In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 december 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een buitenlandse vennootschap, eiseres, en drie gedaagden, waaronder SCHOELLER ARCA SYSTEMS SERVICES B.V. De eiseres vorderde dat de gedaagden zouden worden veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de knowhow van eiseres, evenals 13 specifieke vormgereedschappen, niet meer gebruikt zouden worden. De eiseres stelde dat de gedaagden in strijd handelden met een eerder arbitrale schikking, waarin was bepaald dat de productie van sluitdoppen met behulp van de knowhow van eiseres diende te worden gestaakt. De gedaagden voerden verweer en stelden dat het voor hen onmogelijk was om aan de vordering te voldoen, omdat er geen formele invloed meer was op de productie door een derde partij, SCS.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het voor de gedaagden onmogelijk was om aan de gevorderde veroordeling te voldoen, omdat er geen juridische machtsmiddelen waren om de productie door SCS te stoppen. De rechter heeft de vordering van eiseres afgewezen, omdat de dwangsom die was gevorderd enkel een prikkel tot nakoming kan zijn als het voor de veroordeelde redelijkerwijs mogelijk is om aan de veroordeling te voldoen. De rechter heeft ook geoordeeld dat de arbitrale schikking niet zo ver ging dat SASS kon worden verplicht om te zorgen dat een derde partij, waarop zij geen invloed had, de knowhow van eiseres staakte. De eiseres werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.