ECLI:NL:RBOVE:2016:5302

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2016
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
14/572 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen en ontstaan van bovenmatige schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 december 2016 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van een betrokkene, die in Almelo woont. De rechter-commissaris had op 6 oktober 2016 een voordracht gedaan tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, omdat de betrokkene zich niet hield aan de verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling. Tijdens de zitting op 12 december 2016 was de betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn bewindvoerder, mevrouw A. Pol van Hartholt Bewindvoering B.V., en zijn begeleider. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene bovenmatige schulden heeft laten ontstaan en heeft geprobeerd zijn schuldeisers te benadelen door middel van internetoplichting. De betrokkene had via marktplaats.nl AH-bestekzegelboekjes en Donald Ducks verkocht, waarbij hij aangifte deed van identiteitsfraude. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zijn verplichtingen niet naar behoren is nagekomen en dat hij bekend was met de regels van de schuldsaneringsregeling, waaronder het verbod op het aangaan van nieuwe schulden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene zijn verplichtingen in ernstige mate heeft geschonden en dat dit leidt tot de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350 derde lid onder c en d van de Faillissementswet. De rechtbank heeft ook de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 2.732,50, inclusief onkosten en omzetbelasting, en het salaris van de bewindvoerder op € 0,00 gebracht ten laste van de boedel. De uitspraak is gedaan door mr. M.L.J. Koopmans en de betrokkene heeft het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 14/572 R
datum vonnis: 19 december 2016
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:

[betrokkene] ,

wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verder te noemen: [betrokkene] .
In deze schuldsaneringsregeling is de heer C. Oldenbeuving, kantoorhoudende te Zwolle, tot bewindvoerder benoemd.

Het procesverloop

De rechter-commissaris heeft op 6 oktober 2016 een voordracht gedaan om deze schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
De voordracht is behandeld ter zitting van 12 december 2016. Ter zitting is [betrokkene] verschenen, bijgestaan door zijn bewindvoerder, de beschermingsbewindvoerder mevrouw A. Pol van Hartholt Bewindvoering B.V. en zijn begeleider de heer [A] . Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling

De voordracht van de rechter-commissaris:

