ECLI:NL:RBOVE:2017:1298

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
23 maart 2017
Zaaknummer
Awb 17/575
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor autocross in Holten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 22 maart 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met een omgevingsvergunning voor het houden van een autocross in Holten. De vergunning was verleend aan de Motor- en Automobielclub 'De Holterberg' voor het organiseren van autocross evenementen in de jaren 2017 tot en met 2026. Verzoeker, een inwoner van Holten, had bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij geluidsoverlast verwachtte van het evenement.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het langtijdgemiddeld geluidsniveau van 85 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning niet onredelijk hoog was, gezien de korte duur van het evenement en de mogelijkheid dat de rust in de woonomgeving snel zou terugkeren. De voorzieningenrechter benadrukte dat de geluidsnorm in overeenstemming was met de beleidsregels van de gemeente en dat er voldoende parkeergelegenheid zou zijn voor bezoekers. Ook werd opgemerkt dat de archeologische waarden van het terrein niet in het persoonlijke belang van verzoeker lagen, waardoor dit aspect niet meegewogen werd in de belangenafweging.

Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te verlenen. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, in aanwezigheid van mr. A. van der Weij als griffier. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/575
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker], te Holten, verzoeker,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rijssen -Holten,
verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Motor- en Automobielclub “De Holterberg”, te Holten.

