In deze zaak, die op 6 december 2016 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D.F. Briedé, een kort geding aangespannen tegen ING Bank N.V., vertegenwoordigd door mr. T.J.P. Jager. De eisers, in hun hoedanigheid als curatoren van [X], vorderden de staking van de voorgenomen openbare executoriale verkoop van een woning, die was aangekondigd door ING. De achtergrond van de zaak betreft een hypothecaire lening die door [X] en eiseres sub 3 was verstrekt aan ING, waarvoor zij in gebreke waren gebleven. De eisers stelden dat ING onzorgvuldig had gehandeld door de lening op te eisen en de executie aan te zeggen zonder hen de kans te geven om de woning zelf te verkopen.
De rechtbank oordeelde dat ING in beginsel gerechtigd was om tot executie over te gaan, gezien de tekortkomingen in de betalingsverplichtingen van [X] en eiseres sub 3. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van misbruik van recht door ING, aangezien de bank voldoende stappen had ondernomen om de eisers te informeren over de betalingsachterstanden en hen de mogelijkheid had geboden om de woning zelf te verkopen. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van ING, die op € 1.435,00 werden begroot. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op 6 december 2016.