ECLI:NL:RBOVE:2017:1911

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
ak_17 _ 743
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.F. Bijloo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake brandveiligheid van een pand voor alleenstaande jongeren met asielvergunning

Op 4 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit drie personen uit Steenwijk, een voorlopige voorziening vroegen tegen het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland. De zaak betreft een pand dat huisvesting biedt aan acht alleenstaande jongeren met een asielvergunning, beheerd door Stichting Futureforce. Verzoekers stelden dat het pand brandonveilig was en vroegen om handhavend optreden van de gemeente. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rapportage van de Veiligheidsregio niet overtuigend was dat er sprake was van een brandonveilige situatie. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen overtredingen van het Bouwbesluit waren vastgesteld en de brandveiligheidseisen waren nageleefd. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/743
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] ,

[verzoeker 2]en
[verzoeker 3] ,
allen te Steenwijk, verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland, verweerder,
gemachtigde: mw.mr. F. de Groot.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Stichting Futureforcete Zwolle, gemachtigde A. de Vries.

Procesverloop

Bij besluit van 17 maart 2017 heeft verweerder het verzoek van verzoekers om handhavend op te treden afgewezen. Verzoekers hebben heeft daartegen bezwaar gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2017. Verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 3] zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, voornoemd en mr. G.D. Klaren. De stichting Futureforce (verder: Futureforce) heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Op 29 augustus 2016 heeft verweerder aan Futureforce een omgevings-vergunning verleend voor het gebruiken van het pand op het perceel [adres] in strijd met het bestemmingsplan. Dit pand is eigendom van Stichting Trias jeugdhulp (Trias). Futureforce is onderdeel van Trias. In het pand aan de [adres] verzorgt Futureforce huisvesting voor acht alleenstaande minderjarige jongeren, die in het bezit zijn van een asielvergunning.
Bij besluit van 23 december 2016 heeft verweerder het door onder meer verzoeker [verzoeker 1] op 7 november 2016 ingediende verzoek om handhavend op te treden afgewezen.
Op 16 januari 2017 heeft verzoeker [verzoeker 1] daartegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 7 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, afdeling Bestuurs-recht, een door verzoeker [verzoeker 1] ingediend verzoek om een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen. Het bezwaar heeft verweerder nadien ongegrond verklaard. Verzoekers hebben tegen dit besluit op bezwaar geen beroep ingesteld.
1.2.
Op 7 november 2016 hebben verzoekers per e-mail nogmaals aan verweerder verzocht handhavend op te treden te aanzien van het pand aan de [adres] te Steenwijk.
Verzoekers hebben dit handhavingsverzoek gebaseerd op de volgende gronden:
-het pand voldoet niet aan de regels van het Bouwbesluit en is brandgevaarlijk/ongeschikt voor bewoning door inpandige verbouwingen en aangebracht bubbeltjesfolie op het dak;
-van de voor Futureforce toegezegde 24/7 begeleiding is geen sprake. Alleen ’s avonds en ’s nachts is er begeleiding aanwezig, voor de rest van de tijd zijn de meisjes alleen.
1.3
Op 17 maart 2017 heeft verweerder het verzoek afgewezen. Op 27 maart 2017 hebben verzoekers daartegen bezwaar gemaakt.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Voor het treffen van een voorlopige voorziening kan aanleiding zijn indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.1
Het verzoek om voorlopige voorziening ziet op het besluit van 17 maart 2017. In dit besluit heeft verweerder het verzoek om handhavend op te treden afgewezen. Verweerder is van mening dat geen sprake is van overtreding dan wel afwijking van de op 29 augustus 2016 aan Futureforce verleende omgevingsvergunning dan/wel overtreding van het Bouwbesluit.
2.2.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht verweerder zo spoedig mogelijk op te dragen het pand Kallenkoterallee 9 te sluiten tot aan de eiser van het Bouwbesluit en Bor is voldaan. Het spoedeisend karakter ligt volgens verzoekers besloten in de volstrekt brandonveilige situatie in voormeld pand en de ontoelaatbare gevolgen voor de bewoners en de omgeving.