Procesverloop

Bij besluit van 23 januari 2017, verzonden op 30 januari 2017, (het primaire besluit) heeft verweerder aan Motor- en Automobielclub “De Holterberg”, te Holten, een omgevingsvergunning verleend ten behoeve van het, gedurende de jaren 2017 tot en met 2026, gebruiken van gronden aan de [straatnaam] ongenummerd te Holten, kadastraal bekend [kadastrale aanduiding] , in strijd met regels van het bestemmingsplan, ten behoeve van het gedurende één dag in de maand april en één dag in de maand oktober aldaar houden van een autocross met daarbij behorende parkeervoorzieningen, alsmede het gedurende één dag voorafgaand aan het evenement opbouwen en inrichten van het crossterrein en het gedurende één dag na afloop van het evenement afbreken van het crossterrein.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft ambtshalve Motor- en Automobielclub “De Holterberg” te Holten in de gelegenheid gesteld om als derde-partij deel te nemen aan dit geding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2017. Verzoeker is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door L.J.M. Terpelle en C. van Bart. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door [bestuurslid] , bestuurslid.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1
Sinds een aantal jaren organiseert de derde-partij tweemaal per jaar een autocross op een net buiten de bebouwde kom van Holten gelegen terrein aan de [straatnaam] te Holten. Het evenement, dat plaatsvindt in de maanden april en oktober, duurt één dag. Eén dag voor het evenement vinden opbouw- en inrichtingswerkzaamheden plaats, één dag na het evenement wordt het terrein afgebroken. In de tussen april en oktober gelegen periode wordt op het terrein aan de [straatnaam] mais verbouwd.
2.2
Ten behoeve van het twee maal per jaar, in de periode van 2017 tot en met 2026, houden van een autocross op dit terrein, heeft verweerder bij het bestreden besluit een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. Aan de omgevingsvergunning zijn voorschriften verbonden.
2.3
Verzoeker woont aan de [adres] te Holten. De woning van verzoeker ligt in de bebouwde kom van Holten. Verzoeker ervaart geluidsoverlast van de autocross.
3. Ter zitting is bevestigd dat de eerstvolgende autocross op zondag 9 april 2017 zal worden gehouden. Voor wat betreft de autocross op die datum is sprake van onverwijlde spoed, als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.1
Het terrein aan de [straatnaam] ongenummerd te Holten, waar de autocross wordt georganiseerd, ligt binnen de begrenzing van het bestemmingsplan “Buitengebied Rijssen-Holten” (hierna: het bestemmingsplan). Het terrein heeft, blijkens de bij dit bestemmingsplan horende verbeelding, grotendeels de bestemming ‘agrarisch met waarden –Landschap’. Op gronden waaraan deze bestemming is toegekend is het bepaalde in artikel 5 van de voorschriften behorend bij dit bestemmingsplan (hierna: de planvoorschriften) van toepassing. Het gebruik van deze gronden voor het houden van een autocross is niet in overeenstemming met de planvoorschriften.
4.2
Blijkens de verbeelding, behorend bij het bestemmingsplan, geldt voor een deel van het terrein waarop de autocross is gesitueerd, de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologische verwachtingswaarde hoog’. Op gronden waaraan deze dubbelbestemming is toegekend is het bepaalde in artikel 33 van de planvoorschriften van toepassing.
5.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het gebruik van de gronden voor de autocross op 9 april 2017, zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend, in strijd is met het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
5.2
Op grond van het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2º, van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onder 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor), is verweerder bevoegd om ten behoeve van ander gebruik van gronden of bouwwerken voor een termijn van ten hoogste tien jaar een omgevingsvergunning te verlenen. Wel is hiervoor vereist dat verweerder de betrokken belangen op zorgvuldige wijze tegen elkaar heeft afgewogen.
5.3
Op grond van voorschrift 1.1.5 van de omgevingsvergunning mag het maximale geluidsniveau op de dichtstbijzijnde gevel van de woning tijdens het evenement niet meer dan 85 dB(A) bedragen. Ter zitting is namens verweerder verklaard dat hiermee bedoeld wordt het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LaR,LT) en niet het maximale geluidsniveau (LAmax). De voorzieningenrechter acht, gelet op de uitleg ter zitting, aannemelijk dat dit is bedoeld en zal hier dan ook bij de beoordeling van dit geschil vanuit gaan. Wel dient dit voorschrift bij de te nemen beslissing op bezwaar te worden verduidelijkt, zodat hierover in het vervolg geen misverstand kan bestaan.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de in de voorschriften bij het bestreden besluit neergelegde geluidsnorm van 85 dB(A) in overeenstemming is met paragraaf 4.13 van de Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden gemeente Rijssen-Holten 2014.
Gelet op de resultaten van de meting die heeft plaatsgevonden tijdens de autocross op 18 oktober 2016 is aannemelijk dat een langtijdgemiddeld geluidsniveau van 85 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning op 9 april 2017 niet zal worden overschreden. Hierbij komt dat ter zitting is toegezegd dat in geval van klachten van omwonenden een geluidsmeting kan plaatsvinden. Toegezegd is dat de gemeentelijke geluidsmeter op zondag 9 april 2017 tijdens het evenement bereikbaar zal zijn. De voorzieningenrechter acht deze voorzorgsmaatregel afdoende. Mocht op 9 april 2017 onverhoopt blijken dat de geluidsnorm in de praktijk niet haalbaar is, dan kan dit gegeven worden meegenomen bij de heroverweging in bezwaar.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is een langtijdgemiddeld geluidsniveau van 85 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning niet zo hoog dat verweerder, bij afweging van alle betrokken belangen, niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om dit bij het bestreden besluit toe te staan. In dit verband acht de voorzieningenrechter van belang dat de autocross slechts relatief korte tijd duurt, waarna de rust in de woonomgeving van verzoeker weer hersteld zal zijn. Hierbij komt dat op 18 oktober 2016 ter plaatse van het in de nabijheid van de woning van verzoeker gelegen meetpunt 4 beduidend lagere waarden zijn gemeten dan op de dichtstbijzijnde gevel. Verzoeker wordt hierdoor dan ook niet op onevenredige wijze in zijn belangen geschaad.
5.4
Ter zitting is gebleken dat de parkeergelegenheid die gerealiseerd wordt voldoende is voor het te verwachten aantal bezoekers. Gelet op de ervaringen bij de meest recente autocross worden evenmin verkeersproblemen verwacht.
5.5
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzekeren dat de archeologische verwachtingswaarden van het terrein waarop de autocross plaatsvindt niet worden aangetast geen persoonlijk belang is van verzoeker, die zich niet zelf bezighoudt met de beoefening van de archeologie. Hieraan zal de voorzieningenrechter dan ook, in het kader van de belangenafweging die hij op grond van het bepaalde in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb dient te maken, voorbij gaan.
Ten overvloede tekent de voorzieningenrechter hierbij nog aan dat voorschrift 1.2.1 bij de omgevingsvergunning waarborgt dat, indien tijdens de activiteit tot dan toe onbekende onderdelen of fragmenten worden gevonden waarvan in enigermate kan worden verwacht dat deze onderdelen uit bouwhistorisch, cultuurhistorisch of wetenschappelijk oogpunt van belang kunnen zijn, onmiddellijk contact moet worden opgenomen met verweerder.
5.6
Verweerder mocht bij het nemen van het bestreden besluit uitgaan van de locatie waarvoor de omgevingsvergunning was aangevraagd. Verweerder hoefde niet zelf te onderzoeken of er wellicht nog een andere locatie is die aan de eisen voor een autocross voldoet en waarvoor geldt dat de eigenaar ook bereid is om deze hiervoor te laten gebruiken.
5.7
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder dan ook in redelijkheid kunnen besluit om de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen.
6. Het verzoek om een voorlopige voorziening dient daarom afgewezen te worden.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. van der Weij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.