Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 oktober 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde de eiser, de zoon van de overleden heer [A], inzage in het medisch dossier van zijn vader, dat onder de zorg viel van de stichting Lentis. De eiser stelde dat hij deze informatie nodig had om de rechtsgeldigheid van het testament van zijn vader aan te vechten, omdat hij meende dat zijn vader ten tijde van het opstellen van het testament niet wilsbekwaam was. De rechtbank Overijssel oordeelde dat het belang van geheimhouding, zoals vastgelegd in artikel 7:457 BW, zwaarder woog dan de belangen van de eiser. De rechtbank stelde vast dat er onvoldoende concrete aanwijzingen waren dat de geheimhouding doorbroken moest worden. De eiser had niet aangetoond dat er zwaarwegende belangen waren die de geheimhouding konden rechtvaardigen. Bovendien had de eiser andere mogelijkheden om de wilsbekwaamheid van zijn vader te betwisten, zoals het horen van de notaris die het testament had opgesteld. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.