In deze zaak heeft een werkneemster, werkzaam bij Stichting Orthopedagogisch Centrum De Ambelt, een verzoek ingediend om haar vertrekpremie te herzien. De werkneemster had bij haar ontslag per 1 augustus 2016 een vertrekpremie ontvangen op basis van een werktijdfactor van 0,3 fte, maar meende recht te hebben op een hoger bedrag. De werkneemster had in de periode voorafgaand aan haar ontslag in deeltijd gewerkt en was van mening dat de hoogte van de vertrekpremie onterecht was vastgesteld, omdat deze gebaseerd was op haar laatste werktijdfactor in plaats van op haar gemiddelde werktijdfactor gedurende haar dienstverband. De kantonrechter heeft de procedure behandeld en vastgesteld dat de werkneemster niet voldoende was geïnformeerd over het Sociaal Plan en de gevolgen daarvan voor haar vertrekpremie. De werkneemster had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de vertrekpremie, maar dit bezwaar werd door de werkgever afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever in redelijkheid tot de beslissing had kunnen komen om de vertrekpremie te baseren op de werktijdfactor van 0,3 fte. De kantonrechter wees het verzoek van de werkneemster af en veroordeelde haar in de kosten van de procedure.