ECLI:NL:RBOVE:2017:1418

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
5725715 VV EXPL 17-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming wegens ernstige overlast in seniorenflat

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiser) en een gedaagde die in een seniorenflat woont. Eiser vorderde ontruiming van het appartement van gedaagde wegens ernstige overlast die zij veroorzaakte. De procedure begon met een exploot van 23 februari 2017, gevolgd door aanvullende producties en een mondelinge behandeling op 9 maart 2017. Gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De feiten tonen aan dat gedaagde sinds 1 november 2015 een appartement huurt in de Zalnéflat. Vanaf het voorjaar van 2016 heeft zij herhaaldelijk overlast veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast, het binnendringen in andermans woonruimte, en het illegaal gebruiken van stroom. Eiser heeft ook betalingsachterstanden van gedaagde opgemerkt, zowel voor huur als servicekosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in ernstige mate tekortschiet in haar verplichtingen als huurder. De overlast is door wijkagenten en omwonenden gedocumenteerd, en er zijn meerdere meldingen van overlast geregistreerd. De rechter oordeelde dat de ontruiming van gedaagde gerechtvaardigd is, gezien de ernst van de overlast en de gevolgen voor de andere bewoners, die voornamelijk uit kwetsbare senioren bestaan. De rechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld om binnen vijf dagen het appartement te ontruimen, met veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 5725715 VV EXPL 17-16
Vonnis in kort geding van 10 maart 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde mr. M.E. Dekker, advocaat te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van 23 februari 2017, houdende een vordering tot het treffen van een voorziening bij voorraad
  • de bij e-mailbericht van [eiser] d.d. 3 maart 2017 toegezonden aanvullende producties
  • de bij e-mailbericht van [eiser] d.d. 7 maart 2017 toegezonden aanvullende producties
  • de bij brief van [eiser] d.d. 8 maart 2017 toegezonden USB-stick met een vijftal geluidsopnames.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 maart 2017. Namens [eiser] zijn de heer [A] , operationeel manager, en mevrouw [B] , locatiemanager, verschenen, bijgestaan door mr. M.E. Dekker. Tevens zijn de heren [C] en [D] , beiden wijkagent, en een aantal bewoners van andere appartementen aan het [adres 1] verschenen.
1.3.
[gedaagde] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
1.4.
[eiser] heeft ter zitting haar standpunten nader toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 1 november 2015 van [eiser] het appartement met [nummer] , gelegen in het appartementencomplex aan het [adres 1] . Het appartementencomplex draagt de naam ‘Zalnéflat’. Op de huurovereenkomst zijn de ‘Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte’ van toepassing. Voorts is het ‘Huishoudelijk Reglement’ van de Vereniging van Eigenaars van de Zalnéflat van toepassing.
2.2.
Naast de maandelijkse huur is [gedaagde] per maand servicekosten en een voorschot op de stookkosten verschuldigd. De servicekosten en het voorschot stookkosten dient zij te voldoen aan Servicevereniging Zalnéflat.
2.3.
Vanaf de aanvang van de bewoning door [gedaagde] is [gedaagde] bekend bij een multidisciplinair zorgteam dat zich bezighoudt met zorgmijders. Van dat team maken onder meer de GGD en de wijkagenten deel uit.
2.4.
Vanaf het voorjaar 2016 heeft zich in toenemende mate overlast voorgedaan, veroorzaakt door [gedaagde] . De overlast bestaat onder meer uit (nachtelijke) geluidsoverlast, het gooien van spullen, het binnendringen in andermans woonruimte in de Zalnéflat, het klimmen over de balkons van omwonenden, het illegaal gebruiken van stroom vanuit de gezamenlijke ruimtes, het achterlaten van overtollige huisraad in de openbare gedeelten van de Zalnéflat, het koken en bakken op de gang buiten de eigen woning van [gedaagde] en het bevuilen van de gang en het balkon.
2.5.
Vanaf half december 2016 is [eiser] afgesloten van het elektriciteitsnetwerk. Zij heeft daarnaast ter zake van de huur een betalingsachterstand laten ontstaan van twee maanden. Ter zake van de servicekosten en het voorschot stookkosten heeft [gedaagde] een betalingsachterstand van drie maanden laten ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis het gehuurde aan het [adres 1] te ontruimen en te verlaten met al de haren en al hetgeen zich van harentwege daarin bevindt, en onder overgave van de eventueel aanwezige sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen en te laten, onder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Op hetgeen [eiser] ter onderbouwing van haar vordering naar voren heeft gebracht, zal in het navolgende – voor zover nodig – worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid van de vordering volgt in voldoende mate uit de aard daarvan.
4.2.
In geschil is of [gedaagde] dermate tekortschiet in haar verplichtingen als huurder dat voorshands voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst en de daaruit voortvloeiende ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zal worden geacht.
4.3.
