Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 4
- de producties 1 tot en met 16 van Gevah
- de op 15 november 2016 door [eiser] in het geding gebrachte hypotheekakte
- de mondelinge behandeling op 16 november 2016
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Gevah
- de brief van Gevah van 30 november 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
- opheffing van het door Gevah ten laste van [eiser] onder [Z] B.V. gelegde derdenbeslag en op de door [eiser] in [X] B.V. gehouden aandelen,
- om Gevah te veroordelen tot het terugbetalen van € 883.069,47, met de wettelijke rente.
- om Gevah op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden enige executiemaatregel ter zake jegens [eiser] te nemen en/of voort te zetten, althans deze te schorsen, totdat de door [A] verstrekte hypothecaire zekerheid op het vastgoed op de daarvoor geëigende wijze is uitgewonnen, althans deze executie te schorsen onder de in de vordering nader omschreven voorwaarden, en
- om Gevah te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
‘a. op heden is een akte van geldlening verleden voor mr. M.K. Davids, notaris te Almelo, waaruit blijkt dat door [B] een geldlening is verstrekt een mevrouw [A] (…).’
816,00