Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die op 3 april 2017 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde eiseres, een amateur paardenspringster, betaling van stallingskosten voor de paarden Limcatus en Art. Eiseres had een overeenkomst met gedaagde over het paard Limcatus, dat in de zomer van 2016 was opgehaald. Eiseres stelde dat gedaagde de stallingskosten voor beide paarden moest betalen, omdat deze bij haar waren gestald. Gedaagde betwistte echter de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en voerde aan dat de dagvaarding nietig was vanwege een fout in de zittingsdatum. De voorzieningenrechter oordeelde dat, ondanks de fout in de vertaling van de dagvaarding, gedaagde in het geding was verschenen en dat er geen schade was ontstaan door deze fout.
De rechter beoordeelde vervolgens de vordering van eiseres en concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde verantwoordelijk was voor de stallingskosten van de paarden. De rechter stelde vast dat de eigendom van Limcatus niet was overgedragen aan gedaagde, en dat er geen stallingsovereenkomst was die gedaagde verplichtte om de stallingskosten te betalen. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De rechter wees ook de wettelijke rente toe over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.