ECLI:NL:RBOVE:2016:5379

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2016
Publicatiedatum
5 juli 2017
Zaaknummer
188832 / FT-RK 870/16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende aannemelijkheid van nakoming verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 oktober 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door [verzoeker]. Het verzoek is behandeld tijdens de zitting op 17 oktober 2016, waar [verzoeker] en zijn partner, mevrouw [A], aanwezig waren, samen met mevrouw [C] van Avelijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] een aanzienlijke schuldenlast heeft van € 79.548,94, waaronder vorderingen van het UWV, Engie en de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Tevens is gebleken dat [verzoeker] in het verleden is veroordeeld voor hennepteelt, wat zijn financiële situatie heeft beïnvloed.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de psychische gesteldheid van [verzoeker], die onder behandeling is voor zijn problemen en aangeeft dat hij moeite heeft met het vinden van werk. Ondanks zijn verklaringen dat hij wil werken, heeft de rechtbank twijfels over zijn motivatie en verantwoordelijkheid. De rechtbank concludeert dat [verzoeker] niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling na te komen. De rechtbank wijst het verzoek af op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder c van de Faillissementswet (Fw).

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team toezicht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 188832 / FT-RK 870/16
uitspraakdatum: 24 oktober 2016
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
verder te noemen: [verzoeker] .

Het procesverloop

[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 17 oktober 2016. Ter zitting zijn [verzoeker] en zijn partner, mevrouw [A] , samen met mevrouw [C] van Avelijn, verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling

De feiten
[verzoeker] woont samen met mevrouw [A] . In de periode van 18 februari 2013 tot en met 24 juni 2013 heeft [verzoeker] een eenmanszaak gedreven.
De totale hoogte van de schuldenlast van [verzoeker] bedraagt volgens het verzoekschrift
€ 79.548,94, waaronder de volgende schulden:
  • UWV, € 2.494,47, ontstaan in 2014;
  • Engie, € 1.532,35, ontstaan 2013, en
  • Nationale Hypotheek Garantie (NHG), € 54.180,45, ontstaan in 2013.
Daarnaast blijkt uit het door de rechtbank uittreksel Justitiële Documentatie dat [verzoeker] in april 2013 is veroordeeld wegens hennepteelt in 2013.
De toelichting van [verzoeker]
Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat de restschuld van zijn woning is ontstaan toen zijn woning is verkocht op een veiling. NHG heeft de schuld niet op zich genomen, omdat [verzoeker] de hypotheek niet betaalde. Volgens [verzoeker] kon hij het niet betalen, omdat hij toen al in een huurwoning woonde met [A] . Het had geen nut om hierover in gesprek te gaan met NHG, want als hij belde kreeg hij een grote mond, aldus [verzoeker] . De vordering van het UWV is verminderd met de boete, omdat [verzoeker] met medische stukken heeft aangetoond dat het destijds niet goed met hem ging en er geen sprake was van fraude. De terugvorderingsbesluiten die de rechtbank voor de zitting heeft opgevraagd zijn niet overgelegd, omdat de Stadsbank de stukken wel heeft. Toen de WW-uitkering van [verzoeker] stopte, is hij begonnen met hennepteelt. Desgevraagd heeft [verzoeker] verklaard dat dit is misgegaan, omdat hij is ‘gepakt’ na een anonieme tip. Er zijn geen energieschulden ontstaan door de hennepteelt, omdat de stroom gewoon via de meter liep. De schuld aan Engie is de jaarlijkse eindafrekening. [verzoeker] werkt niet en doet ook niets om aan het werk te komen, omdat hij in behandeling is bij De Tender. Hij heeft vrijstelling van de sollicitatieplicht van de gemeente, omdat hij het naar eigen zeggen niet op een rijtje heeft in zijn hoofd. [verzoeker] heeft verklaard dat hij woedeaanvallen heeft, niet in groepsverband kan werken en uit het niets kan veranderen in een bom. [verzoeker] gebruikt medicatie en soms gaat het een dag goed, maar een andere dag gaat het weer helemaal niet. [verzoeker] wil wel aan het werk, maar gaat geen garantie geven. Als hij gaat werken en het gaat fout, dan moet iemand anders daar op aangesproken worden en niet hij.
De overwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verzoeker] niet voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting blijkt dat [verzoeker] psychische- en aanpassingsproblemen heeft. [verzoeker] heeft moeite met gezag en volgt agressietraining. Hij staat onder behandeling bij een psychiater en gaat naar De Tender.
De Stadsbank twijfelt of [verzoeker] voldoende gemotiveerd is voor een schuldregeling. De rechtbank heeft dezelfde twijfel met betrekking tot een wettelijke schuldsaneringsregeling en baseert zich daarbij ook op de uitlatingen ter zitting van [verzoeker] . Volgens [verzoeker] viel er niet te praten met de contactpersoon van NHG, is zijn hennepteelt misgegaan als gevolg van een anonieme tip en wil hij wel aan het werk, maar moet een ander erop aan gesproken worden als het fout gaat. De rechtbank concludeert hieruit dat [verzoeker] tot op heden weinig verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden uit het verleden. Ook de verklaringen van [verzoeker] dat hij woedeaanvallen heeft en uit het niets kan veranderen in een bom, leidt er naar het oordeel van de rechtbank toe dat de slagingskansen van een schuldsaneringsregeling beperkt zijn. Immers, in de wettelijke schuldsaneringsregeling zal [verzoeker] zowel uit eigen beweging als op verzoek van de bewindvoerder informatie moeten verstrekken. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [verzoeker] op dit moment in staat is aan deze verplichting te voldoen. Hierbij baseert de rechtbank zich ook op de houding ter zitting van [verzoeker] . Zo ligt de verantwoordelijkheid voor het niet verstrekken van het door de rechtbank bij hem opgevraagde terugvorderingsbesluit van het UWV volgens [verzoeker] bij de Stadsbank. [verzoeker] is en blijft echter zelf verantwoordelijk voor het completeren van zijn verzoekschrift.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat [verzoeker] op dit moment niet klaar is voor een wettelijke schuldsaneringsregeling. [verzoeker] slikt medicatie om zijn psychische problemen onder controle te krijgen, maar de medicatie slaat nog niet voldoende aan. Als gevolg hiervan kan [verzoeker] naar eigen zeggen niet deelnemen aan het arbeidsproces. Hij werkt en solliciteert daarom ook niet. Dit betekent dat [verzoeker] , indien hij thans zou worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, zich niet zal (kunnen) inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank is van oordeel dat toelating tot de schuldsaneringsregeling pas aan de orde kan zijn de psychische gesteldheid van [verzoeker] zodanig stabiel is dat aan de verplichtingen voorvloeiende uit de schuldsaneringsregeling kan worden voldaan. Hiervan is thans geen sprake, zodat het verzoek (nog) niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Het verzoek zal worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder c Faillissementswet (Fw).

De beslissing:

de rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. M.M. Verhoeven, lid van de genoemde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.