De voordracht van de rechter-commissaris wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
Kort weergegeven heeft de rechter-commissaris voordracht gedaan tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, omdat [betrokkene] zich niet houdt aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, bovenmatige schulden heeft laten ontstaan en heeft getracht zijn schuldeisers te benadelen. Via de betaalrekening van [betrokkene] heeft meermaals internetoplichting plaatsgevonden. Dit door middel van verkoop via marktplaats.nl van AH-bestekzegelboekjes en Donald Ducks’s. [betrokkene] heeft aangifte gedaan van identiteitsfraude. De door [betrokkene] ontvangen gelden zijn volledig opgemaakt en de gedupeerden hebben hun geld niet teruggekregen. De rechter-commissaris acht het onaannemelijk dat iemand anders verantwoordelijk zou zijn voor de oplichting. [betrokkene] heeft de betalingen immers op zijn rekening ontvangen en vervolgens ook zelf uitgegeven. Voorts is gebleken dat [betrokkene] een bedrag heeft geleend van de Diaconie van de Protestantse Gemeente Deventer. [betrokkene] kwam de betalingsregeling hiervoor niet na. [betrokkene] had moeten weten dat hij tijdens de schuldsaneringsregeling geen leningen mocht afsluiten.
De – zakelijk weergegeven – toelichting van de bewindvoerder:
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat een deel van de nieuw ontstane schulden zijn afbetaald door de beschermingsbewindvoerder. Er is in 2015 ook al een voordracht geweest door de rechter-commissaris voor tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van [betrokkene] . Daarbij is [betrokkene] ook gezegd dat hij geen nieuwe schulden mag laten ontstaan, maar dat is toch gebeurd. Het gaat om relatief kleine bedragen, maar de manier waarop [betrokkene] zijn geldgebrek oplost is volgens de bewindvoerder niet juist. [betrokkene] heeft mensen opgelicht en heeft geprofiteerd van de betalingen. Ook de Diaconie is voor het lapje gehouden. De bewindvoerder ontving een mail van de Diaconie waarbij een medewerker uit dat hij de indruk krijgt dat [betrokkene] de Diaconie voorliegt. [betrokkene] laat zich door niets of niemand wat gelegen liggen en hij doet zelf maar wat. De bewindvoerder is van mening dat dat niet kan in de schuldsanering en zeker niet in een schuldsanering die al op scherp staat.
De – zakelijk weergegeven – verklaring van en namens [betrokkene] :
[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij veel problemen heeft met zichzelf. Het bedrag ad € 427,00 dat in 2015/2016 op zijn bankrekening is gestort voor de AH-bestekzegelboekjes is door iemand anders gedaan. [betrokkene] heeft aangifte gedaan van identiteitsfraude samen met zijn begeleider. [betrokkene] dacht dat het bedrag dat hij ontving zijn uitkering was, want dat werd op dezelfde datum gestort. Het geld heeft [betrokkene] volledig zelf besteed. Het geld is niet terugbetaald aan de gedupeerden. [betrokkene] is van mening dat hij geen mensen heeft opgelicht door de verkoop van spullen via marktplaats.nl. Er is een nieuwe schuld ontstaan aan de Diaconie. De hele nieuwe schuld is afbetaald op € 600,00 na. Het geld dat [betrokkene] heeft geleend had hij nodig voor betalingen vanwege persoonlijke dingen. [betrokkene] is van mening dat hij te weinig weekgeld krijgt.
De beschermingsbewindvoerder heeft haar best gedaan om de nieuwe schulden af te betalen voor het einde van de schuldsaneringsregeling in augustus 2017. De schuld die is ontstaan door de Donald Duck’s is voor een klein deel afbetaald zodat de schuldsanering door kon lopen en er geen aangifte werd gedaan tegen [betrokkene] . [betrokkene] ontvangt weekgeld ad € 30,00 om te zorgen dat de nieuwe schulden kunnen worden afbetaald. Er moet nog € 614,00 worden afgelost op de nieuwe schulden. Het contact met [betrokkene] loopt meestal via [A] . Vorige week ontving de beschermingsbewindvoerder een vervelende mail van [A] over de situatie van [betrokkene] .
De motivering van de beslissing:
De rechtbank stelt vast dat [betrokkene] de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen en bovenmatige nieuwe schulden heeft laten ontstaan.
Op [betrokkene] rusten verschillende verplichtingen, onder andere een informatieplicht en ook mag [betrokkene] geen nieuwe schulden laten ontstaan. Hiermee is hij bekend, althans hoort hij bekend te zijn. Dit geldt temeer nu [betrokkene] door de rechtbank uitdrukkelijk op zijn informatieplicht is gewezen in het kader van de voordracht van 23 april 2015 door de rechter-commissaris tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Gelet op het vonnis van 12 oktober 2015 hoort [betrokkene] (sindsdien) op de hoogte te zijn van de op hem rustende verplichtingen.
Gebleken is dat [betrokkene] diverse bedragen op zijn bankrekening heeft ontvangen als gevolg van internetoplichting. Dit betreft de verkoop van AH-bestekzegelboekjes en Donald Ducks’s. De rechtbank acht de verklaring van [betrokkene] ongeloofwaardig dat iemand anders verantwoordelijk zou zijn voor de oplichting via marktplaats.nl. [betrokkene] heeft de opbrengst immers zelf ontvangen en ook zelf volledig uitgegeven. De verklaring van [betrokkene] dat hij dacht het zijn uitkeringsgeld betrof doet daar niet aan af. Als [betrokkene] het slachtoffer zou zijn geworden van identiteitsdiefstal, dan had het voor de hand gelegen dat hij de betalingen aan de gedupeerden zelf had terugbetaald. Dit heeft hij behoudens één terugbetaling niet gedaan. Door deze internetoplichting zijn nieuwe bovenmatige schulden ontstaan. De extra inkomsten zijn ook niet als zodanig gemeld bij de bewindvoerder.
Voorts is gebleken dat [betrokkene] een lening bij de Diaconie van de Protestantse Gemeente Deventer is aangegaan, terwijl hij wist althans hoorde te weten dat hij tijdens zijn schuldsaneringsregeling geen leningen mocht afsluiten. Dit geldt temeer nu hij hier in het vonnis van de rechtbank van 12 oktober 2015 uitdrukkelijk op is gewezen. [betrokkene] heeft niet voldaan aan de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit deze lening waardoor een nieuwe bovenmatige schuld is ontstaan.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat [betrokkene] zijn verplichtingen in ernstige mate heeft geschonden en bovenmatige nieuwe schulden heeft laten ontstaan. Dit moet tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling leiden.
De rechtbank zal de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigen op grond van artikel 350 derde lid onder c en onder d Faillissementswet (Fw).
Gebleken is dat er onvoldoende baten zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Om die reden is artikel 350 vijfde lid Fw niet van toepassing en zal deze schuldsaneringsregeling eindigen op de dag dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder berekenen en diens salaris vaststellen als hiernavolgend te bepalen

De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- berekent het bedrag van de vergoeding van de bewindvoerder op € 2.732,50, inclusief onkosten en omzetbelasting;
- stelt het salaris van de bewindvoerder vast op € 0,00 en brengt dit bedrag ten laste van de boedel, onder aftrek van de door de bewindvoerder reeds opgenomen voorschotten.
Gewezen door mr. M.L.J. Koopmans, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
De schuldenaar heeft gedurendeacht dagen na de dag van deze uitspraakhet recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend worden ingesteld bij door een advocaat ondertekend verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.