Ter zitting hebben de wijkagenten nader toegelicht dat zij sinds de aanvang van de adreshouding van [gedaagde] aan het [adres 1] 94 keer een overlastmelding hebben geregistreerd. Vanaf september 2016 hebben de overlastmeldingen 21 keer geleid tot de inzet van politie richting [gedaagde] , waarbij [gedaagde] meerdere keren wegens nachtelijk rumoer onvrijwillig is meegenomen door de politie. Gezien de door de wijkagenten verstrekte informatie, de meerdere onderbouwde overlastmeldingen van omwonenden van [gedaagde] bij zowel [eiser] als bij de politie en de inhoud van de door [eiser] overgelegde geluidsfragmenten, is het naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in voldoende mate aannemelijk geworden dat [gedaagde] met grote regelmaat en al gedurende een lange periode in het gehuurde schreeuwt, met meubels schuift, met spullen gooit, bij de buren binnendringt en daar telefoneert met de toestellen van die buren, over de balkons klimt, ten behoeve van haar eigen woning via een verlengsnoer stroom gebruikt vanuit de gezamenlijke ruimten, kookt in de gang en met de voor gezamenlijk gebruik beschikbare rolstoel haar magnetron naar de openbare ruimtes brengt om daar eten te kunnen opwarmen. Dit gedrag wordt door de omwonenden als zeer overlastgevend ervaren. [gedaagde] is door de politie en door [eiser] vele malen op haar gedrag aangesproken.
4.4.
Gelet op het voorgaande is dan ook voorshands aannemelijk dat [gedaagde] al langere tijd als ernstig te betitelen overlast aan de omwonenden heeft toegebracht. Daarmee staat tevens vast dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat zij in die zin tekort is geschoten in de op haar rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst. Daar komt bij dat [gedaagde] thans ook een betalingsachterstand heeft laten ontstaan met betrekking tot de huur, de servicekosten en het voorschot stookkosten.
4.5.
Dat er vanuit kan worden gegaan dat de overlast (mede) een gevolg is van de geestelijke problemen waarmee [gedaagde] kampt, zoals de kantonrechter heeft opgemaakt uit de ter zitting afgelegde verklaringen van de wijkagenten, maak dat niet anders. Voor zover al zou gelden dat de overlast [gedaagde] niet zou kunnen worden toegerekend wegens die geestelijke problemen, geldt dat toerekenbaarheid geen voorwaarde is voor ontbinding van een (huur)overeenkomst en daardoor evenmin een voorwaarde is voor de gevorderde ontruiming. Wel moet de tekortkoming de ontbinding en de ontruiming rechtvaardigen.
4.6.
Bij de vraag of op grond van voormelde tekortkoming, bij wege van voorlopige voorziening in kort geding, een vordering tot een zeer ingrijpende maatregel als ontruiming kan worden toegewezen, dient – gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte bekleedt – grote terughoudendheid te worden betracht. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien deze vooruitloopt op een vonnis in een bodemprocedure waarbij met grote mate van waarschijnlijkheid eveneens ontruiming zal worden bevolen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
4.7.
Gelet op het voorgaande is het in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat in een bodemzaak (tevens) de ontruiming zal worden bevolen. Daarbij is ook betrokken de omstandigheid dat voldoende is gebleken dat [gedaagde] thans niet openstaat voor hulpverlening en dat er bij [eiser] geen draagvlak meer bestaat voor een continuatie van [gedaagde] bewoning van de woning aan het [adres 1] .
4.8.
Voorts kan niet worden gesteld dat een beslissing in de hoofdzaak kan worden afgewacht.
4.9.
Daartoe is allereerst redengevend het gebleken overlastgevende gedrag van [gedaagde] en de gevolgen die dit voor de omwonenden heeft en heeft gehad; daaronder begrepen het verlies aan nachtrust en de spanningen en angst waaronder zij thans moeten leven en daarmee de aantasting van hun huurgenot. Gezien de ernst van de overlast door [gedaagde] en haar weigering om hulpverlening te aanvaarden, is het naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldoende zeker dat zij overlast als hiervoor beschreven zal blijven veroorzaken. Daar komt bij dat de doelgroep van de Zalnéflat voornamelijk bestaat uit senioren die in meer of mindere mate zorg en/of hulp nodig hebben en binnen de Zalnéflat gebruik kunnen maken van verschillende services. Deze (kwetsbare) ouderen behoren niet langer te worden geconfronteerd met de ernstige overlast, zoals door [gedaagde] is veroorzaakt, maar dienen zonder angst gebruik te kunnen maken van hun eigen woonruimte, de gezamenlijke ruimtes en de services die de Servicevereniging Zalnéflat biedt.
4.10.
De in deze procedure gevorderde ontruiming zal dan ook worden toegewezen, met een ontruimingstermijn van vijf dagen. Daarbij is in aanmerking genomen dat [gedaagde] zich zal kunnen wenden tot het multidisciplinaire team en dat zij de mogelijkheid heeft (en haar aangeraden wordt) zich niet langer aan hulpverlening te onttrekken, maar zich te melden bij de dak- en thuislozenopvang De Herberg in Zwolle.
4.11.
[gedaagde] zal, als de partij die in het ongelijk is gesteld, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan het [adres 1] te ontruimen en te verlaten met al de haren en al hetgeen zich van harentwege in het gehuurde bevindt, en onder afgifte van de sleutels aan [eiser] het gehuurde ter vrije beschikking van [eiser] te stellen en te laten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
  • € 99,21 voor explootkosten
  • € 117,00 voor griffierecht
  • € 600,00 voor salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2017. (SvW)