ECLI:NL:RBOVE:2016:571

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
19 februari 2016
Zaaknummer
08/952129-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op tankstation met vuurwapen

Op 19 februari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 januari 2014 een gewapende overval heeft gepleegd op een tankstation in Enschede. De verdachte, geboren in Polen en verblijvende in een huis van bewaring, heeft met een geladen vuurwapen een medewerkster van het tankstation gedwongen om geld en goederen af te geven. Tijdens de openbare terechtzitting op 5 februari 2016 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, gehoord, evenals de verdediging van de verdachte door zijn raadsman, mr. H.J.M. van Denderen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft het tenlastegelegde feit bekend, en de rechtbank heeft op basis van wettige bewijsmiddelen geconcludeerd dat de verdachte schuldig is aan afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, rekening houdend met de ernst van het gepleegde feit en de impact op het slachtoffer, die door de overval psychisch is aangetast.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, Weghorst Beheer B.V., in haar vordering tot schadevergoeding van € 561,48 in het gelijk gesteld. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen beoordeeld en bepaald dat 19 patronen onttrokken worden aan het verkeer, terwijl andere inbeslaggenomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/952129-14
Datum vonnis: 19 februari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats] (Polen),
nu verblijvende in het huis van bewaring te Grave.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 februari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H.J.M. van Denderen, advocaat te Hengelo (O), naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een gewapende overval op een tankstation heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2014, in de gemeente Enschede, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer] (in/tijdens haar functie van/als shop medewerkster van/bij tankstation Avia Weghorst; lokatie Knalhutteweg) heeft gedwongen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld en/of (een) (grote) (hoeveelheid) (pakjes) (Marlboro)
sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Avia Weghorst
(lokatie Knalhutteweg), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:
- hij, verdachte, zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk over zijn
hoofd/gezicht getrokken (bivak)muts en/of capuchon,
althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt
gezicht - naar/in voornoemd(e) tankstation (shop) heeft begeven en/of
- ( vervolgens) (daarbij) (aan) die [slachtoffer] een pistool (met daarop een
demper), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft
getoond/voorgehouden en/of
- ( vervolgens) (daarbij) (aan) die [slachtoffer] een (lege) (rug)tas heeft
overhandigd en/of
- ( vervolgens) (daarbij) voornoemd pistool (met daarop een demper),
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] heeft gericht
(gehouden) en/of
- ( vervolgens) (daarbij) in de richting van die [slachtoffer] (meermalen) heeft
gezegd/geschreeuwd: "Geld, geld, ik wil geld" en/of "meer, meer, meer, ik wil
meer" en/of
- ( vervolgens) (toen - op een gegeven moment - bleek dat die [slachtoffer] niet meer
geld (in de kassa) had) die [slachtoffer] heeft meegedeeld - zakelijk weergegeven -
dat die [slachtoffer] (nog) (pakjes) (Marlboro) sigaretten in de (rug)tas moest
stoppen en/of
- ( vervolgens) heeft hij, verdachte, voornoemd(e) tankstion (shop) met een
(rug)zak (vol) met geld en/of (pakjes) sigaretten verlaten;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 560,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. De redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zijn vervat in wettige bewijsmiddelen. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Eenheid Oost, district Twente met dossiernummer 20014005968. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakt proces-verbaal.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
Nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
1.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 februari 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
2.
