Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
3.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Na die comparitie is de zaak naar de rol verwezen voor conclusie van repliek aan de zijde van [eiseres 1] c.s.
c.s. heeft daarvan echter geen gebruik gemaakt, maar royement van de procedure verzocht, waartegen [gedaagde] c.s. bezwaar heeft gemaakt en vonnis heeft verzocht.
Nadien heeft [eiseres 1] c.s. ter rolle van 27 januari 2016 laten weten dat er geen consensus tussen partijen omrent de condities daartoe was.
Op 30 april en 26 mei 2009 zijn de vorderingen van [X] op [eiseres 1] overgedragen aan [eiseres 2] middels administratieve overboeking van die schuldplichtigheid door de boekhouder [Y] binnen de groepsadministratie van [eiseres 1] c.s., om vervolgens die aldus door [X] aan haar overgedragen vordering(en) te verrekenen met haar schuld in rekening-courant aan [X] , die op het moment van faillissement een bedrag ad € 139.746,26 bedroeg.
ad € 139.746,26 van [eiseres 1] c.s. teruggevorderd, hetgeen ook terug is betaald.
a. € 139.746,26 terugbetaling aan curator;
b. € 44.201,75 aan gemaakte kosten t/m 30 september 2014;
c. € 2.842,-- aan buitengerechtelijke kosten;
d. € 4.384,51 aan wettelijke rente vanaf 27 oktober 20`14 t/m 15 mei 2015.
Totale schade volgens [eiseres 1] c.s.: € 191.174,52 + p.m.
a. De administratieve manipulaties van 30 april en 26 mei 2009 in de groepsadministratie van [eiseres 1] c.s. zijn niet op advies of gegeven goedkeuring van mr. [A] geschied noch ontraden, maar geheel op eigen initiatief van boekhouder [Y] binnen de groepsadministratie verricht;
b. Deze handelingen zijn niet alleen verricht in strijd met het bepaalde in artikel 2:247 BW, maar ook in het zicht van het op 26 mei 2009 uitgesproken faillissement volstrekt paulianeus te achten in de zin van (artikel 23 en 43 en 47) de Faillissementswet.
c. Dit houdt allereerst in dat [eiseres 2] het aan [X] verschuldigde bedrag van € 139.746,26 (weliswaar in rekening-courant) bij gebreke aan compensabele tegenvordering altijd aan de boedel had moeten betalen en derhalve, ongeacht (de inhoud van) enig/geen advies van mr. [A] , enkel sprake kan zijn van het alsnog missen van een tot dan toe ten onrechte door [eiseres 2] genoten voordeel.
d. Sterker nog heeft de rechtbank de stellige indruk dat het excedent van de door [eiseres 2] van [X] “overgenomen” vordering boven voornoemd bedrag ad € 139.746,26 tot de oorspronkelijke vordering van [X] op
[eiseres 1] ad € 308.567,--, dus ter grootte van € 168.821,-- niet meer door de curator bij laatstgenoemde vennootschap is geïncasseerd.
[gedaagde] c.s. gevallen en tot op deze uitspraak begroot op € 3.864,-- aan griffierechten en € 4.000,-- (2 punt VI) aan salaris voor de advocaat.