ECLI:NL:RBOVE:2017:193

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 januari 2017
Publicatiedatum
18 januari 2017
Zaaknummer
C/08/193689 / KG ZA 16-375
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van huurovereenkomst en schadevergoeding in kort geding

In deze zaak vordert de vennootschap onder firma Bouwontwikkeling Twickelrand V.O.F. (hierna: Twickelrand) in kort geding dat de besloten vennootschap Rodelta Pumps International B.V. (hierna: Rodelta) wordt veroordeeld tot nakoming van een huurovereenkomst en betaling van huurpenningen. De procedure is gestart na een geschil over de duur van de huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte in Hengelo, die door Rodelta niet ondertekend is. Twickelrand stelt dat er mondeling overeenstemming is bereikt over de huurprijs en de duur van de overeenkomst, terwijl Rodelta betwist dat er een huurovereenkomst tot stand is gekomen, met name vanwege de niet-ondertekening en de onduidelijkheid over de duur van de overeenkomst.

De voorzieningenrechter oordeelt dat niet is komen vast te staan dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de duur van de huurovereenkomst. De voorzieningenrechter concludeert dat, hoewel er een huurrelatie lijkt te zijn ontstaan, de vorderingen van Twickelrand niet toewijsbaar zijn in het kort geding. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af en veroordeelt Twickelrand in de proceskosten van Rodelta, die zijn begroot op € 2.745,00. Dit vonnis is gewezen op 9 januari 2017 te Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/193689 / KG ZA 16-375
Vonnis in kort geding van 9 januari 2017
in de zaak van
de vennootschap onder firma
BOUWONTWIKKELING TWICKELRAND V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (Overijssel),
eisende partij, hierna te noemen Twickelrand,
advocaat: mr. J.M. Heikens te Arnhem,
tegen
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RODELTA PUMPS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (Overijssel),
gedaagde partij, hierna te noemen Rodelta,
advocaat: mr. J.B. Zandvliet te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding inclusief producties
  • de aanvullende producties zijdens Twickelrand
  • de bij brief van 15 december 2016 zijdens Rodelta ingediende producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Twickelrand
  • de pleitnota van Rodelta.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Twickelrand is eigenaar van een bedrijfsruimte kadastraal bekend gemeente Hengelo (O) sectie N, nummer 1331, plaatselijk bekend Enschedesestraat 234 te (7552 CM) Hengelo (Overijssel), hierna ‘het gehuurde’ dan wel ‘het pand’. Het pand was, als huurder, in gebruik bij de rechtsvoorganger van Rodelta die op enig moment failleerde, waarna de huurovereenkomst door de curator werd opgezegd. Na, zoals de voorzieningenrechter begrijpt, een activatransactie, is het huidige Rodelta het pand blijven gebruiken en zijn onderhandelingen met Twickelrand geopend over een nieuw te sluiten huurovereenkomst.
2.2.
Na eerdere besprekingen die niet tot overeenstemming leidden heeft tussen partijen op 30 november 2015 opnieuw een bespreking plaatsgevonden.
2.3.
Twickelrand heeft naar aanleiding van de bespreking op 30 november 2015 een huurcontract opgemaakt en dat bij brief van 15 december 2015 in drievoud aan Rodelta ter ondertekening toegestuurd.
2.4.
Rodelta heeft genoemd huurcontract nooit ondertekend en geretourneerd aan Twickelrand. De heer [A] , werkzaam als COO bij Rodelta, heeft wel op 16 december 2015 de gevraagde automatische machtiging om de huurpenningen af te schrijven ondertekend en geretourneerd. Op het machtigingsformulier staat onder andere, voor zover hier van belang, het navolgende:
“machtigt hierbij Bouwontwikkeling Twickelrand V.O.F. om maandelijks de huurpenningen op basis van de tussen partijen per 15 juli 2015 gesloten huurovereenkomst aangaande de huur van de bedrijfspanden aan de Enschedesestraat 234 te Hengelo (O) automatisch van onderstaande rekening af te schrijven.”