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 15 januari 2014, pagina’s 12 t/m 14.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 januari 2014 in de gemeente Enschede, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer] (in haar functie van shop medewerkster bij tankstation Avia Weghorst, locatie Knalhutteweg) heeft gedwongen tot de afgifte van geld en pakjes Marlboro sigaretten, toebehorende aan Avia Weghorst (locatie Knalhutteweg), welke bedreiging met geweld hierin bestond dat:
- hij, verdachte, zich - voorzien van een over zijn hoofd getrokken bivakmuts en capuchon - in voornoemde shop heeft begeven en
- aan die [slachtoffer] een pistool met daarop een demper heeft getoond/voorgehouden en
- die [slachtoffer] een rugtas heeft overhandigd en
- daarbij dat pistool met daarop een demper op die [slachtoffer] heeft gericht en
- daarbij in de richting van die [slachtoffer] heeft gezegd/geschreeuwd: "Geld, geld, ik wil geld" en "meer, meer, meer, ik wil meer" en
- toen op een gegeven moment bleek dat die [slachtoffer] niet meer geld in de kassa had, die [slachtoffer] heeft meegedeeld - zakelijk weergegeven -dat die [slachtoffer] nog Marlboro sigaretten in de rugtas moest stoppen en
- heeft hij, verdachte, voornoemde shop met een rugtas met geld en pakjes sigaretten verlaten.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat de rechtbank hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
afpersing.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij onder bedreiging van een geladen vuurwapen een medewerkster van een tankstation heeft gedwongen geld en goederen af te geven. Bij deze brutale en lafhartige daad neemt de rechtbank onder meer in aanmerking het gemak waarmee het feit door verdachte is gepleegd. Verdachte heeft kennelijk zijn eigen financiële motieven voorop laten staan en geen enkel oog gehad voor de mogelijke psychische gevolgen voor het slachtoffer. Zij heeft het feit, blijkens de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring, als zeer beangstigend ervaren en heeft uit angst voor herhaling ontslag genomen bij het tankstation. Het mag als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat feiten als deze een grove aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers inhouden. Bovendien brengen dergelijke feiten in de samenleving sterke gevoelens van onveiligheid en onrust met zich mee. Verdachte heeft zich daarvan geen rekenschap gegeven. Voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank bij haar overwegingen onder andere de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS betrokken zoals deze voor feiten als deze zijn vastgesteld. Voor een overval op een benzinestation met ander geweld dan licht geweld of bedreiging wordt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren gegeven.
De raadsman heeft onder meer bepleit dat bij de aan verdachte op te leggen straf, ingevolge het bepaalde in het Kaderbesluit, rekening moet worden gehouden met het tegen verdachte in Duitsland gewezen vonnis, waarbij verdachte ter zake aan aantal gewapende overvallen, is veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf.
De rechtbank overweegt daartoe dat de in artikel 3 van het kaderbesluit 2008/675/JBZ genoemde verplichting om rekening te houden met eerdere buitenlandse veroordelingen, ingevolge artikel 2 van dat besluit alleen ziet op onherroepelijke strafrechtelijke veroordelingen. De rechtbank heeft aanleiding te veronderstellen dat daarvan in casu geen sprake is nu blijkens de inhoud van de processtukken, verdachte tegen het door de Duitse rechter in eerste aanleg gewezen vonnis in hoger beroep is gegaan, en uit niets blijkt dat daarop al onherroepelijk is beslist. De rechtbank ziet gelet op vorenstaande geen aanleiding tot matiging van de volgens de oriëntatiepunten aan verdachte op te leggen straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren dient te worden opgelegd.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op 27 maart 2014 onder verdachte inbeslaggenomen
19 patronen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu deze patronen aan verdachte toebehoren, van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan verdachte werd verdacht zijn aantroffen, terwijl die voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
De onder verdachte inbeslaggenomen kleding, rugtas en Nokia telefoon C3-01 dienen aan verdachte te worden teruggegeven.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
Weghorst Beheer B.V., postbus 60 te Enschede heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 561,48. Dit betreft materiële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 561,48.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36d en 36f Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Weghorst Beheer B.V., postbus 60 te Enschede van een bedrag van € 561,48 (vijfhonderd eenenzestig euro en achtenveertig eurocent);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de onder verdachte inbeslaggenomen 19 scherpe patronen, cal. 7.65;
- gelast de teruggave aan verdachte van een zwarte broek, merk Reece, een grijze
joggingbroek met opschrift 23, een grijze rugtas, schriftelijke bescheiden op naam van
verdachte en een Nokia telefoon C3-01.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en mr.
L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2016.