Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
527,00
4.De beslissing
€ 1.000,00, met een maximum van € 50.000,-.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-partners, [eiser] en [gedaagde], die van 1986 tot 2008 een affectieve relatie hebben gehad. [eiser] is de eigenaar van de woning waarin zij samen woonden. In het kader van de vermogensrechtelijke afwikkeling van hun relatie hebben zij in 2008 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin is bepaald dat [eiser] de woning mag verkopen en dat de netto-verkoopopbrengst tussen hen wordt verdeeld.
Echter, [gedaagde] heeft zich verzet tegen de verkoop van de woning en heeft belangstellenden niet toegelaten voor bezichtigingen. Na een sommatie door de advocaat van [eiser] om medewerking te verlenen aan de verkoop, heeft [gedaagde] aangegeven niet akkoord te gaan met de verkoop. Dit leidde tot de procedure bij de rechtbank, waarbij [gedaagde] niet is verschenen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser] niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft [gedaagde] veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de woning. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, omdat zij haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet is nagekomen. De voorzieningenrechter heeft een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet. Het vonnis is uitgesproken op 13 december 2016.