ECLI:NL:RBOVE:2016:5075

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
22 december 2016
Zaaknummer
C/08/187564 / FA RK 16-1387
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning van een meervoudig gehandicapt kind door de lesbische partner van de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 november 2016 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor de erkenning van een meervoudig gehandicapt kind, [belanghebbende 1], door de lesbische partner van de moeder, [verzoekster]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [belanghebbende 1] niet in staat is om zelf toestemming te geven voor zijn erkenning, gezien zijn ernstige meervoudige beperking. De verzoekster, die al eerder een kind heeft erkend, heeft de rechtbank verzocht om de toestemming van [belanghebbende 1] te vervangen door een rechterlijke beslissing. De bijzondere curator heeft geadviseerd om de toestemming te verlenen, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van [belanghebbende 1] is dat hij juridisch erkend wordt door [verzoekster]. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand geen bezwaren heeft tegen het verzoek, en dat de erkenning de juridische band tussen [belanghebbende 1] en [verzoekster] zal versterken. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de vervangende toestemming te verlenen en heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/187564 / FA RK 16-1387
datum beschikking: 25 november 2016
Beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

[verzoekster] ,

verder ook [verzoekster] te noemen,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,
verzoekster,
advocaat: mr. M. de Schiffart te Zwolle,
en

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] , [adres 1] , en
[mentor],
wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,
in hun hoedanigheid van mentoren over
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats] , [adres 2] ,
belanghebbende,
en

[belanghebbende 2] ,

verder ook de moeder te noemen,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,
belanghebbende,
en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van [geboorteplaats] ,

zetelend te [plaats],
verder ook de ambtenaar van de burgerlijke stand te noemen,
belanghebbende.
en

MR. M.T.L.M. GIESKES,

advocaat te Zwolle,
in de hoedanigheid van en hierna aangeduid als de bijzondere curator,
belanghebbende.

Het procesverloop

Bij een op 13 juni 2016 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen is door [verzoekster] verzocht om haar vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van het hierna vermelde kind [belanghebbende 1] .
Bij beschikking van 30 juni 2016 is mr. Giekes benoemd tot bijzondere curator.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • een brief van [verzoekster] van 5 juli 2016 met bijlagen;
  • een brief van de bijzondere curator van 2 augustus 2016;
  • een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 2 september 2016, ter griffie ingekomen op 5 september 2016.
- een brief van [verzoekster] van 16 september 2016, ter griffie ingekomen op
19 september 2016;
  • een brief van de bijzondere curator van 22 september 2016, ter griffie ingekomen op 23 september 2016;
  • een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 21 oktober 2016, ter griffie ingekomen op 25 oktober 2016.
Gelet op de inhoud van de stukken, heeft de rechtbank afgezien van een behandeling ter zitting.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

[verzoekster] en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar en wonen met elkaar samen.
Uit de moeder zijn geboren:
[mentor], geboren [1991] in [geboorteplaats] ;
[belanghebbende 1], geboren [1994] in [geboorteplaats] .
[verzoekster] heeft destijds aangifte gedaan van de geboorte van de beide kinderen.
Op 23 april 2014 is [mentor] met toestemming van [mentor] erkend door de [verzoekster] en is [verzoekster] daardoor juridisch ouder van [mentor] geworden.
[verzoekster] heeft [belanghebbende 1] ook willen erkennen, maar de ambtenaar van de burgerlijke stand van [geboorteplaats] heeft geweigerd om ten aanzien van [belanghebbende 1] een akte van erkenning op te maken, nu [belanghebbende 1] volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand niet in staat
is te begrijpen wat erkenning inhoudt en evenmin in staat is zijn schriftelijke toestemming te geven.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Nederland van 15 januari 2013 is een bewind ingesteld over alle goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan [belanghebbende 1] , waarbij [verzoekster] en de moeder tot bewindvoerders zijn benoemd.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Nederland van 15 januari 2013 is ten behoeve van [belanghebbende 1] een mentorschap ingesteld, waarbij [verzoekster] en [mentor] tot mentoren zijn benoemd.

