In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een besloten vennootschap, met betrekking tot de afgifte van goederen die zich in een gehuurd voertuig bevonden. Eiser had van gedaagde een Toyota Yaris gehuurd, welke later omgeruild werd voor een Volkswagen Up. De huurovereenkomst werd verlengd tot 16 november 2015, maar eiser heeft de huurprijs niet voldaan. Gedaagde heeft de auto op 10 december 2015 opgehaald, waarbij persoonlijke goederen van eiser in de auto achterbleven. Gedaagde heeft een eindafrekening gestuurd, maar eiser heeft deze factuur niet betaald. Eiser vordert in kort geding dat gedaagde de goederen aan hem teruggeeft, terwijl gedaagde zich beroept op haar retentierecht, omdat eiser zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen. Tijdens de mondelinge behandeling is geprobeerd een minnelijke regeling te treffen, maar dit is niet gelukt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde rechtmatig gebruik maakt van haar retentierecht, omdat eiser zijn verplichtingen niet is nagekomen. De vorderingen van eiser zijn afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten.