In deze zaak hebben [verzoeker] en [verzoekster] een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Overijssel heeft op 21 november 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de verzoeken zijn afgewezen. De verzoekers, die samenwonend zijn en vijf kinderen hebben, hebben een aanzienlijke schuldenlast opgebouwd. De totale schuldenlast van [verzoeker] bedraagt € 27.046,70 en die van [verzoekster] € 55.853,39. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schulden zijn ontstaan door ondoordacht financieel gedrag van beide verzoekers, waarbij [verzoekster] heeft verklaard dat zij veel geld heeft uitgegeven aan haar kinderen en [verzoeker] heeft erkend dat hij uit gemakzucht geen toezicht heeft gehouden op de financiën.
Tijdens de zitting op 14 november 2016 is naar voren gekomen dat er aanzienlijke terugvorderingen van kinderopvangtoeslag zijn, evenals schulden aan kinderopvangorganisaties en CJIB-boetes. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij te goeder trouw zijn geweest in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van de verzoekschriften. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekers niet in aanmerking komen voor schuldsanering, omdat er geen sprake is van omstandigheden die de schulden rechtvaardigen, zoals verslaving of psychische problemen. De rechtbank heeft de verzoeken tot schuldsanering afgewezen en geen gronden aanwezig geacht voor toepassing van de hardheidsclausule.