In deze zaak vordert eiser, die stelt eigenaar te zijn van het schilderij ‘De Oogst’ van Vincent van Gogh, een verklaring voor recht dat hij de eigenaar is van het schilderij dat in beslag is genomen door de gedaagde in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar oplichting. De rechtbank Overijssel heeft eerder in een beschikking van 23 december 2015 het klaagschrift van eiser ongegrond verklaard, omdat niet buiten gerede twijfel kon worden vastgesteld dat hij als eigenaar kon worden aangemerkt. De eigendomsvraag diende in deze civiele procedure te worden beantwoord.
Eiser heeft zijn eis gewijzigd en vordert nu enkel de verklaring voor recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het schilderij ongeveer 26 jaar geleden in bezit heeft gekregen en dat hij het schilderij ongeveer twintig jaar in zijn woning heeft gehad voordat hij het aan gedaagde heeft afgegeven voor verkoop. De rechtbank overweegt dat er onvoldoende bewijs is dat eiser het schilderij heeft gekocht, maar dat hij op basis van de artikelen 3:107 lid 1 en 3:119 BW vermoed wordt de eigenaar te zijn geweest in 2007. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen dit wettelijk vermoeden.
De rechtbank concludeert dat gedaagde het schilderij niet als eigenaar kan beschouwen, omdat eiser het schilderij enkel ter hand heeft gesteld aan gedaagde om een koper te zoeken. De rechtbank wijst de vordering van eiser toe en verklaart hem eigenaar van het schilderij. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten, beslagkosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, behoudens de verklaring voor recht.