Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 augustus 2015
- het deskundigenbericht met bijlagen d.d. 4 januari 2016
- de gelijktijdig genomen conclusies na deskundigenbericht van eisers en gedaagden
- de eveneens gelijktijdig genomen antwoordconclusie na deskundigenbericht van eisers en gedaagden.
2.De verdere beoordeling
- het standpunt van eisers omtrent de wegens het ‘verminderd woongenot’ gevorderde immateriële schade ad € 10.000,00 wordt verworpen; in het verlengde daarvan overwoog de rechtbank voorts dat zij niet vermag in te zien wat redelijkerwijs zou kunnen zijn begrepen onder vermogensschade “in de vorm van woonlasten die hun doel hebben gemist”;
- de gevorderde taxatiekosten van [A] Makelaars ad € 630,35 zijn toewijsbaar; dat geldt niet ten aanzien van de kosten van [B] ad € 1.400,00 en evenmin voor de buitengerechtelijke kosten ad € 1.788,00;
- gedaagde sub 2 is naast gedaagde sub 1 hoofdelijk aansprakelijk;
- de wettelijke rente over de toe te kennen schadevergoeding is verschuldigd vanaf 1 maart 2001.
in fineen naar het laatste tussenvonnis van 26 augustus 2015, in het bijzonder naar rechtsoverweging 2.3, waarin met zoveel woorden is aangegeven dat voor de te vergoeden schade dient te worden uitgegaan van de in 2001 ‘te veel betaalde koopsom’ alsmede hetgeen aldaar omtrent de vraagstelling aan de deskundige is overwogen. Dat eisers aldus ‘ongerechtvaardigd worden verrijkt’, zoals gedaagden betogen, kan niet worden gevolgd.
2.026,50(3,5 punten × tarief € 579,00)