In deze zaak vordert de huurder, aangeduid als [eiser], terugbetaling van bemiddelingskosten die hij heeft betaald aan de besloten vennootschap [X], vertegenwoordigd door [Y]. De huurder heeft een huurovereenkomst gesloten met verhuurder [naam] voor een woning in Zwolle en heeft daarbij bemiddelingskosten van € 907,50 betaald aan [X]. De huurder stelt dat deze kosten onverschuldigd zijn betaald, omdat hij volgens de wet niet verplicht was om bemiddelingskosten te betalen. Hij heeft [X] aangesproken tot terugbetaling, maar betaling is uitgebleven.
In het incident heeft de huurder een oproeping in vrijwaring ingediend tegen [Y], de directeur en enig aandeelhouder van [X]. De huurder stelt dat hij in 2014 met [Y] heeft gehandeld en dat deze persoon nu de rechtspersoon vertegenwoordigt die hij heeft gedagvaard. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder een gerechtvaardigd belang heeft om [Y] in vrijwaring op te roepen, omdat de uitkomst van de hoofdzaak mogelijk invloed heeft op zijn vordering tegen [Y]. De kantonrechter heeft de huurder toegestaan om [Y] in vrijwaring te dagvaarden en heeft de procedure naar de rol verwezen voor verdere conclusies.
De beslissing in het incident is genomen op 21 maart 2017, waarbij de kantonrechter de huurder toestaat om [Y] te dagvaarden voor de civiele terechtzitting op 18 april 2017. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.