2.5.
Rodelta heeft op 31 augustus 2016 per e-mail aan Twickelrand laten weten dat zij de huurovereenkomst opzegt en vertrekt naar een ander pand.
2.6.
Bij brief van 9 september 2016 heeft de advocaat van Twickelrand namens Twickelrand Rodelta aangemaand om zich binnen een week bereid te verklaren haar verplichtingen alsnog na te komen.
2.7.
Rodelta heeft bij monde van haar advocaat laten weten te volharden in haar voornemen het gehuurde te verlaten en haar bedrijfsvoering binnen korte termijn elders voort te zetten.

3.Het geschil

3.1.
Twickelrand vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
I. Rodelta zal veroordelen om aan Twickelrand ten titel van huur maandelijks, steeds uiterlijk op de eerste dag van de maand waarop het bedrag betrekking heeft, te betalen:
a. een bedrag ter hoogte van € 8.066,67 voor iedere maand in de periode van 1 december 2016 tot en met 31 juli 2017;
b. een bedrag ter hoogte van € 8.570,83 voor iedere maand in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 juli 2018;
c. een bedrag ter hoogte van € 8.570,83 voor iedere maand in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli 2020, jaarlijks (voor het eerst op 1 augustus 2018) vermeerderd met indexering overeenkomstig artikel 17.1 tot en met 17.4 van de Algemene bepalingen 2015.
II. Rodelta te veroordelen om het gehuurde in de periode van 1 december 2016 tot en met 31 juli 2020 daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf te gebruiken overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming, waarbij zij het gehuurde voorziet en voorzien houdt van voldoende inrichting en inventaris, een en ander conform de mondelinge en schriftelijke aanwijzingen die door of namens Twickelrand in het belang van een behoorlijk gebruik van het gehuurde en van de binnen- en buitenruimten, installaties en voorzieningen van het gehuurde gegeven zullen worden,
Met bepaling dat, indien Rodelta aan de krachtens deze vordering uitgesproken veroordeling niet voldoet, zij aan Twickelrand een dwangsom verbeurt ter hoogte van € 5.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 1.000.000,00;
en subsidiair:
III. Rodelta te veroordelen om aan Twickelrand ten titel van voorschot op schadevergoeding maandelijks, steeds uiterlijk op de eerste dag van de maand waarop het bedrag betrekking heeft, te betalen:
a. een bedrag ter hoogte van € 8.066,67 voor iedere maand in de periode van 1 december 2016 tot en met 31 juli 2017;
b. een bedrag ter hoogte van € 8.570,83 voor iedere maand in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 juli 2018;
c. een bedrag ter hoogte van € 8.570,83 voor iedere maand in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli 2020, jaarlijks (voor het eerst op 1 augustus 2018) vermeerderd met indexering overeenkomstig artikel 17.1 tot en met 17.4 van de Algemene bepalingen 2015.
en voorts, in beide gevallen:
IV. Rodelta te veroordelen in de kosten van de procedure, alsmede de nakosten en de wettelijke rente
3.2.
Rodelta voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vloeit het door Twickelrand gestelde spoedeisende belang voort uit de aard van het gevorderde.
4.2.
Kort gezegd vordert Twickelrand primair dat Rodelta zal worden veroordeeld tot nakoming van de huurovereenkomst 2015, welke vordering meer specifiek ziet op (I) de betalingsverplichting en (II) de exploitatieverplichting en subsidiair vordert Twickelrand een voorschot op de schadevergoeding wegens onrechtmatig afbreken van onderhandelingen.
4.3.
Kern van het onderhavige geschil is het navolgende. De voorzieningenrechter oordeelt dat niet in geschil is dat ( het nieuwe) Rodelta na het faillissement van haar rechtsvoorganger en de huuropzegging door de curator het onderhavige pand als huurder is blijven of gaan gebruiken. Tot aan de bespreking van 30 november 2015 waren echter niet alle elementen van de huurrelatie definitief ingevuld, waaronder de niet onbeduidende vraag naar de duur van de huurovereenkomst. Beantwoord moet derhalve worden de vraag of partijen tijdens de bespreking op 30 november 2015 mondeling ook over dit element overeenstemming hebben bereikt, althans de vraag of het aannemelijk is dat in een bodemprocedure redelijkerwijs zal worden geoordeeld dat er tussen partijen inderdaad mondeling een zodanige huurovereenkomst tot stand is gekomen dat Twickelrand daarvan nakoming kan vorderen op de wijze zoals in haar petitum geformuleerd.
4.4.
Twickelrand stelt dat er sprake zou zijn van een perfecte huurovereenkomst, nu er overeenstemming was bereikt over de huurprijs en de indexering hiervan en over de duur van de overeenkomst. Volgens Twickelrand zou zijn overeengekomen een duur van 5 jaar, met een optie tot beëindiging na 2,5 jaar wanneer Twickelrand niet binnen een bepaalde termijn aan drie voorwaarden zou voldoen. Meer specifiek ging het volgens Twickelrand om een aantal problemen dat Rodelta opgelost wilde zien voordat zij zich voor langere tijd wilde binden, zoals onder meer het vergroten van de put. Om die reden heeft Twickelrand dit ook expliciet op laten nemen in de concept-huurovereenkomst. Het feit dat Rodelta nooit is overgegaan tot ondertekening, laat volgens Twickelrand onverlet dat er mondeling wel degelijk volledige overeenstemming tot stand is gekomen.
4.5.
Rodelta stelt daarentegen dat zij van meet af aan duidelijk heeft gemaakt dat er diverse specifieke punten waren die maakten dat Rodelta van ondertekening van het contract afzag, waarbij het voornaamste bezwaar van Rodelta de voorgestelde duur van de huurovereenkomst was. [A] heeft verklaard dat hij zich wel geroepen voelde huurpenningen te betalen voor het gebruik van het gehuurde en om die reden heeft hij ook de machtiging afgegeven. De voorzieningenrechter voegt daaraan toe dat Rodelta ook gehouden was die huurpenningen te betalen nu er immers wel degelijk een huurrelatie tot stand was gekomen ( ter beschikking stellen pand tegen betaling van een overeengekomen prijs- zie artikel 7:201 BW). Het afgeven van een machtiging tot betaling van huurpenningen is echter onvoldoende basis om aan te nemen dat sprake zou zijn van een huurovereenkomst met een nadrukkelijk overeengekomen tijdsduur
Rodelta stelt voorts dat ook overigens uit hetgeen [A] heeft verklaard blijkt dat niet [A] maar [B] gerechtigd was tot het al dan niet aangaan van de huurovereenkomst met Twickelrand, waaronder naar de voorzieningenrechter overweegt derhalve ook tot het accorderen van de te bepalen condities van de overeenkomst.
[A] heeft onder meer verklaard:
“Hoe dan ook, door de opvattingen van de heer [B] is het concept-contract nooit ondertekend. Ik heb daarover nog open kaart gespeeld met de heer [C] , ook nog na onze bespreking van 30 november 2015.”
en
“Uiteraard heb ik kennis genomen van het concept-contract (van) zoals dat aan het verzoekschrift van dit getuigenverhoor is gehecht. Ik verklaar dat ik in dat concept niets heb gelezen dat niet op 30 november 2015 is besproken. Ik liet [C] weten dat ik het zelf heel vervelend vond maar dat [B] niet wilde tekenen.”
en
“ik verklaar nadrukkelijk dat ik voor het aangaan van de huurovereenkomst en de condities daarvan nadrukkelijk toestemming nodig had van de heer [B] .”
