is er nog steeds voldoende ruimte om de kinderen contact met hun vader te laten hebben. Voorwaarde is echter dat, zoals ook geadviseerd door de gemeente Twenterand, álle kinderen contact kunnen hebben met hun vader en dat de omgang volgens vaststaande afspraken gaat lopen. Dit botst echter met de wens van vader. Hij is teleurgesteld in [minderjarige 1] en kiest ervoor om haar (voorlopig) niet te vergeven. [minderjarige 1] kan het ook niet goedmaken. Dat dit betekent dat de andere kinderen ook geen contact met hem willen, neemt vader op de koop toe. Vader wenst niet geïnformeerd te worden over de kinderen. Als de kinderen er behoefte aan hebben, dan zijn ze welkom volgens hem, behalve [minderjarige 1] . De raad is van mening dat vader daarmee alle verantwoordelijkheid bij de kinderen legt. Hij is echter degene die de sleutel in handen heeft, maar niet gebruikt. De raad adviseert dan ook om geen omgangsregeling vast te leggen.
2.3.
De rechtbank volgt het advies van de raad en acht het niet in het belang van de minderjarige kinderen om een omgangsregeling vast te leggen tussen vader en de kinderen. Dit verzoek van vader zal dan ook worden afgewezen. De tijd zal moeten uitwijzen of, wanneer en op welke wijze er weer omgang kan zijn tussen vader en de kinderen. De sleutel hiervoor ligt in handen van vader.
Het gezag
2.4.
Moeder heeft in haar verzoek tot echtscheiding verzocht om haar alleen
te belasten met het gezag over de minderjarige kinderen. Tijdens de eerste mondelinge
behandeling ter zitting op 29 juni 2015 heeft de raad geadviseerd om de beslissing op dit
verzoek aan te houden, omdat op dat moment nog niet duidelijk was of het contact tussen
vader en de kinderen, via de bemiddeling van de wijkcoach, zou worden hersteld.
2.5.
De rechtbank dient nog te beslissen op het verzoek van de moeder om haar alleen met
het gezag over de minderjarige kinderen te belasten.
De rechtbank acht zich op grond van de stukken en de mondelinge behandeling voldoende
voorgelicht om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, zodat geen noodzaak bestaat
om een (nader) onderzoek te gelasten.
Inmiddels is voldoende duidelijk geworden dat het contact tussen vader en de kinderen
niet is hersteld en vader de verantwoordelijkheid hiervoor volledig bij de kinderen neerlegt.
Vader wenst, blijkens het raadsrapport van 30 september 2016, niet geïnformeerd te worden
over de kinderen. Vader kiest er heel bewust voor om geen contact met [minderjarige 1] te hebben en
dat het gevolg hiervan is dat de andere kinderen ook geen contact met vader willen, neemt
vader op de koop toe. Gelet op deze houding van vader, kan geen invulling worden gegeven
aan het gezag dat de ouders gezamenlijk uitoefenen. Er is dan ook sprake van een
onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige kinderen klem of verloren raken tussen de
ouders wanneer zij het ouderlijk gezag gezamenlijk blijven uitoefenen, zonder dat te
verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen. De
rechtbank is dan ook van oordeel dat het in dit geval gerechtvaardigd is dat het ouderlijk
gezag over de minderjarige kinderen aan de moeder toekomt, zodat dit verzoek van moeder
zal worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst af het verzoek van vader om een zorg- en contactregeling vast te stellen tussen hem en de minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1]geboren te [geboorteplaats 1] op
[2000] ,
- [minderjarige 2]geboren te [geboorteplaats 1] op
[2001] ,
- [minderjarige 3]geboren te [geboorteplaats 1] op [2003] ,
- [minderjarige 4]geboren te [geboorteplaats 1] op [2005] ,
- [minderjarige 5]geboren te [geboorteplaats 2] op [2009] .
3.2.
beëindigt het gezamenlijk gezag en belast de moeder met ingang van heden alleen met het ouderlijk gezag over voornoemde minderjarige kinderen;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. E.V.A. Groener en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2016 in tegenwoordigheid van G.H. Mensink-Heuver, griffier.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: