ECLI:NL:RBOVE:2016:609

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 februari 2016
Publicatiedatum
23 februari 2016
Zaaknummer
08/952787-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van elektriciteit en vrijspraak voor hennepteelt

Op 23 februari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige vrouw, die werd beschuldigd van diefstal van elektriciteit en het medeplegen van hennepteelt. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar voor de diefstal van elektriciteit, maar sprak haar vrij van de beschuldiging van hennepteelt. De vrouw had elektriciteit gestolen ten behoeve van een hennepkwekerij die in een schuur naast haar woning was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de vrouw op de hoogte was van de kwekerij, er onvoldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking, wat noodzakelijk is voor de kwalificatie van medeplegen. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank legde in plaats daarvan een geldboete op van € 1.000,-, te vervangen door 20 dagen hechtenis. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het feit dat de vrouw niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. De uitspraak is gedaan na openbare zittingen op 2 oktober 2015 en 9 februari 2016, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/952787-14
Datum vonnis: 23 februari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
2 oktober 2015 en 9 februari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Jong en van hetgeen door de verdachte en haar raadsvrouw mr. A. Gerards, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 september 2014, tezamen en in vereniging met anderen in de Lutte opzettelijk hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad.
Feit 2: in de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 september 2014, tezamen en in vereniging met anderen in de Lutte elektriciteit heeft weggenomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014
tot en met 10 september 2014 te de Lutte, gemeente Losser,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
uit hoofde van beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [woonplaats] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1540, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij de algemene maatregel van bestuur bepaalde
hoeveelheid van een middel (te weten 1540, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan);
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot
en met 10 september 2014 te de Lutte, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 100.238 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 1
5.1.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte is woonachtig aan de [woonplaats] De schuur waarin de kwekerij was ingericht bevindt zich naast het woonhuis op voornoemd adres en is eigendom van verdachte. De officier van justitie acht het aannemelijk dat verdachte met mededader [mededader] verantwoordelijk is voor het voortzetten van de kwekerij na het overlijden van de echtgenoot van verdachte in september 2013.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrij te spreken. Verdachte heeft geen initiatieven getoond met betrekking tot de instandhouding van de kwekerij. Haar kan hooguit worden verweten dat zij geen melding heeft gedaan van het bestaan van de kwekerij.
5.1.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte in ieder geval vanaf de zomer van 2014 op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de schuur gelegen naast haar woning. Zij heeft met deze wetenschap niets gedaan. De kwekerij is in bedrijf geweest tot het moment dat de politie op 10 september 2014 de kwekerij ontruimd heeft. De rechtbank overweegt dat medeplegen een zekere mate van nauwe en bewuste samenwerking veronderstelt. De kwalificatie medeplegen is slechts gerechtvaardigd wanneer de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Verdachte heeft opzettelijk gelegenheid verschaft tot het plegen van het misdrijf (hennepteelt). In casu acht de rechtbank het verschaffen van gelegenheid onvoldoende om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen. Met name kan op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting niet worden vastgesteld dat verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de ten laste gelegde hennepteelt. De rol van verdachte zou als medeplichtigheid tot het plegen van het misdrijf gekwalificeerd kunnen worden, echter medeplichtigheid is aan verdachte niet ten laste gelegd. De rechtbank zal verdachte daarom van het tenlastegelegde onder 1 vrijspreken.
Feit 2
5.2.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Op 12 september 2014 heeft Enexis aangifte gedaan van diefstal van 100.238 kWh stroom. De stroom was weggenomen ten behoeve van een hennepplantage in een schuur aan de [woonplaats] De schuur is eigendom van verdachte. Vanuit de meterkast in het woonhuis van verdachte liep een dikke grijze kabel direct naar de kwekerij. Deze kabel was illegaal op het stroom- energienet aangesloten.
5.2.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie wijst erop dat kabel al voor september 2013 moet zijn aangelegd, gezien de voor het eerst gemeten piekbelasting in
augustus 2013.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om verdachte vrij te spreken. Volgens de verdediging zegt de meting die in augustus 2013 in het transformatorhuis aan de [adres] is gedaan niet alles, aangezien dit transformatorhuis ook een ander perceel van elektriciteit voorziet. Voorts heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte niet op de hoogte was van het feit dat er vanuit de meterkast in haar woonhuis een kabel liep die illegaal stroom aftapte ten behoeve van de kwekerij. Zij heeft hiertoe zelf geen initiatief ondernomen.
5.2.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen vast dat in de meterkast van de woning van verdachte een illegale aftap ten behoeve van de hennepkwekerij is gemaakt en dat er daarnaast nog een extra illegale aansluiting is aangebracht ten behoeve van de stroomvoorziening in de twee andere vrijstaande schuren op het erf. Uit informatie van Enexis komt naar voren dat tijdens een opname op 23 augustus 2013 een te hoge trafobelasting is vastgesteld. Uit de verklaring van medeverdachte [mededader] is gebleken dat er in januari 2014 al een hennepkwekerij aanwezig was in de schuur van verdachte. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat zich ten minste vanaf 1 januari 2014 tot en met
10 september een hennepkwekerij bevond aan de [woonplaats] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte als eigenaar en enige bewoner van de woning en de daarbij behorende schuren, gelegen aan de [woonplaats] , verantwoordelijk is voor de diefstal van de elektriciteit in de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 september 2014. Verdachte heeft moeten opmerken dat zich in de meterkast in haar woning een illegale aftap bevond en dat de daaraan verbonden electriciteitskabel van haar woning naar de schuur liep waar zich de hennepkwekerij bevond. Vervolgens had zij actie moeten ondernemen om het illegaal aftappen van elektriciteit verder te voorkomen. Verdachte heeft echter niets ondernomen en heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans dat er sprake was van diefstal van stroom bewust aanvaard.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
zij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 september 2014 te de Lutte, gemeente Losser, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis B.V..
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2:
het misdrijf: diefstal;

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit. Zij heeft daarmee de energieleverancier benadeeld en bovendien brandgevaar voor de onmiddellijke omgeving veroorzaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verdachtes justitiële documentatie, waaruit blijkt dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Alles afwegende acht de rechtbank een geldboete van € 1000,--, te vervangen door 20 dagen hechtenis, passend en geboden. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te plegen, legt de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op. De proeftijd zal worden vastgesteld op twee jaar.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen sleutels, als vermeld op de beslaglijst onder de nummers 3, 4 en 5, aan verdachte dienen te worden teruggegeven.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit
  • feit 2: het misdrijf: diefstal;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- veroordeelt verdachte tot betaling van
een geldboete van € 1.000,00 (duizend euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
20 dagen;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten
1 dagbij de uitvoering van de geldboete, voor een bedrag van € 50,- per
dag geheel
in minderingzal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van aan dit vonnis gehechte beslaglijst
genoemde voorwerpen, genummerd 3, 4 en 5.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. E. Venekatte , rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2016.
Mr. Venekatte is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente Cluster Noord Oost met nummer PL0500-2014077449. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 2
1.
Het op pagina 214 en verder opgenomen proces-verbaal van aangifte d.d. 12 september 2014 van [medewerker 1] , namens Enexis BV, zakelijk weergegeven inhoudende als volgt.
Namens Enexis B.V., gevestigd Magistratenlaan 116 te 's-Hertogenbosch, ben ik, [medewerker 1] , in dienstbetrekking als Medewerker Fraudebestrijding, uit hoofde van mijn functie bevoegd (zie bijlage) om van het bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie.
Op verzoek van de fraude-inspecteur [medeverdachte] van Enexis B.V. is op 10 september 2014, samen met de politie Oost-Nederland, een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel.
De fraude-inspecteur constateerde op 10 september 2014 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
Het deksel, van de aansluitkast, is ongeoorloofd open geweest. Hiervoor heeft Enexis geen toestemming verleend. De elektriciteitsmeter is gemanipuleerd. Er zitten duidelijk krassen op het binnenwerk. De meter is du: ongeoorloofd open geweest.
De eerdergenoemde fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 35A (40A) in te zitten. Hij zag dat er nu een illegale aftakking zat voor de hoofdzekeringen Hierdoor was de gehele installatie onbeperkt gezekerd. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Enexis B.V. omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Voorts was het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
De elektriciteitsmeter is gemanipuleerd. Er zitten duidelijk krassen op het binnenwerk. De meter is dus ongeoorloofd open geweest.
Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage en het huishoudelijk verbruik niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd. De fraude-inspecteur heeft de elektriciteitsmeter met nummer [nummer] verwijderd en de toevoer onderbroken.
Door de politieambtenaar is in samenwerking met de fraude-inspecteur een registratie gemaakt van de in de hennepplantage aangetroffen apparatuur en het door de fraude-inspecteur geconstateerde vermogen hiervan.
Uit het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel. Er is vermoedelijk sprake van tenminste 2 eerdere oogst(en).
De aangetroffen teelt was tenminste 56 dagen oud.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 100.238 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage en eventueel huishoudelijk verbruik (zie bijlage "Berekening energieverbruik").
2.
Het op pagina 60 en verder opgenomen proces-verbaal van de politie Oost Nederland, afdeling Druwa, betreft expertise hennepkwekerij in perceel [woonplaats] , zakelijk weergegeven inhoudende als volgt.
Door ons, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden brigadier van de politie
Oost Nederland, district Twente, Unit Regionale Tactische Recherche, team Druwa (Drugs & Wapens), wordt het volgende verklaard. Door ons werd op woensdag, 10 september 2014 een in werkingzijnde hennepkwekerij aangetroffen aan de [woonplaats] met daarin 385 hennepplanten. Nadat de hennepkwekerij in de vrijstaande schuur was aangetroffen hebben wij onderzoek gedaan naar de wijze waarop de elektrische apparatuur van de benodigde stroom werd voorzien. Wij zagen dat een dikke grijze kabel vanuit de kweekruimte via een tussenwandje ter rechtzijde naar de ruimte van het trapgat was geleid. Deze dikke grijze kabel liep vervolgens naar een hoek van de schuur en verdween daar onder de grond. Aan de buitenzijde van de schuur werd de dikke grijze kabel aangetroffen op de plek waar verbalisant [verbalisant 1] de grijze kabel had gezien.
Vervolgens leidde de dikke grijze kabel naar het woonhuis. De kabel bleek illegaal op het stroomnet /energienet aangesloten. De fraude inspecteur deelde ons mee dat de normale aanwezige zekering van 25 ampère was verwijderd en was vervangen door een drietal zekeringen van elk 35 ampère. Volgens de fraude inspecteur was er behalve de illegale aftap ten behoeve van de hennepkwekerij nog een extra illegale aansluiting aangebracht. Deze tweede illegale aansluiting was aangebracht ten behoeve van de stroomvoorziening in de twee andere vrijstaande schuren op het erf.
3.
Het op pagina 54 en verder opgenomen proces-verbaal expertise hennepkwekerij en hennepplanten d.d. 11 september 2014 van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , verbalisanten, inhoudende als volgt.
INFORMATIE OVER AANNEMELIJKHEID PERIODE VAN HENNEPKWEEK:
Omdat het ons, verbalisanten niet duidelijk was op welke datum de 1e melding van door medewerkers van Enexis geconstateerde overbelasting in het transformatorgebouwtje aan de [adres] te De lutte was, heb ik, verbalisant [verbalisant 1] door middel van een e-mailbericht contact gezocht en verkregen met een medewerker, genaamd [medewerker 2] , technisch adviseur bij netbeheerder ENEXIS B.V. Regio Overijssel Oost / Wegtersweg 3 / 7556 BP Hengelo.
Op de vraag of hij intern na kon gaan wanneer precies, op welke datum deze melding van overbelasting was, berichtte hij op donderdag, 11 september 2014, 15.12 uur het volgende:
"Jaarlijks controleren wij elke transformator op hoe zwaar deze belast is. Tijdens de opname in 23-08- 2013 is deze transformator aan de [adres] gecontroleerd, en een te hoge trafo belasting vastgesteld. Na aanleiding van deze gegevens zijn er wat vragen gesteld vanuit het Management, waarop er opnieuw gecontroleerd is in medio mei dit jaar. Hieruit bleek de trafo inderdaad overbelast werd, en hebben wij besloten een netmeting te plaatsen over beide, uit het station weg gaande kabels (op 26-06- 2014). Hieruit kwam naar voren dat de kabel in richting de [woonplaats] waarschijnlijk met een kwekerij belast was. De eerste overbelasting is bij ons dus op 23-08-2013 geconstateerd. "
4.
De door de medeverdachte [mededader] , bij de politie afgelegde verklaring (pagina 23 en verder) d.d. 10 september 2014, zakelijk weergegeven, inhoudende als volgt.
Ik ben vanaf januari 2014 betrokken bij de hennepkwekerij aan de [woonplaats] . Toen ik erbij kwam was de kwekerij al volledig ingericht en de hennepplanten stonden er al in.
5.
De door de verdachte ter zitting van 9 februari 2016 afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven, inhoudende als volgt.
Ik woon aan de [woonplaats] . Ik ben eigenaar van de schuur waarin de hennepkwekerij op 10 september 2014 is aangetroffen. In de zomer van 2014 kreeg ik in de gaten dat er iets niet in orde was. Ik kwam twee keer per week in de schuur omdat de wasmachine daar staat. Ik rook daar een hennepgeur. Ik heb toen niets ondernomen terwijl ik dat wel had moeten doen.