Dat [A] onbevoegd was om de huurovereenkomst te sluiten wordt ook ondersteund door de door Rodelta overgelegde uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Daaruit blijkt van een beperkte volmacht van [A] . Desgevraagd heeft ook de heer [C] ter zitting verklaard zich - ook tijdens het gesprek op 30 november 2015 - te hebben gerealiseerd dat [B] de “man was die over de centen ging” en aldus degene was die uiteindelijk de overeenkomst namens Rodelta diende te sluiten. [B] zelf heeft in een schriftelijke verklaring als volgt verklaard:
“I therfore have never signed an agreement, agreed orally to an agreement, nor have I consented into another person entering into a lease agreement on behalf of Rodelta Pumps International BV. Instead, we have searched for an alternative solution.”
4.6.
De voorzieningenrechter is binnen het beperkte kader van een kort geding en derhalve voorlopig van oordeel dat, op basis van hetgeen is overgelegd (waaronder de verklaring van [A] die voorafgaand aan dit kort geding in een voorlopig getuigenverhoor is opgenomen), door partijen over en weer is gesteld en ook overigens is gebleken, weliswaar blijkt dat een huurovereenkomst tot stand is gekomen, gelet op de ingebruikname van het pand en de overeenstemming ten aanzien van de ook daadwerkelijk betaalde huurprijs, maar dat onvoldoende vaststaat dat tussen partijen mondeling overeenstemming is bereikt tijdens de bespreking die plaatsvond op
30 november 2015 ten aanzien van de huurtermijn. Van belang daarbij is dat [A] zich tijdens de bespreking liet vergezellen van de CEO [B] en Twickelrand dus kon weten – en kennelijk ook wist- dat hij de doorslaggevende positie in nam bij het al dan niet tot stand komen van een definitief accoord. Uit de geproduceerde stukken is niet gebleken dat [B] tijdens de bespreking heeft ingestemd met de voorgestelde huurtermijn. Gelet hierop is het standpunt van Rodelta, dat zij zich nimmer verbonden heeft voor een bepaalde duur en dat zij aldus tussentijds mocht opzeggen, niet op voorhand onaannemelijk en de voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat hij in dit kort geding niet de ruimte heeft om nakoming van de huurovereenkomst toe te wijzen nu de duur van die huurovereenkomst niet in voldoende mate vaststaat.
4.7.
De voorzieningenrechter overweegt voorts dat het subsidiair door Twickelrand gevorderde eveneens dient te worden afgewezen. Het betreft immers een geldvordering, waarvoor door de Hoge Raad in bestendige rechtspraak criteria zijn ontwikkeld waaraan het gevorderde dient te voldoen. Deze criteria hebben achtereenvolgens betrekking op de spoedeisendheid van de vordering, de aannemelijkheid dat de rechter in een bodemprocedure redelijkerwijs (tenminste een deel van) de vordering zal toewijzen en het restitutierisico.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er thans onvoldoende grondslag is om een vordering wegens afbreken van onderhandelingen toe te wijzen. Daartoe is onder meer van belang dat uit de verklaring van [A] duidelijk naar voren komt dat [B] namens Rodelta geen huurovereenkomst wenste aan te gaan, althans niet voor de door Twickelrand gewenste duur van vijf jaar en dat dit ook zo naar Twickelrand toe is gecommuniceerd. Of er in dit concrete geval wellicht sprake zal zijn van schade wegens afbreken van onderhandelingen, vereist nadere bewijsvoering waarvoor een bodemprocedure de geeigende plaats is.
4.7.
De vorderingen van Twickelrand zijn in dit kort geding derhalve niet toewijsbaar. Als de in het ongelijk gestelde partij moet zij in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Rodelta worden begroot op:
-griffierecht € 1.929,00
-kosten dagvaarding 0,00
-salaris advocaat
816,00
Totaal € 2.745,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst af de vorderingen,
5.2.
veroordeelt Twickelrand tot betaling aan Rodelta van de proceskosten, aan de zijde van Rodelta tot op heden begroot op € 2.745,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2017.