2.3.
Verzoekers wonen op de percelen [aanduiding percelen] te Steenwijk en kunnen derhalve als belanghebbenden worden beschouwd. Gelet op de inhoud van het verzoekschrift kan aan verzoekers een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening voorts niet worden ontzegd.
2.4.
Desgevraagd heeft verzoeker [verzoeker 1] ter zitting medegedeeld dat het verzoek hoofdzakelijk is gebaseerd op de gestelde brandonveilige situatie in het pand aan de [adres] De voorzieningenrechter zal zich dan ook tot bespreking van deze aangevoerde grond beperken.
2.5.
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting stelt de voorzieningen-rechter vast dat Futureforce op 6 juni 2016 een melding in het kader van brandveilig gebruik heeft gedaan. Deze melding is door verweerder geaccepteerd. Hieruit blijkt dat Futureforce geen inpandige verbouwingen heeft uitgevoerd waarbij de bouwconstructie is aangepast of de brandcompartimentering is gewijzigd. Dit betekent dat geen omgevingsvergunning viir het bouwen en een bouwwerk benodigd is. Voor de stelling van verzoeker [verzoeker 1] dat bij de bouw van het trappenhuis de draagconstructie zou zijn geraakt en de brandcompartimen-tering zou zijn gewijzigd heeft de voorzieningenrechter geen enkele steun gevonden. In dit verband heeft de gemachtigde van verweerder G.D. Klaren ter zitting medegedeeld dat er geen sprake is van een nieuw geplaatste trap. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gevonden aan deze mededeling te twijfelen.
Daarnaast heeft een toezichthouder van de Veiligheidsregio IJsselland op 12 december 2016 een controle uitgevoerd in het pand aan de [adres] in Steenwijk. Tijdens deze controle is de begane grond en de verdieping gecontroleerd op de WBDBO (weerstand branddoorslag en brandoverslag). Uit het controlerapport blijkt dat het pand voldoet aan alle brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit, met uitzondering van één wand, waar op een klein deel van die wand aanvullend brandwerend materiaal moest worden aangebracht. Voorts blijkt uit het rapport dat in het totale bouwwerk voor het destijds vastgestelde gebruikt door Trias een brandmeldinstallatie is aangelegd die nog steeds werkende is en jaarlijks wordt onderhouden. Deze voldoet daarmee aan de regelgeving. In het rapport is ook aangegeven dat in de vluchtwegen van het bouwwerk gekoppelde rookmelders zijn aangebracht.
Op 12 januari 2017 heeft er opnieuw een controle door de toezichthouder van de Veiligheidsregio plaatsgevonden. Deze heeft vastgesteld dat de vereiste aanpassing is aangebracht, waardoor er geen sprake meer was van een overtreding. Hiervan is de eigenaar van het pand bij brief van 16 januari 2017 op de hoogte gebracht.
2..6. Verzoekers hebben niet door middel van een door een deskundige opgesteld tegenrap-port of anderszins aannemelijk gemaakt dat het controlerapport van de Veiligheids-regio, die naar het oordeel van de voorzieningenrechter als deskundige bij uitstek dient te beschouwd bij de beoordeling of sprake is van een brandveilige situatie. op onjuiste feiten is gebaseerd of andere inhoudelijke tekortkomingen bevat. De door verzoeker [verzoeker 1] ter zitting getoonde foto heeft de voorzieningenrechter niet ervan kunnen overtuigen dat sprake is van een brandonveilige situatie nu deze foto een momentopname is niet gezegd kan worden dat door de enkele aanwezigheid van een luxaflex zonnescherm de brandveiligheid van het gehele pand in twijfel dient te worden getrokken. Verzoeker [verzoeker 1] die heeft bevestigd niet over deskundigheid te beschikken ten aanzien van de beoordeling van de brandveilig-heid van een pand, heeft de voorzieningenrechter in het licht van de door de Veiligheidsregio uitgebrachte rapportage er dan ook niet van kunnen overtuigen dat zelfs sprake zou zijn van een levensgevaarlijke situatie.
3, . Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat er onvoldoende grond bestaat om aan te nemen dat het primaire besluit van 17 maart 2017 in de bezwaarprocedure niet in stand zal blijven. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor het toewijzen van de gevraagde voorlopige voorziening.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.F. Bijloo, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.