In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 december 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer AWB 16/2549. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.T.F. van Berkel, had verzocht om handhavend op te treden tegen de erfafscheiding achter haar woning. Dit verzoek werd door het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal afgewezen. Eiser, de echtgenoot van eiseres, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 september 2016, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit, en dat het bezwaar van eiser niet aan haar kon worden toegerekend. De rechtbank oordeelde dat eiser als belanghebbende moest worden aangemerkt bij het primaire besluit, ondanks dat het handhavingsverzoek niet door hem was ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, maar het beroep van eiser werd gegrond verklaard. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen waarin de bezwaren van eiser inhoudelijk worden behandeld. Tevens werd verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 168,-- aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J. van Lochem, in aanwezigheid van griffier mr. A. Landstra.