Het verzoek

Het verzoek van [verzoekster] strekt ertoe de toestemming van [belanghebbende 1] , die nodig is om [belanghebbende 1] te erkennen, te vervangen door de toestemming van de rechtbank.
[verzoekster] stelt dat zij [belanghebbende 1] wenst te erkennen, net zoals zij op 23 april 2014 [mentor] (met de toestemming van [mentor] ) heeft erkend. De beide kinderen zijn tijdens de relatie (die inmiddels al meer dan 30 jaar duurt) tussen de moeder en haar geboren. De moeder en zij vormen samen met [mentor] en [belanghebbende 1] een hecht gezin. [belanghebbende 1] , die een ernstige meervoudige beperking heeft, verblijft sinds zijn 12e jaar op een 24-uurszorg woongroep, die hem de benodigde zorg geeft. Daarnaast woont [belanghebbende 1] ieder weekeinde thuis bij [verzoekster] en de moeder, bezoeken zij [belanghebbende 1] met regelmaat, zij maken uitstapjes met [belanghebbende 1] en gaat [belanghebbende 1] ieder jaar met het gezin mee op zomervakantie. Nu het volgens de wet sinds 1 april 2014 mogelijk is dat de duo moeder juridisch ouder wordt, wenst zij juridisch ouder van [belanghebbende 1] te worden door [belanghebbende 1] te erkennen. Nu de ambtenaar van de burgerlijke stand van [geboorteplaats] heeft geweigerd om ten aanzien van [belanghebbende 1] een akte van erkenning op te maken, nu [belanghebbende 1] volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand niet in staat is te begrijpen wat erkenning inhoudt en evenmin in staat is zijn schriftelijke toestemming te geven, verzoekt zij de toestemming van [belanghebbende 1] , die nodig is om [belanghebbende 1] te erkennen, te vervangen door de toestemming van de rechtbank.

De standpunten van belanghebbenden

De moeder heeft niet van bezwaren tegen het verzochte doen blijken.
[verzoekster] en [mentor] , in hoedanigheid van mentoren over [belanghebbende 1] , hebben niet van bezwaren tegen het verzochte doen blijken.
De bijzondere curator voert het volgende aan.
[belanghebbende 1] staat in familierechtelijke relatie (juridisch moederschap) tot zijn natuurlijke
moeder. Er zijn nauwe persoonlijke betrekkingen tussen [belanghebbende 1] en [verzoekster]
. Zij is mede moeder. De betrekkingen tussen de moeders dateren van voor de
geboorte van [belanghebbende 1] en duren voort. Zij uiten zich in zorg, aandacht, betrokkenheid,
interesse en toewijding. Er kan gesproken worden van sociaal ouderschap. Het is
voor [belanghebbende 1] van belang dat de feitelijke situatie juridisch bekrachtigd wordt. Twee
ouders bieden hem meer houvast dan een ouder. Dit is voor [belanghebbende 1] extra van belang
omdat hij door zijn beperkingen afhankelijk is van familie en anderen. De onderlinge
band van het bij elkaar horen wordt door erkenning versterkt. De situatie wordt
juridisch gelijkgesteld aan die van een gezin, wat betrokkenen in feite altijd zijn
geweest. Verzoekster wordt zijn juridische moeder, net zoals zij dat voor [mentor] is
geworden. Het erfrecht en andere wettelijke bepalingen worden van toepassing op
de relatie tussen [belanghebbende 1] en [verzoekster] . Gesteld kan worden dat [belanghebbende 1] door
zijn lach voor onder andere zijn moeders en zijn houding uit, dat hij zich sterk met
hen verbonden voelt en dat zij samen met zijn zus de belangrijkste personen in zijn
leven zijn.
De bijzondere curator adviseert uiteindelijk de rechtbank aan [verzoekster] de toestemming te verlenen – in plaats van de schriftelijke toestemming van [belanghebbende 1] – die nodig is om [belanghebbende 1] te erkennen.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft, gelet op het uiteindelijk advies van de bijzondere curator, niet van bezwaren tegen het verzochte doen blijken.
Tevens is de ambtenaar van de burgerlijke stand van mening dat een voorziening dient te worden getroffen om te voldoen aan de eis die gesteld is in artikel 1:5, zevende lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), nu [belanghebbende 1] , gelet op zijn beperkingen, niet in staat is om bij een erkenning een verklaring omtrent zijn geslachtsnaam af te leggen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

[belanghebbende 1] is inmiddels 22 jaar oud. Op grond van artikel 1:204, eerste lid, sub d, BW heeft [verzoekster] van dit kind de schriftelijke toestemming nodig om hem te mogen erkennen. De wetgever spreekt in artikel 1:204 BW over “het kind” en niet over “het minderjarige kind” en de rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat ook zijn toestemming kan worden vervangen door een rechterlijke beslissing. De rechtbank heeft daarom voor [belanghebbende 1] , die meervoudig gehandicapt is, een bijzondere curator benoemd.
De rechtbank is, gelet op de inhoud van de brief van de bijzondere curator, van oordeel dat het in het belang van [belanghebbende 1] is dat hij net als [mentor] , in familierechtelijke betrekking tot zijn mee-moeder [verzoekster] komt te staan. Dit belang van [belanghebbende 1] wordt door geen der belanghebbenden betwist.
De rechtbank zal derhalve, gelet op het uiteindelijke advies van de bijzondere curator de schriftelijke toestemming van [belanghebbende 1] , die nodig is om [belanghebbende 1] te laten erkennen door [verzoekster] , vervangen.
De rechtbank zal de na te melden beslissing nemen.
Gelet op de leeftijd van [belanghebbende 1] , kan de keuze voor zijn geslachtsnaam pas worden gedaan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand ten tijde van het opmaken van de akte van erkenning.
Op grond van artikel 1:5, zevende lid, BW dient een kind dat op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is, zelf ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand te verklaren of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. Nu [belanghebbende 1] , zoals eerder overwogen meervoudig gehandicapt is en niet in staat is bij de ambtenaar een keuze voor zijn geslachtnaam te maken, lijkt het de rechtbank het meest voor de hand liggend dat [belanghebbende 1] dezelfde geslachtsnaam krijgt als [mentor] , die ervoor heeft gekozen dat haar geslachtnaam blijft de geslachtnaam van haar moeder, die zij ten tijde van de erkenning al had. [verzoekster] , en blijkens haar brief van 16 september 2016 ook de moeder, alsmede de bijzondere curator stellen zich op het standpunt dat de geslachtsnaam van [belanghebbende 1] blijft, zoals deze thans is (
[achternaam]), hetgeen ook het geval is bij [mentor] na haar erkenning door [verzoekster] .
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft verklaard dat, indien de rechtbank het verzoek van [verzoekster] toewijst, zij mede op basis van het rapport van de bijzondere curator, bereid is om medewerking te verlenen aan het verzoek om de geslachtsnaam van [belanghebbende 1] niet te wijzigen bij de nader op te maken akte van erkenning. In de nader op te maken akte van erkenning zal de ambtenaar van de burgerlijke stand dan opnemen dat er gekozen is voor “
[X]” (de rechtbank gaat ervan uit dat dit een kennelijke schrijffout is en dat door de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt bedoeld: “
[achternaam]”) als geslachtsnaam van [belanghebbende 1] na de erkenning.

De beslissing

De rechtbank:
I. Verleent - in plaats van de schriftelijke toestemming van
[belanghebbende 1]- vervangende toestemming tot erkenning door
[verzoekster]van het kind
[belanghebbende 1], geboren [1994] in [geboorteplaats] .
II. Draagt de griffier - op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van [geboorteplaats] .
III. Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.H. Oude Aarninkhof, rechter, in tegenwoordigheid van C. van Leeuwen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2016.