In deze zaak, die op 21 april 2017 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde eiser, eigenaar van een perceel, de verwijdering van een houten poort en een hekwerk die door gedaagden aan de inrit van zijn perceel waren geplaatst. Eiser stelde dat deze obstakels de uitoefening van zijn erfdienstbaarheid van weg belemmerden. De procedure begon met een kort geding, waarbij eiser werd bijgestaan door advocaat mr. J.F. Hoff, terwijl gedaagden werden vertegenwoordigd door advocaten mr. S.J. De Rijk en mr. N.D.L. Bennink.
De voorzieningenrechter overwoog dat de eigenaar van een erf, dat belast is met een erfdienstbaarheid, bevoegd is om het erf af te sluiten, mits de eigenaar van het heersende erf onbelemmerde toegang behoudt. Eiser had een sleutel van de poort ontvangen, waardoor hij op elk moment gebruik kon maken van de erfdienstbaarheid. De rechter oordeelde dat eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de poort en het hekwerk hem belemmerden in het gebruik van de erfdienstbaarheid.
Daarnaast werd de vordering tot verwijdering van het hekwerk aan de achterzijde van de inrit afgewezen, omdat de akte van vestiging van de erfdienstbaarheid duidelijk was over welke strook grond belast was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gevorderde verwijdering van de obstakels niet kon worden toegewezen, en dat de vorderingen van eiser werden afgewezen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op € 1.103,00 werden begroot.